Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

LJN: BO3002, Rechtbank Amsterdam , 1138019 CV EXPL 10-10318

Datum uitspraak: 17-09-2010
Inhoudsindicatie: Kennelijk onredelijk ontslag. Na langdurig dienstverband wordt om bedrijfseconomische redenen dienstverband opgezegd met zeer beperkte financiële vergoeding. Niet kennelijk onredelijk, omdat werkgever in een zeer slechte financiële positie verkeert, niet aannemelijk is dat er meer betaald kon worden en omdat werkgever op het gebied van herplaatsing en outplacement datgene heeft gedaan wat gelet op haar beperkte financiële middelen van haar verwacht mocht worden. Daarom geen strijd met goed werkgeverschap en daarmee geen kennelijke onredelijkheid.





Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton

Locatie Amsterdam

Rolnummer: 1138019 CV EXPL 10-10318
Vonnis van: 17 september 2010
F.no.: 646


Vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
nader te noemen [eiser]
gemachtigde: mr. L.M. Schuurs

t e g e n

ZUREL PLANTS B.V.
gevestigd te Aalsmeer
gedaagde
nader te noemen Zurel
gemachtigde: mr. N.T.A. Zeeuwen





VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De volgende processtukken zijn ingediend:
- de dagvaarding van 10 maart 2010 inhoudende de vordering van [eiser], met producties
- de conclusie van antwoord van Zurel met producties.

Daarna is bij tussenvonnis 29 januari 2010 bepaald dat de procedure schriftelijk zal worden voortgezet.

Daarna zijn ingediend:
- de conclusie van repliek van [eiser]
- de conclusie van dupliek van Zurel.

Vervolgens is vonnis bepaald op heden.





GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten en omstandigheden

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staan de volgende feiten en omstandigheden vast:

1.1. [eiser], geboren op [geboortedatum] 1954, is op 21 mei 1979 in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) Zurel. Hij was laatstelijk werkzaam als Kwaliteitscontroleur kamer- en tuinplanten (benaming [eiser]) dan wel Medewerker Goederenontvangst/Kwaliteit (benaming Zurel).

1.2. Door Zurel Group is op 8 mei 2009 bij UWV Werkbedrijf een vooraankondiging melding collectief ontslag gedaan. Hierin wordt melding gemaakt van verliezen binnen de Zurel Group: voor Zurel Flowers € 3,4 miljoen in 2006, € 4 miljoen in 2007 en (inclusief Zurel Logistics) € 2,3 miljoen in 2008 en voor Zurel Plants € 0,9 miljoen in 2006, € 1,3 miljoen in 2007 en 0,7 miljoen in 2008. Over het eerste kwartaal 2009 hebben Zurel Flowers en Logistics tezamen een verlies geleden van € 636.000,- en Zurel Plants van € 224.000,-. Er wordt een gewenste kostenreductie van € 661.000,- per maand genoemd en een te verwachten ontslagaantal van 112 werknemers.

1.3. Op 8 mei 2009 heeft Zurel Group advies gevraagd aan haar Ondernemingsraad omtrent een door te voeren reorganisatie. In deze adviesaanvraag wordt melding gemaakt van de verliezen binnen de Zurel Group, van de verliezen binnen de onderneming, van de voorgestelde reorganisatiemaatregelen en van de overige door de Zurel Group genomen en te nemen maatregelen op het gebied van kostenreductie en omzetvergroting. De Ondernemingsraad heeft op 2 juni 2009, niet unaniem, positief geadviseerd.

1.4. In juni 2009 is tussen Zurel Flowers, Logistics en Plants enerzijds en de gemeenschappelijke ondernemingsraad van Zurel Group anderzijds een Sociaal Plan overeengekomen.

1.5. Op 8 juni 2009 is door Zurel Flowers, Zurel Logistics en Zurel Plants bij UWV een ontslagvergunning aangevraagd voor in totaal 80 werknemers.

1.6. In deze ontslagaanvraag is ten aanzien van [eiser] gesteld dat [eiser]s functie komt te vervallen, en evenmin onderling uitwisselbaar is met enige andere functie en dat er voor [eiser] geen andere passende functies binnen het bedrijf aanwezig zijn.

1.7. [eiser] heeft inhoudelijk verweer gevoerd tegen deze ontslagaanvraag. Hij heeft hierbij onder andere gesteld dat controle werkzaamheden dienen te blijven bestaan en dat hij meer werkzaamheden kan verrichten dan alleen op de plantenafdeling.

1.8. UWV heeft op 25 juni 2009 de verzochte ontslagvergunning verleend. Met gebruikmaking hiervan heeft Zurel Plants de arbeidsovereenkomst opgezegd per 1 oktober 2009.

