wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
Bron: www.rechtspraak.nl.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Nieuws
Datum en nieuws - juli 2019:
15 juli 2019 18 maanden celstraf en tbs met dwangverpleging voor brandstichting Nijmegen 'De rechtbank veroordeelt een 28-jarige man zonder vaste woon- of verblijfplaats tot een gevangenisstraf voor 18 maanden en tbs met dwangverpleging. De rechtbank vindt bewezen dat de man vorig jaar in Nijmegen brand stichtte en een ontploffing veroorzaakte. In zijn kamer in Nijmegen trok de man alles overhoop. Hij gooide spiritus en benzine over spullen heen en stak deze aan met een aanmaakblokje. De kamer van de man is helemaal uitgebrand. Het raam en het raamkozijn kwamen - door de explosie die ontstond - in de tuin terecht. Grote gevolgen Het pand waarin de kamer van de man zich bevond bestaat uit meerdere woningen en wooneenheden. Omliggende woningen hebben roetschade opgelopen en er zijn muren beschadigd. Door de brand en de ontploffing bracht de man anderen in gevaar. Een medebewoonster die op dezelfde verdieping woont moest door de brand haar woning ontvluchten. De gevolgen voor de medebewoners en eigenaren van het pand zijn groot, niet alleen materieel en financieel, maar ook psychisch. Psychische situatie De man werkte niet goed mee aan onderzoek naar zijn psychische situatie. Ook zonder een advies van deskundigen kan de rechtbank de maatregel van tbs opleggen. De rechtbank oordeelt dat er tijdens het stichten van de brand bij de man een stoornis aanwezig was. Ook vindt de rechtbank dat er een kans is dat de man opnieuw een delict pleegt waarbij goederen of personen in gevaar komen. Daarom legt de rechtbank naast de 18 maanden celstraf, de maatregel van tbs met dwangverpleging op. De straf is gelijk aan de eis van de officies van justitie Schadevergoeding Tot slot moet de man een schadevergoeding van in totaal ruim 18.000 euro betalen aan benadeelde partijen.' |
15 juli 2019 Verlenging met 1 jaar van tbs-maatregel veroordeelde 'meisje van Nulde' 'De rechtbank verlengt de tbs-maatregel van een 50-jarige man met 1 jaar. Met deze beslissing wil de rechtbank een vinger aan de pols houden, zodat ze dan kan mee beoordelen hoe de resocialisatie verloopt. De man is op 17 januari 2003 bij vonnis van de rechtbank in Zutphen veroordeeld tot een lange gevangenisstraf en tbs met dwangverpleging. Hij had zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van doodslag op Rowena Rikkers, in de media ook bekend als ‘het meisje van Nulde’. Voortgang belemmerd De rechtbank baseert haar oordeel op het verlengingsadvies, de wettelijke aantekeningen en op wat er tijdens de zitting op 1 juli 2019 is besproken. Aanvankelijk adviseerde de tbs-kliniek om de maatregel met 1 jaar te verlengen. Maar uit een aanvullend rapport van 11 juni 2019 blijkt dat de voortgang van de resocialisatie wordt belemmerd, omdat de man niet wil dat zijn gegevens worden gedeeld met gemeentes waar hij mogelijk naar toe zou kunnen gaan. Ook lijkt de man zich meer terug te trekken in zijn eigen wereld en gedachten. Daarom komt de kliniek tot het advies om bij nader inzien de tbs-maatregel met 2 jaar te verlengen. Vinger aan de pols De rechtbank verlengt de tbs-maatregel desondanks met 1 jaar. Dit om zo een vinger aan de pols te houden en te voorkomen dat er een status quo ontstaat. De rechtbank kan zo mee beoordelen hoe de resocialisatie verloopt. De spanning die het voor de man met zich brengt om over een jaar weer een verlengingszitting te hebben, hoort erbij. De realiteit is dat de man zal moeten leren omgaan met spannende en mogelijk ongemakkelijke situaties, waarin hij geconfronteerd kan worden met het delict.' |
12 juli 2019 Helmondse mag houtkachel blijven stoken 'De gemeente Helmond is niet volledig geweest bij de beoordeling van een geschil tussen buren over een houtkachel. Hij had moeten bepalen in welke gevallen er sprake zou kunnen zijn van overlast. Dit oordeelt de rechtbank Oost-Brabant. In dit geval hoeft de gemeente echter niet alsnog op te treden, omdat de klagers op het punt staan te verhuizen. De rechtbank geeft daarbij wel aan hoe toekomstige geschillen over houtkachels het best te kunnen oplossen. In maart 2017 klopte een gezin uit Helmond aan bij de gemeente over de hinder van een houtkachel bij de overbuurvrouw. De afvoerpijp van die kachel komt uit een plat dak van een aanbouw aan haar woning. De klagers verzochten de gemeente op te treden tegen overlast. Medewerkers van de gemeente bezochten de locatie in totaal 22 keer om te beoordelen of er sprake is van hinder. De klagers stellen geuroverlast te hebben en volgens hen kan de gemeente tegen die overlast optreden op grond van het Bouwbesluit. De klagers namen een ingenieursbureau in de arm dat berekende dat er zelfs onder de meest gunstige omstandigheden sprake is van overschrijding van gemeentelijke geurnormen. In mei 2017 besloot de gemeente niets te doen, omdat de houtkachel aan de technische eisen volgens het Bouwbesluit voldoet. Uit de inspecties zou bovendien blijken dat er verder geen landelijke of gemeentelijke regels worden overtreden. De klagers maakten bezwaar, maar dit wees de gemeente in januari 2018 af. Daarop stapten ze naar de rechtbank. Oordeel rechtbank De rechtbank vindt dat de gemeente niet volledig genoeg is geweest. De gemeente keek alleen of de houtkachel voldoet aan de technische eisen van een rookafvoer. Die eisen beschermen alleen de woning waar de kachel in staat. Maar óók als de houtkachel aan die eisen voldoet, kunnen anderen overlast hebben van het gebruik daarvan. Volgens de rechtbank had de gemeente zijn beoordelingsruimte kunnen gebruiken om – ook zonder beleid te maken – te bepalen in welke gevallen er sprake zou kunnen zijn van hinder. De rechtbank vernietigt daarom het besluit van de gemeente om het bezwaar van de klagers af te wijzen. Omdat de klagers op het punt staan te verhuizen hoeft de gemeente niet opnieuw op hun bezwaar te beslissen. Wel moet de gemeente de door de klagers gemaakte kosten voor deze zaak vergoeden. Daarmee is deze zaak afgerond. Maar hoe kan een gemeente in het vervolg het beste omgaan met dit soort gevallen? De rechtbank liet dit uitzoeken door de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB). De StAB komt met een voorstel om op te treden tegen de overlast van houtkachels door: eerst voor te lichten (de zachte aanpak), dan de situatie ter plekke te beoordelen aan de hand van een stappenplan (de harde aanpak) en uiteindelijk een berekening van de geuruitstoot te maken. De rechtbank neemt deze methodes niet zomaar over. Wel oordeelt de rechtbank dat de methodes en de norm voor geuruitstoot van de StAB verder kunnen worden uitgewerkt. Dan kunnen ze door een gemeente worden gebruikt om overlast van houtkachels beter te beoordelen. ' |
12 juli 2019 8 jaar cel voor dodelijke verkeersruzie op Ring A10 'Een 52-jarige man is veroordeeld tot 8 jaar gevangenisstraf voor het veroorzaken van een dodelijk ongeval op de Ring A10, op 23 december 2018. De man reed tijdens een verkeersruzie met zijn auto tegen een motorrijder aan, die hierdoor ten val kwam. Zowel de motorrijder als zijn bijrijdster kwamen daardoor om het leven. Achtervolging Aan de fatale botsing ging een verkeersruzie vooraf. Die ontstond nadat de man door de motorrijder was afgesneden en daardoor met zijn auto de vangrail raakte. Hierop zette hij de achtervolging in, waarbij de auto en de motor uiteindelijk met circa 110 km/u, in het donker en in de regen, dicht naast elkaar op de rechter rijstrook terechtkwamen. Op een gegeven moment raakten de twee voertuigen elkaar. De eerste keer wist de bestuurder van de motorfiets dit te corrigeren. Getuigen zagen de auto daarna naar links uitwijken om vervolgens met een ruk naar rechts te gaan en opnieuw tegen de motor aan te rijden. Deze tweede botsing bracht de motorrijder wel ten val. Hij en zijn bijrijdster overleefden deze val niet. Bewust tegen motor aangereden De verdachte heeft verklaard alleen maar achter de motor aan te zijn gegaan om de schade aan zijn auto te regelen. Ook zou hij niet bewust zijn auto naar rechts hebben gestuurd om de motorrijder ten val te brengen. De rechtbank gaat hier niet in mee. Uit verklaringen van getuigen, waaronder die van de dochter van de man, blijkt duidelijk dat hij bewust tot twee keer toe tegen de motor is aangereden. Willens en wetens kans op dodelijk ongeval aanvaard De rechtbank gaat er vanuit dat de man die dag niet met zijn dochter in de auto is gestapt om iemand te doden. Hem kan echter wel worden verweten dat hij zich volledig heeft laten gaan in reactie op een gevaarlijke manoeuvre van de motorrijder. Op basis van het dossier kan de rechtbank niet anders concluderen dan dat de man bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij de motorrijder ten val zou brengen. Ook heeft hij willens en wetens het risico genomen dat de motorrijder en zijn bijrijdster bij deze val om het leven zouden komen. Dat dit ook daadwerkelijk is gebeurd, heeft bij de nabestaanden onherstelbaar leed veroorzaakt. De rechtbank kan op dit alles niet anders reageren dan de man te veroordelen voor doodslag en hem een langdurige gevangenisstraf op te leggen. Ook mag hij tot vier jaar na zijn gevangenisstraf geen motorrijtuig meer besturen.' |
11 juli 2019 Geen straf voor mishandeling na verkeersruzie 'De rechtbank heeft een man die op 11 september 2016 betrokken was bij een verkeersruzie in Groningen ontslagen van rechtsvervolging. De auto van verdachte was door die van het latere slachtoffer aangereden. Na de aanrijding ontstond een gevecht, waarbij de verdachte het slachtoffer heeft opgetild en op de grond gegooid. Daarna heeft de verdachte het slachtoffer nog een aantal keren op het hoofd geslagen en met zijn blote voet geschopt. Het slachtoffer is bewusteloos naar het ziekenhuis gebracht. Daar bleek dat hij ernstig hersenletsel had opgelopen, waarvan hij vermoedelijk nooit meer zal herstellen. Geen poging doodslag of zware mishandeling De rechtbank kon niet vaststellen dat de verdachte zo heftig geweld had gebruikt dat hij opzet moet hebben gehad om fataal of zwaar letsel toe te brengen. Om die reden heeft de rechtbank hem vrijgesproken van het plegen van een poging tot doodslag en van zware mishandeling. Daarbij speelde een belangrijke rol dat het slachtoffer een jaar voor de ruzie een ernstig ongeluk had gehad waarbij hij ook al zeer zwaar hoofd- en nekletsel had opgelopen. In hoeverre de gevolgen van dat ongeluk hebben doorgewerkt in het letsel dat hij bij deze ruzie heeft opgelopen, valt niet te zeggen. De rechtbank acht de verdachte wel schuldig aan mishandeling met zwaar letsel tot gevolg. Meer geweld dan nodig voor zelfverdediging, maar toch niet strafbaar Op grond van getuigenverklaringen vindt de rechtbank aannemelijk dat het slachtoffer als eerste is gaan slaan. De verdachte mocht zich hiertegen verdedigen. Daarbij is hij naar het oordeel van de rechtbank wel verder gegaan dan nodig was. Toen het slachtoffer eenmaal op de grond lag, had verdachte kunnen en moeten stoppen. De verdachte is hiervoor echter niet strafbaar. Het geweld dat hij daarna nog heeft gepleegd valt te verklaren uit een heftige schrikreactie, veroorzaakt door de plotselinge aanval door het slachtoffer, en de vrees dat hem of zijn dochtertje, die klem zat achter het portier van de auto, iets aangedaan zou worden.' |
11 juli 2019 Rechter: stichting mag voorlopig onderdak bieden aan zijn cliënten 'De voorzieningenrechter schorst het besluit van de gemeente Arnhem om de bewoning van de rechtervleugel van het oude woonzorgcentrum De Paasberg te beëindigen. Door deze beslissing mag Stichting Onderdak Woon- en Zorgvoorzieningen voor 5 cliënten deze rechtervleugel blijven gebruiken voor het verschaffen van huisvesting. De voorzieningenrechter is er niet van overtuigd dat de huisvesting in strijd is met het bestemmingsplan. De stichting heeft een deel van een gebouw in gebruik. In deze rechtervleugel geeft zij cliënten onderdak en begeleiding om hen te helpen terug te keren in de samenleving. Het gaat om, zoals het nu is, 5 cliënten die met justitie in aanraking zijn geweest en die sociaal-maatschappelijk in de knel zitten. Zij hebben gedragsproblemen. In het gebouw is 24-uurs toezicht aanwezig. De gemeente is van mening dat het gebruik in strijd is met het bestemmingsplan. Volgens de gemeente is er sprake van wonen en dat laat het bestemmingsplan niet toe. Daarom heeft zij besluit van 4 juni gelast om de bewoning binnen 4 weken te beëindigen en beëindigd te houden. De stichting is het hier niet mee eens en stapte daarom naar de voorzieningenrechter. Verder onderzoek De rechter schorst het besluit van de gemeente, omdat hij er niet van overtuigd is dat huisvesting in strijd is met het bestemmingsplan. De gemeente zal verder onderzoek moeten doen naar de feiten. Daarin moet onder andere een antwoord komen op de volgende vragen. Wat houdt huisvesting in? Wat houden begeleiding en behandeling precies in? Wat staat voorop: huisvesting of behandeling?' |
11 juli 2019 Kinderarts opnieuw schuldig bevonden aan dood 10-jarige jongen 'Het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch heeft vandaag in hoger beroep een kinderarts een boete opgelegd van 2500 euro. Door haar schuld en nalatigheid is tijdens de behandeling een 10 jarige jongen overleden. Zij heeft zijn klachten niet goed ingeschat en heeft te laat nader onderzoek laten doen. De rechtbank Limburg legde de arts eerder dezelfde straf op. Verkeerde diagnose In mei 2013 werd de jongen opgenomen in een Limburgs ziekenhuis waar de vrouw als kinderarts werkte. Hij had al een langere tijd hoofdpijn en de huisarts had hem doorgestuurd naar het ziekenhuis. In de loop van de ziekenhuisopname verergerden zijn klachten, maar toch liet de arts geen CT-scan maken of raadpleegde zij een collega, zoals een neuroloog, voor een consult. Toen dat uiteindelijk wel gebeurde, bleek dat de druk op de hersenen van de jongen vanwege een bloeding zodanig was dat zijn vitale functies uitvielen en zijn leven niet meer gered kon worden. Het hof oordeelt net als de rechtbank dat de kinderarts te lang heeft vastgehouden aan de - wat later bleek verkeerde - diagnose (migraine) die een collega eerder had gesteld toen de jongen in het ziekenhuis werd opgenomen. De arts heeft te laat nader onderzoek laten doen waardoor de jongen door haar schuld is komen te overlijden. Geen onachtzaamheid Volgens het Openbaar Ministerie is er sprake van grove schuld, nalatigheid en onachtzaamheid. Het hof vindt niet de arts onachtzaam is geweest. Zij was namelijk de hele middag op de afdeling aanwezig en is toen regelmatig bij de jongen geweest. Ze heeft aandacht voor hem gehad en hem meerdere keren zelf onderzocht. Ook vindt het hof niet dat de kinderarts grove schuld verweten kan worden. Zij heeft nagelaten over te gaan tot nader onderzoek, toen het beloop en de duur van de klachten van de jongen daarom vroegen. Evenmin heeft ze haar collega’s geraadpleegd over de eerste gestelde diagnose. Dit alles maakt dat zij wel schuld heeft aan de dood van de jongen in de zin van nalatigheid, maar het hof kwalificeert dit niet als ‘grove schuld’. Geldboete Gelet op haar blanco strafblad, de aard van de feiten, de omstandigheden waaronder die feiten zijn gepleegd en de consequenties die ze hebben gehad ook voor de arts, vindt het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet op zijn plaats. Ook ziet het hof niets in het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf, aangezien verdachte een dergelijke fout niet eerder heeft gemaakt en er geen aanwijzingen zijn dat de vrouw nog eens zo’n fout zal maken. Een taakstraf is om praktische redenen - de kinderarts woont en werkt tegenwoordig in het buitenland - moeilijk uitvoerbaar en mede daarom zal het hof haar dit niet opleggen. Het hof veroordeelt haar wel tot het betalen van een geldboete van 2.500 euro. Strafrechtelijke vervolging van een arts Het hof benadrukt dat voorkomen moet worden dat artsen zich niet meer vrij voelen om te doen wat zij in het belang van hun patiënt achten door de angst voor strafrechtelijke vervolging. Toch kunnen er omstandigheden zijn die strafrechtelijke bemoeienis met medisch handelen rechtvaardigen. Dat is het geval in deze zaak. De kinderarts heeft ondanks herhaalde en verschillende alarmerende signalen gedurende een relatief lange periode nagelaten te handelen. Meerdere medisch deskundigen hebben nadien unaniem en afzonderlijk verklaard dat haar handelen niet valt binnen de beroepsnorm van een redelijk bekwaam en redelijk handelend kinderarts. Haar nalatigheid heeft geleid tot het overlijden van haar patiënt. Volgens de wet mag het Openbaar Ministerie zelf beslissen of iemand naar aanleiding van een ingesteld opsporingsonderzoek moet worden vervolgd. Dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg in deze zaak heeft besloten geen eigen onderzoek in te stellen naar deze kwestie, staat daar los van.' |
11 juli 2019 Vrijspraak voor man die vriend doodschoot, wapen was defect 'Een 22-jarige man die op 27 februari 2018 zijn vriend doodschoot krijgt hiervoor geen straf. Wel veroordeelt de rechtbank Midden-Nederland de man tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden voor verboden wapenbezit en het hebben van munitie. Schietincident Het 20-jarige slachtoffer kwam op 27 februari bij de verdachte op bezoek. Volgens de verdachte had het slachtoffer een vuurwapen meegenomen en vroeg of verdachte het ook even wilde vasthouden. Hij kreeg handschoenen van het slachtoffer en nam hij het wapen van hem over, nadat het slachtoffer de munitie uit het wapen had verwijderd en had gezegd dat het veilig was. Toen hij het wapen vast hield, is het plotseling afgegaan. Er bleken nog kogels in te zitten en één daarvan raakte het slachtoffer in zijn hoofd, als gevolg waarvan hij is overleden. Onderzoek naar vuurwapen In het onderzoek naar de dood van het slachtoffer is uitvoerig onderzoek gedaan. Zo hebben deskundigen van het Nederlands Forensisch Instituut het wapen onderzocht. Zij verklaren dat het wapen mankementen vertoont. Het is volgens de deskundigen mogelijk dat het wapen meerdere malen afgaat zonder dat de trekker wordt aangeraakt. Een tikje tegen het wapen kon daarvoor al voldoende zijn. In het onderzoek zijn ook diverse getuigen gehoord en is een 3D-visualisatie gemaakt van de verschillende scenario’s. Volgens de rechtbank passen alle resultaten van het onderzoek bij de verklaring van verdachte, dat het vuurwapen per ongeluk is afgegaan. Verschrikkelijk en tragisch De verdachte is niet deskundig op het gebied van wapens, pakte het wapen vast met zijn vinger bij de trekker en met de loop in de richting van het slachtoffer. Hij heeft niet gecontroleerd of het wapen niet meer geladen was. De rechtbank is van oordeel dat verdachte daarmee onvoorzichtig gehandeld heeft. De rechtbank vindt dit niet voldoende om hem strafrechtelijk verantwoordelijk te houden voor de dood van zijn vriend. Hij kon namelijk niet weten dat het wapen, als gevolg van een ernstig defect, af zou gaan zonder dat hij de trekker overhaalde. De rechtbank begrijpt dat deze beslissing voor de nabestaanden van het slachtoffer moeilijk te accepteren is. De wijze waarop een einde is gekomen aan het leven van het slachtoffer is verschrikkelijk en tragisch.' |
10 juli 2019 Gevangenisstraf voor verkeersongeval met dodelijke afloop 'Een 29-jarige man is veroordeeld tot 3 jaar gevangenisstraf waarvan 1 jaar voorwaardelijk (met een proeftijd van 2 jaar) en een rijontzegging van 4 jaar. De man veroorzaakte onder invloed van cannabis en cocaïne een verkeersongeval op de N210 in Lekkerkerk. Hierbij vielen 2 dodelijke slachtoffers en raakten 3 mensen zwaar gewond. Toedracht Op 23 december 2018 ontstond een verkeersruzie tussen de 29-jarige man en de inzittenden van een andere auto. De verdachte werd boos en besloot achter de andere auto aan te rijden en verhaal te halen. Op enig moment haalde hij de auto in, ging er voor rijden en bracht zijn auto tot stilstand. De andere bestuurder werd hierdoor gedwongen om zijn auto ook tot stilstand te brengen. De verdachte stapte uit met een hamer in zijn hand en liep in de richting van het andere voertuig. Een achteropkomende automobilist kon niet meer op tijd stoppen en reed tegen de auto met de 5 inzittenden. Roekeloosheid en straf Het rijgedrag van de man noemt de rechtbank roekeloos, hierdoor heeft hij een zeer ernstig gevaar in het leven geroepen. Wel moet voor ogen worden gehouden dat van opzet geen sprake is geweest. Bij het bepalen van de straf betrekt de rechtbank de omstandigheid dat de bestuurder van de bestelbus die tegen de auto van de slachtoffers is gebotst eveneens een cruciale rol bij het ongeval heeft gespeeld. Ook keek de rechtbank naar de zogeheten LOVS-oriëntatiepunten (hierin zijn uitgangspunten voor de strafmaat neergelegd) en naar uitspraken van andere rechtbanken en gerechtshoven. Hieruit blijkt dat bij een vergelijkbare mate van schuld (roekeloosheid) in veel gevallen een gevangenisstraf van lange duur is opgelegd. De door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf van zes jaar vindt de rechtbank, ook in het licht van deze rechtspraak, veel te hoog.' |
10 juli 2019 NVWA heeft niet onrechtmatig gehandeld in fipronil-incident 'De Staat is niet aansprakelijk in een zaak die de Land en Tuinbouw Organisatie Nederland (LTO) en 124 individuele pluimveehouders hebben aangespannen over het gebruik van fipronil ter bestrijding van bloedluis in de pluimveesector. De rechtbank Den Haag is van oordeel dat er geen sprake is van falend toezicht of een waarschuwingsplicht door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Ook heeft de NVWA geen onrechtmatige uitlatingen gedaan. Achtergrond Fipronil is een pesticide dat onder andere wordt gebruikt bij de bestrijding van bloedluis in de pluimveesector. Bloedluis is een mijt die bloed uit kippen zuigt. Dit kan bij kippen leiden tot verminderde eierproductie en vatbaarheid voor ziekten. Fipronil is in Nederland niet toegestaan ter bestrijding van bloedluis in de pluimveesector. Een hoog gehalte fipronil in eieren en kippenvlees kan schadelijk zijn voor de volksgezondheid. In 2016 en 2017 hebben ongeveer 250 pluimveehouders in Nederland de bedrijven Chickfriend en Chickclean ingeschakeld om hun stallen te laten reinigen ter bestrijding van bloedluis. Ook de eisende individuele pluimveehouders hebben dit gedaan. Chickfriend en Chickclean gebruikten vernevelingsapparatuur waarmee het middel DEGA-16 in lege stallen werd gespoten. Aan DEGA-16 was fipronil toegevoegd. In het najaar van 2016 ontving de NVWA meldingen over het gebruik van fipronil in de pluimveesector door de bedrijven Chickfriend en Chickclean. Naar aanleiding van een verzoek van de Belgische autoriteiten heeft de NVWA in de zomer van 2017 onderzoek verricht bij Chickfriend en eieren getest op fipronil. Op basis van de resultaten zijn uit voorzorg pluimveehouderijen geblokkeerd, waarna de NVWA verder onderzoek deed. Zij heeft daarna op 30 juli 2017 een publiekswaarschuwing doen uitgaan. Daarin is vermeld dat de consumptie van eieren met een bepaalde code een acuut gevaar voor de volksgezondheid oplevert. Ook is ouders aangeraden om hun kinderen voorlopig geen eieren met bepaalde codes te laten eten. Aanvankelijk werden 181 bedrijven geblokkeerd, later meer. Ook de bedrijven van de eisende pluimveehouders zijn geblokkeerd. Miljoenen eieren en kippen zijn vernietigd. Het incident heeft grote gevolgen voor de sector en pluimveehouderijen gehad. In oktober 2017 beliep de directe schade voor de gehele eierketen zo’n 65 tot 75 miljoen euro, waarvan ongeveer 35 tot 45 miljoen euro voor de leghennenhouders. Geen toezichtsfalen De rechtbank verwerpt het verwijt van eisers dat de NVWA haar toezichthoudende taak niet goed heeft vervuld door pas in de zomer van 2017 actie te ondernemen en niet al in het najaar van 2016, toen zij de meldingen over het gebruik van fipronil had ontvangen. De NVWA hoefde niet eerder Chickfriend stil te leggen of andere handhavingsmaatregelen te treffen dan zij heeft gedaan. De rechtbank is van oordeel dat de NVWA vóór de publiekswaarschuwing in redelijkheid tot het oordeel heeft kunnen komen dat er géén acuut gevaar voor de volksgezondheid was. Daarbij mocht de NVWA mede afgaan op een voorlopig advies van het Bureau Risicobeoordeling dat gebaseerd was op de giftigheid van fipronil. De NVWA heeft toen bewust gekozen voor het strafrechtelijk handhavingstraject (in plaats van onmiddellijke stillegging van Chickfriend) omdat er een vermoeden van fraude was. Bestuurlijk toezicht kon de fraude niet blootleggen. De rechtbank acht die keuze passend en begrijpelijk op basis van de toen beschikbare informatie en het beleid van de NVWA. Bovendien zou verder onderzoek worden gedaan naar de schadelijke effecten van fipronil bij gebruik in de pluimveesector. Daarbij geldt dat de rechtbank terughoudend moet toetsen en de NVWA beleids- en beoordelingsvrijheid heeft. Het is voor de juridische toets van de rechtbank niet van belang of het achteraf bezien wenselijk zou zijn geweest of de NVWA anders zou hebben gehandeld. Ook rust op grond van Europese en nationale regelgeving de primaire verantwoordelijkheid voor de voedselveiligheid bij de pluimveehouders. Geen waarschuwingsplicht De rechtbank verwerpt ook het verwijt dat de NVWA de eisers in staat had moeten stellen hun eigen toezichthoudende taak uit te oefenen door hen te waarschuwen. Eisers hebben onvoldoende toegelicht wie in de sector waarvoor precies had moeten worden gewaarschuwd. Een algemene waarschuwing dat mogelijk fipronil in omloop was, zou ook het strafrechtelijk onderzoek in de weg hebben gezeten. Bovendien mag van de sector worden verwacht dat pluimveehouders controleren of de middelen die zij gebruiken zijn toegelaten in Nederland. Geen onrechtmatige uitlatingen In Nieuwsuur is door de NVWA gezegd: “Als iemand zegt: nou ik kan leven zonder een ei te eten tot zondag, zou ik het aanraden.” Die uitlating acht de rechtbank ongelukkig, maar niet onrechtmatig. Er was immers reden tot zorg gelet op de bemonstering en de uitslagen die nog moesten komen. ' |
-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.
Uwwet.nl
Uwwet.nl