Standpunt van partijen

2. [eiser] vordert, na een vermindering van eis, betaling door Zurel van een bedrag van € 141.723,- bruto alsmede € 40.028,- netto, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2009, met veroordeling van Zurel in de proceskosten. [eiser] legt hieraan ten grondslag dat de financiële gevolgen van het ontslag voor hem te ernstig zijn in vergelijking met het belang van Zurel. Verder voert hij aan dat zijn werkzaamheden door andere collega’s zijn overgenomen en er onvoldoende naar herplaatsingsmogelijkheden voor hem is gezocht en dat Zurel hem maar weinig scholingsfaciliteiten heeft geboden. De gedetailleerde gronden waarop deze vordering is gebaseerd zullen hieronder worden besproken. De gevorderde schade bestaat uit de (volledige) inkomens- en pensioenschade die [eiser] tot zijn pensioendatum zal lijden.

3. Zurel verzet zich tegen de vorderingen en verzoekt deze te ontzeggen met veroordeling van [eiser] in de proceskosten. Zij voert aan dat de unieke functie van [eiser] is komen te vervallen; dat de resterende werkzaamheden gedeeltelijk worden verdeeld onder andere collega’s en voor een deel ook niet meer zullen worden uitgevoerd; dat de financiële ruimte ontbreekt om een verdergaande afvloeiingsregeling aan te bieden dan hetgeen is gedaan; dat aan [eiser] outplacement is aangeboden en waarvan [eiser] ook gebruik maakt; dat mede als gevolg daarvan de arbeidsmarktperspectieven voor hem niet zo slecht zijn als hij stelt; en dat hij wel door Zurel bekostigde scholing heeft ontvangen. De gedetailleerde gronden waarop dit verweer is gebaseerd zullen hieronder worden besproken.





Beoordeling

Bedrijfseconomische noodzaak tot ontslag 80 werknemers?

4. Zurel heeft aangevoerd dat Zurel Group over de jaren 2006 tot en met 2008 een verlies heeft geleden van € 12,8 miljoen, en dat er ook over 2009 een verlies van meerdere (plusminus 5) miljoenen euro’s is geleden. Ook voor 2010 blijven de huidige verwachtingen sterk achter bij de prognoses zoals gemaakt in de zomer 2009. [eiser] heeft dat niet dan wel onvoldoende gemotiveerd weersproken. Het is daarom onvermijdelijk dat met dergelijke verliezen in de markt van de bloemensector ingrijpende maatregelen genomen dienen te worden. Voor wat betreft de vraag welke omvang die maatregelen dienen te hebben acht de kantonrechter van belang dat de Groepsondernemingsraad met de voorgestelde reorganisatie in meerderheid heeft ingestemd, en dat niet is gebleken dat er goed onderbouwde alternatieven zijn gepresenteerd inhoudende een minder omvangrijke reorganisatie dan thans is doorgevoerd. De kantonrechter is daarom in het kader van de onderhavige procedure van oordeel dat Zurel Group en Zurel Plants in redelijkheid hebben kunnen besluiten tot het doorvoeren van de reorganisatie in een omvang zoals die thans is geschied.

Toepassing afspiegelingsbeginsel

5. [eiser] is van oordeel dat het afspiegelingsbeginsel ten aanzien van hem niet op een juiste wijze is toegepast. Hij voert daartoe aan dat hij in de loop der tijd op verschillende afdelingen heeft gewerkt en aldaar ook inzetbaar is.

6. [eiser] heeft niet betwist dat het overzicht van medewerkers en functies, zoals door Zurel overgelegd als productie 9 bij conclusie van antwoord, een juiste weergave vormt van de laatstelijk door alle werknemers uitgevoerde functies. Uit dit overzicht blijkt dat de functie van [eiser] niet onderling uitwisselbaar is met enige andere functie.

7. De kantonrechter is van oordeel dat genoegzaam is gebleken dat de bepaling welke functies onderling uitwisselbaar zijn, zoals die door Zurel met instemming van de Ondernemingsraad is geschied, de redelijkheidstoets kan doorstaan. Volgens het afspiegelingsbeginsel komt [eiser], als zijnde de enige werknemer in deze functie, voor ontslag in aanmerking.

Ander passend werk?

8. [eiser] heeft aangevoerd dat er voor hem mogelijkheden tot het verkrijgen van een of meer andere passende functies aanwezig waren. Hij heeft daartoe gesteld dat zijn werkzaamheden zijn verdeeld onder overgebleven collega’s, alsook dat er onvoldoende naar andere alternatieven is gezocht. Zurel heeft gemotiveerd betoogd dat de laatstelijk door [eiser] verrichte werkzaamheden geen zelfstandige functie meer vormen. Nu ook een groot aantal andere werknemers voor ontslag is voorgedragen, is onvoldoende gebleken dat er andere passende functies vacant zijn, waarvoor [eiser] in aanmerking zou dienen te worden gebracht.

Financiële gevolgen voor [eiser]

9. [eiser] heeft betoogd dat de financiële gevolgen van het ontslag, gelet op zijn leeftijd, zijn lange en eenzijdige arbeidsverleden en dientengevolge zijn slechte kansen op de arbeidsmarkt, zeer ingrijpend zijn. Hij wordt geconfronteerd met een in tijd beperkte WW-uitkering. Het sociaal plan biedt daarenboven slechts gedurende maximaal een jaar een aanvulling tot een percentage van het laatstgenoten salaris. Dat betekent dat, indien [eiser] er niet in slaagt binnen enkele jaren een andere betaalde werkkring te vinden, hij in het eerste jaar na ontslag al een inkomensverlies lijdt, hij vervolgens nog enige tijd een WW-uitkering ontvangt, maar daarna aangewezen zal zijn op een bijstandsuitkering.

10. Dat de financiële gevolgen van het ontslag voor [eiser], indien hij er niet op korte of middellange termijn in slaagt ander betaald werk te vinden, ingrijpend zijn, is door Zurel niet weersproken. Welke kans [eiser] maakt om ander betaald werk te vinden is niet duidelijk. Zurel maakt er melding van dat [eiser] gebruikt maakt van een door Zurel aangeboden outplacementtraject, en dat de loopbaanadviseur [naam 1] zich optimistisch toont over de mogelijkheden voor [eiser] om ander werk te verkrijgen. [naam 1] wijst daarbij op de grote inzet die [eiser] toont om ander werk te zoeken. [eiser] heeft die opvatting van [naam 1] niet gemotiveerd weersproken. Zurel wijst er verder op dat enige andere, ook oudere, collega’s van [eiser] er in geslaagd zijn om, soms met ondersteuning van Zurel, ander werk te vinden. [eiser] heeft ook dat niet weersproken.

11. Zurel heeft daarbij aangevoerd dat de financiële middelen ontbreken voor een hogere financiële vergoeding dan in het sociaal plan is overeengekomen. Dit standpunt is niet weersproken. De kantonrechter heeft daarom, mede gelet op het positieve advies van de Ondernemingsraad en het door de Ondernemingsraad overeenkomen van het onderhavige sociaal plan, onvoldoende reden om te veronderstellen dat Zurel Group een grotere financiële ruimte had en heeft voor het treffen van een afvloeiingsregeling, dan thans is geschied.

Conclusie voor kennelijke onredelijkheid

12. De toetssteen of een opzegging kennelijk onredelijk is, is volgens de eind 2009 en begin 2010 verschenen arresten van de Hoge Raad, of de werkgever gehandeld heeft overeenkomstig de normen van goed werkgeverschap. De kantonrechter is van oordeel dat dat het geval is, en er dus van een kennelijk onredelijk ontslag geen sprake is. Daarbij is van belang dat het reorganisatieproces, middels raadpleging van vakbonden en ondernemingsraad en het tijdig informeren van de individuele werknemers, op een zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden, dat voor de getroffen werknemers die daar prijs op stelden inspanningen zijn verricht op het gebied van herplaatsing en outplacement, en dat de getroffen financiële vergoedingen overeenkwamen met datgene waartoe Zurel financieel in staat was.

13. Of [eiser] er in zal slagen binnen afzienbare termijn ander betaald werk te vinden staat op dit moment niet vast, en was ook op het moment waarop het dienstverband eindigde - welk moment van belang is voor de beoordeling of de opzegging kennelijk onredelijk was of niet - niet duidelijk. Wel staat voldoende vast dat als [eiser] er niet in slaagt om ander betaald werk te vinden, de financiële gevolgen voor hem zeer aanzienlijk zijn. Nu Zurel echter niet in staat moet worden gehouden een verdere financiële voorziening voor [eiser] te treffen dan zij heeft gedaan, en Zurel zich voor het overige ook voldoende zorgvuldig naar [eiser] toe heeft opgesteld, is geen sprake van door Zurel betrachte strijd met het goed werkgeverschap. De opzegging is daarom niet kennelijk onredelijk.

14. Nu de opzegging jegens [eiser] niet kennelijk onredelijk was, zullen de vorderingen van [eiser] worden afgewezen.

15. Gelet op de onmiskenbaar ingrijpende gevolgen die de opzegging van de arbeidsovereenkomst voor [eiser] heeft, bestaat er aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.





BESLISSING

De kantonrechter:

I. wijst de vorderingen af;

II. compenseert de proceskosten in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.





Aldus gewezen door mr. G.C. Boot, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 september 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl