wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
Bron: www.rechtspraak.nl.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Nieuws
Datum en nieuws - juni 2014:
27 juni 2014 Acht jaar celstraf voor Zoetermeerse RandstadRail-schutter 'De rechtbank Den Haag heeft een 37-jarige man uit Zoetermeer veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf voor driemaal poging tot doodslag en vuurwapenbezit. De man heeft op 14 september 2013 in een RandstadRailstation in Zoetermeer drie mensen met een pistool neergeschoten. De slachtoffers zijn geraakt in de buikstreek en de bovenbenen. Geen noodweer of noodweerexces Hoewel de man kort voor de schietpartij zelf slachtoffer was geworden van een geweldsdelict, heeft de rechtbank zijn beroep op noodweer verworpen. De man was op het moment dat hij schoot namelijk niet meer in gevaar. Ook het beroep op noodweerexces heeft de rechtbank verworpen, omdat de man niet schoot onder invloed van hevige emoties die zouden zijn ontstaan door het eerdere geweld. Schadevergoeding Naast genoemde gevangenisstraf veroordeelt de rechtbank hem tot betaling van een schadevergoeding aan de slachtoffers.' |
27 juni 2014 3,5 jaar cel voor verkrachting man bij station Zwolle 'De rechtbank Overijssel veroordeelt een 22-jarige man tot een celstraf van 3,5 jaar voor het verkrachten van een toen 17-jarige jongen vlakbij het station in Zwolle. De man sprak rond middernacht op 7 maart 2014 het slachtoffer aan, bedreigde hem en verkrachtte hem vervolgens op een donker gelegen stuk naast een gebouw. Verdachte heeft het slachtoffer daarbij tegen het hoofd geslagen en het hoofd vastgepakt. Gucci-riem en DNA De politie heeft de man kort na de melding van verkrachting op het station Zwolle aangehouden. Hij voldeed op hoofdlijnen aan het doorgegeven signalement en had de Gucci-riem van het slachtoffer om zijn middel. Onder andere op basis van de aangifte, de beelden van beveiligingscamera’s, de herkenning van verdachte van zichzelf op die beelden en het aangetroffen DNA komt de rechtbank tot het oordeel dat deze man de dader is. Gevangenisstraf noodzakelijk De rechtbank rekent deze feiten de man zwaar aan en oordeelt dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van 42 maanden noodzakelijk is. Een lichtere straf doet geen recht aan de ernst van deze zaak. Het slachtoffer heeft door zijn jonge leeftijd nog jarenlang te kampen met de gevolgen. Uit zijn slachtofferverklaring blijkt dat hij lijdt aan een posttraumatische stress stoornis. Verder is bij verdachte een SOA aangetoond. Er is dus sprake van besmettingsrisico en het slachtoffer heeft voorzorgsmaatregelen moeten treffen.' |
27 juni 2014 Verlenging TBS voor veroordeelde in zaak Maja Bradaric 'De rechtbank heeft de maatregel van terbeschikkingstelling van een 29-jarige terbeschikkinggestelde verlengd met één jaar. De man was betrokken bij de zaak Maja Bradaric. De rechtbank meent dat niet aannemelijk is geworden dat nog sprake is van een relevante psychische stoornis. De maatregel zou daarom op grond van artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht niet kunnen worden verlengd. Maar artikel 509t Wetboek van Strafvordering staat in dit geval aan een beëindiging van de TBS in de weg, omdat de voorwaardelijke beëindiging van de maatregel nog niet één jaar heeft geduurd. De rechtbank heeft getoetst of verlenging van de maatregel in strijd komt met het in artikel 5 van het EVRM neergelegde verbod op willekeurige detentie. Mede gelet op het door de betrokkene ingenomen standpunt omtrent de aan de voorwaardelijke beëindiging verbonden voorwaarden heeft de rechtbank geoordeeld dat geen sprake is van strijd met artikel 5 van het EVRM.' |
27 juni 2014 Werkstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf voor ontucht met nichtje 'De rechtbank Gelderland heeft vandaag een 60-jarige man uit Driel veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand en een onvoorwaardelijke werkstraf van 120 uur voor het misbruiken van zijn nichtje gedurende meerdere jaren. Per ongeluk aangeraakt Het slachtoffer kwam in de betreffende periode zo’n tweemaal per jaar bij haar oom logeren. Wanneer zij daar was, werd zij betast door haar oom. Dit gebeurde in bad, in bed en achter de computer. Hoewel de 60-jarige man uit Driel verklaarde dat eventueel aanraken zijn nichtje in bad altijd per ongeluk was, neemt de rechtbank aan dat het zo frequent aanraken van specifieke lichaamsdelen niet per ongeluk kan zijn. Bovendien was het meisje rond haar twaalfde lichamelijk in ontwikkeling waardoor enige voorzichtigheid gepast was geweest. Onvoldoende bewijs voor ontucht met ander nichtje De man werd ook verdacht van het plegen van ontucht bij zijn andere nichtje. Hiervoor is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende bewijs aanwezig. Oudere feiten De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf meegewogen dat het oude feiten betreffen. Hoewel het ontucht heeft plaatsgevonden gedurende meerdere jaren, houdt de rechtbank er rekening mee dat frequentie waarin de ontuchtige handelingen plaatsvonden zich hebben beperkt tot een aantal keren. De rechtbank komt tot een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist, omdat de rechtbank minder bewezen acht dan de officier van justitie.' |
26 juni 2014 Hof bekrachtigt faillissementen bedrijven Bubble Group 'Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft het faillissement bekrachtigd van de twee bedrijven Bubble Group Capital B.V. en Bubble Group Media B.V. Deze bedrijven zijn op 8 april 2014 respectievelijk 6 mei 2014 failliet verklaard door de rechtbank Oost-Brabant. Tegen deze vonnissen hadden de beide bedrijven hoger beroep ingesteld. Vordering Belastingdienst Volgens Bubble Group Capital B.V. had het bedrijf nog geld tegoed van de Belastingdienst. Het zou gaan om een teruggave van de btw. Dit bedrag en de schuld aan de Belastingdienst zouden dan tegen elkaar wegvallen. Het hof acht deze tegenvordering echter niet aannemelijk omdat die niet voldoende is onderbouwd. Bubble Group Media B.V. erkent de vordering van de aanvrager van het faillissement wel. Schulden Daarnaast hebben beide bedrijven meerdere schulden bij meerdere schuldeisers, zo heeft de curator verklaard. Bubble Group Capital heeft circa € 800.000,- en Bubble Group Media B.V. heeft circa € 465.000,- aan schulden. Het hof is van oordeel dat beide bedrijven deze schulden niet kunnen betalen en het faillissement dus gehandhaafd moet blijven.' |
26 juni 2014 Vrijspraak voor diefstal met geweld Videoland Arnhem 'De rechtbank Gelderland heeft vandaag vijf mannen uit Arnhem, Ede, Hurwenen en Haaften vrijgesproken van het gezamenlijk begaan van diefstal met geweld bij videotheek Videoland in Arnhem en een woning in Horssen. Ook zijn de mannen vrijgesproken van het gezamenlijk begaan van diefstal met braak en het gijzelen, bedreigen en mishandelen van de eigenaar van de videotheek. Onvoldoende bewijs De rechtbank is ten aanzien van één Arnhemmer van oordeel dat in het dossier onvoldoende bewijs zit om te oordelen dat hij degene was die drugs heeft afgeleverd bij de eigenaar van de videotheek. Ten aanzien van de andere mannen is niet komen vast te staan dat zij tegen de eigenaar van de videotheek - in zijn zaak of op weg naar een woning in Horssen- dwang of geweld hebben toegepast of hem hebben bedreigd. Hen werd daarnaast verweten dat zij een kluis in de woning in Horssen zonder toestemming van de eigenaar hebben open geslepen. Uit het dossier blijkt onvoldoende dat de mannen wisten dat de kluis niet van de eigenaar van de videotheek was, maar van zijn vader. Niet kan worden uitgesloten dat zij in de veronderstelling waren dat zij de kluis met toestemming van de rechtmatige eigenaar open slepen. Om die reden heeft de rechtbank de mannen vrij gesproken. De aangifte van de eigenaar van de videotheek en de verklaringen van de mannen spreken elkaar tegen en in het dossier zit onvoldoende bewijs dat steun biedt aan de verklaring van aangever. Veroordeling voor bezit vuurwapen Tegen de man uit Haaften diende ook een andere zaak. De rechtbank heeft hem in die zaak wegens het bezitten van een vuurwapen en munitie en het opzettelijk onder zich hebben van een auto waarvan hij wist dat deze gestolen was, veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden.' |
26 juni 2014 Jongen voorlopig niet terug naar moeder 'Een zesjarige jongen uit Oss keert voorlopig niet terug naar zijn moeder. Hij blijft de komende zes maanden ondergebracht in een jeugdzorginstelling. Dat heeft de rechtbank Oost-Brabant zojuist bepaald. Bureau Jeugdzorg vroeg de rechtbank om een verlenging machtiging tot plaatsing omdat er volgens Jeugdzorg sprake is van een acute bedreigende situatie voor de jongen. Hij zit al jarenlang klem tussen zijn ouders en met zijn vader heeft hij al geruime tijd geen contact, terwijl dat wel is bepaald in de contactregeling. Jeugdzorg acht een uithuisplaatsing nodig om de jongen tot rust te laten komen en hem te observeren. Op die manier kan worden bepaald wat de jongen nodig heeft in de toekomst en welke ouder dat zou kunnen bieden. De moeder van de jongen wil dat haar zoon bij haar blijft wonen en dat vanuit de thuissituatie wordt gezocht naar een oplossing. De moeder stelt dat een uithuisplaatsing slechts aan de orde kan zijn als ultimum remedium. Er zijn volgens de moeder voldoende alternatieve opties. Oordeel rechtbank De jongen werd op 10 juni jl. via een crisismachtiging uithuisgeplaatst. De rechtbank bekrachtigt deze crisismachtiging omdat het risico in het licht van recente ontwikkelingen reëel was dat de moeder haar zoon zou onttrekken aan het toezicht van Jeugdzorg en met hem naar een voor Jeugdzorg onbekende bestemming zou vertrekken terwijl duidelijk was dat hij zeer leed onder de gang van zaken en in een voor hem uitermate stressvolle situatie was terecht gekomen. Ook is het volgens de rechtbank noodzakelijk de machtiging tot plaatsing te verlengen. Het is helder naar voren gekomen dat in deze zaak al het mogelijke is gedaan om de contactregeling met de vader vlot te trekken. Zo is er veelvuldig geprocedeerd, zijn er dwangsommen opgelegd en is tijdens diverse procedures geprobeerd de moeder ervan te overtuigen dat het belangrijk is dat haar zoon zijn vader ziet. Geen enkel ingezet instrument heeft geholpen. Het is de rechtbank duidelijk dat de moeder haar zoon zonder enige terughoudendheid heeft ingezet in de strijd tegen zijn vader. Dit heeft bij de jongen tot grote angst geleid. Door de strijd wordt de jongen ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd en er zijn geen andere middelen meer om de strijd te stoppen. De jongen heeft recht op een onbelast contact met zijn beide ouders. De rechtbank oordeelt dat een uithuisplaatsingstraject ertoe kan leiden dat de belangen van de jongen centraal komen te staan en dat op basis van die belangen uiteindelijk de minst schadelijke oplossing kan worden gevonden.' |
24 juni 2014 Zeven jaar cel voor poging doodslag op peuter 'Een 28-jarige man uit Tilburg is veroordeeld tot zeven jaar gevangenisstraf voor poging tot doodslag op de destijds 13 maanden oude dochter van zijn ex-partner. De rechtbank in Breda acht bewezen dat de man zulk ernstig geweld heeft toegepast op het kwetsbare en weerloze meisje dat hij daarmee bewust het risico heeft genomen dat zij zou overlijden. De officier van justitiehad drie jaar cel geëist voor zware mishandeling. Ernstig hersenletsel De rechtbank heeft uit deskundigenrapporten afgeleid dat de peuter op de ochtend van 14 december 2012, kort voordat ze het bewustzijn verloor, zwaar moet zijn mishandeld. Het meisje had ernstig hersenletsel en uitgebreide netvliesbloedingen. Er zijn geen aanwijzingen dat het letsel op een andere wijze is ontstaan. Die ochtend waren alleen de man en de moeder van de peuter in de woning in Tilburg aanwezig. Op basis van het rapport van de deskundige en de verklaringen van de man en de moeder is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat de man de dader is. Hij was op het bewuste moment alleen met het meisje in de woonkamer. Poging tot doodslag De officier van justitie en de verdediging hebben betoogd dat poging tot doodslag niet bewezen kan worden. De man heeft het meisje, toen ze het bewustzijn verloor, immers gereanimeerd en zo snel mogelijk naar de huisarts gebracht. De rechtbank is tot een andere conclusie gekomen, omdat de man het kindje zo ernstig heeft mishandeld, dat hij daarmee de kans dat ze zou overlijden bewust heeft aanvaard. Later heeft hij weliswaar juist gehandeld, maar dit was te laat om zijn eerdere handelen ongedaan te maken. Op dat moment was de kans dat het meisje zou overlijden al zeer groot. Hoge straf De man heeft niet volledig meegewerkt aan onderzoek naar zijn persoonlijkheid. Hierdoor kunnen de deskundigen geen uitspraak doen over de mate van toerekeningsvatbaarheid. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat hij volledig toerekeningsvatbaar was toen hij het strafbare feit pleegde. Omdat het hier om een jong en weerloos kind gaat, dat in de huiselijke kring ernstig is mishandeld en de gevolgen daarvan de rest van haar leven zal moeten dragen, is de rechtbank tot een hogere straf gekomen dan meestal voor een poging tot doodslag wordt opgelegd. Ziekenhuis Op 14 december 2012 werd het toen 13 maanden oude meisje met spoed door de man en haar moeder naar de huisarts gebracht. Die schakelde met spoed de hulpdiensten in. Het meisje werd nog dezelfde dag opgenomen in het Radboud Ziekenhuis in Nijmegen, met een zeer verlaagd bewustzijn en een vermoeden van levensgevaarlijke drukverhoging in de hersenen. Het meisje is als gevolg van het geweld nu eenzijdig verlamd en slechtziend.' |
24 juni 2014 Nieuw detentieregime gedeeltelijk in strijd met de wet 'De kortgedingrechter van de rechtbank Den Haag oordeelt dat het nieuwe detentieregime met minder uren buiten de cel onvoldoende wettelijke basis heeft. Daarom beveelt de kortgedingrechter de Staat om de versobering van het dagprogramma van gedetineerden die hiertegen een kort gedingaanspanden gedeeltelijk weer terug te draaien. Dit houdt onder meer in dat zij ten minste 59 uur per week buiten hun cel mogen doorbrengen. Nieuwe regeling Met ingang van 1 maart 2014 heeft de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie de regeling Selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (Spog) gewijzigd. De nieuwe regeling houdt onder meer in dat gedetineerden buiten de uren die zij aan activiteiten mogen besteden (48 dan wel 43 uur per week), in hun cel verblijven. 59 uur buiten hun cel In zijn uitspraak gaat de kortgedingrechter uit van de Penitentiaire beginselenwet. Die wet voorziet in een systeem waarbij gedetineerden in een regime van algehele gemeenschap, in een regime van beperkte gemeenschap of in een individueel veiligheidsregime worden geplaatst. In een regime van algehele gemeenschap verblijven gedetineerden ten minste 59 uur per week buiten hun cel, inclusief de uren die aan activiteiten worden besteed. Uitgangspunt van het systeem is dat gedetineerden die hiervoor geschikt zijn, bijvoorbeeld door hun gedrag, worden geplaatst in een regime van algehele gemeenschap. Afschaffing De kortgedingrechter oordeelt dat de nieuwe regeling feitelijk neerkomt op afschaffing van het regime van algehele gemeenschap. Voor deze ingrijpende wijziging ontbreekt volgens de rechter de vereiste wettelijke basis.' |
24 juni 2014 In hoger beroep geen moord maar doodslag op vriendin in Helmond 'In hoger beroep is vandaag een 31–jarige man veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf en tbs voor doodslag op zijn vriendin in Helmond. Dit is dezelfde straf als de rechtbank op 2 maart 2012 oplegde. In tegenstelling tot het hof achtte de rechtbank toen wel moord bewezen. Geen vooropgezet plan De man heeft de vrouw in augustus 2011 gedood door haar met diverse messen ongeveer 100 keer te steken. Ook heeft hij de vrouw geslagen en haar keel dichtgeknepen. Volgens het hof was er geen sprake van een vooropgezet plan. Uit verklaringen van de man zelf en twee getuigen leidt het hof af dat de man in een vlaag van razernij het grote aantal steekwonden heeft toegebracht. Dat hij tussen de geweldshandelingen twee keer naar de keuken is gelopen om andere messen te pakken, en mogelijk toen de tijd heeft gehad zich te beraden, doet daar niets aan af. Gruwelijk en gewelddadig Bij het bepalen van de straf hield het hof er onder meer rekening mee dat de man bij het doden van zijn vriendin op gruwelijke en gewelddadige wijze te werk is gegaan. Uit rapporten blijkt bovendien dat het slachtoffer geprobeerd heeft zich tegen de vele messteken te verzetten, die allemaal zijn toegebracht terwijl ze nog leefde. Het hof vindt daarom alleen een gevangenisstraf van 10 jaar passend. TBS Een psycholoog en psychiater concluderen dat bij de man sprake is van een ernstige psychotische stoornis. Zonder een adequate psychiatrische behandeling bestaat er een grote kans op herhaling. Het hof neemt de conclusies van de deskundigen over en legt de man tbs met dwangverpleging op.' |
23 juni 2014 Conclusie staatsraad advocaat-generaal over het begrip 'bestuursorgaan' 'Een privaatrechtelijke rechtspersoon waaraan geen publiekrechtelijke bevoegdheden zijn toegekend, is toch een bestuursorgaan wanneer de overheid de uitoefening van de taak van deze rechtspersoon betaalt en bepaalt. Het criterium van de publieke taak heeft daarbij geen zelfstandige betekenis. Dat staat in de conclusie die staatsraad advocaat-generaal Widdershoven vandaag (23 juni 2014) heeft uitgebracht. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State had hem gevraagd een conclusie te nemen in twee zaken waarin de Afdeling bestuursrechtspraak moet oordelen of een bepaalde stichting als bestuursorgaan kan worden aangemerkt. Bestuursorgaan Het begrip 'bestuursorgaan' is een van de centrale begrippen van het bestuursrecht. Het is daarom van belang dat duidelijkheid bestaat over de vraag wanneer een privaatrechtelijke rechtspersoon, zoals een stichting, waaraan geen publiekrechtelijke bevoegdheden zijn toegekend, toch moet worden aangemerkt als een bestuursorgaan. Inhoud conclusie Bepalend voor de vraag of een privaatrechtelijke rechtspersoon een bestuursorgaan is, is of overheid de uitoefening van de taak van de rechtspersoon betaalt (financiële band) en bepaalt (inhoudelijke band). De staatsraad advocaat-generaal constateert in zijn conclusie dat voor een financiële band voldoende is dat de overheid de taak van de privaatrechtelijke rechtspersoon "in overwegende mate" financiert. Voor het aannemen van een voldoende financiële band is de frequentie van de bijdrage geen relevante factor. Voor het oordeel dat sprake is van een inhoudelijke band is het voldoende dat de overheid door een goedkeuringsrecht of anderszins beslissend invloed heeft op de criteria voor de besteding van de middelen in het algemeen, aldus de staatsraad advocaat-generaal. Bemoeienis op het niveau van individuele zaken is niet noodzakelijk. Verzoek om conclusie Met het nemen van een conclusie door de staatsraad advocaat-generaal wordt meer dan met de rechterlijke uitspraak zelf gelegenheid geboden om een rechtsvraag te plaatsen in een breder verband. De conclusie kan een bijdrage leveren aan de kwaliteit en de inzichtelijkheid van de rechtsontwikkeling door de rechter. Deze mogelijkheid wordt de hoogste bestuursrechters sinds 1 januari 2013 geboden. Prof. mr. Rob Widdershoven is begin 2013 naast mr. Leen Keus benoemd tot 'bestuursrechtelijke advocaat-generaal' bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft inmiddels vijf maal gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Grote kamer van vijf leden De concrete zaken in welk kader deze conclusie is genomen, zijn op 12 mei jl. op een rechtszitting behandeld door een zogenoemde grote kamer met vijf leden. Ook deze mogelijkheid bestaat pas sinds 1 januari 2013. De grote kamer bestaat in dit geval uit de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak, de presidenten van de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven en twee leden van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Verdere verloop van de procedure De conclusie van de staatsraad advocaat-generaal wordt aan partijen toegezonden met de mogelijkheid om hierop binnen twee weken te reageren. Hierna zal de Afdeling bestuursrechtspraak binnen enkele maanden uitspraak doen in deze zaken. De conclusie van de staatsraad advocaat-generaal geeft voorlichting aan de Afdeling bestuursrechtspraak, maar bindt haar niet.' |
20 juni 2014 Voorwaardelijke celstraf, lange proeftijd en behandeling voor doden pasgeboren baby 'De rechtbank Gelderland heeft vandaag een inmiddels 21-jarige vrouw uit Zevenaar veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaren voor het om het leven brengen van haar pasgeboren baby en het verbergen van het lichaam van de baby. Daarbij legt de rechtbank diverse bijzondere voorwaarden op, waaronder het volgen van een behandeling. De vrouw was ten tijde van het plegen van de feiten sterk verminderd toerekeningsvatbaar. De vrouw stelt dat zij niet geweten heeft dat zij in verwachting was. Ze beviel in november 2011 tijdens haar stage van een baby. Ze stopte een prop papier in de mond van de baby, uit angst voor ontdekking van de bevalling. De baby is hierdoor overleden. Vervolgens legde ze het lijkje in een plastic zak in de kofferbak van haar auto. Daar werd het lijkje aangetroffen. De rechtbank houdt aan de ene kant rekening met de ernst van het misdrijf. Aan de andere kant heeft de rechtbank op basis van deskundigenadvies vastgesteld dat de vrouw ten tijde van het plegen van de feiten sterk verminderd toerekeningsvatbaar was. De rechtbank oordeelt daarom dat een behandeling van groot belang is voor de vrouw en de samenleving. De rechtbank legt daarbij een proeftijd op van vijf jaren. Ook omdat de zaak 2,5 jaar oud is en de vrouw dus lange tijd in onzekerheid heeft geleefd, komt de rechtbank niet tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren, zoals de officier van justitie had geëist.' |
18 juni 2014 Nepdoctor mag zich wel jurist noemen 'Een 53-jarige man is in hoger beroep veroordeeld tot 2 jaar gevangenisstraf wegens oplichting, verduistering en valsheid in geschrift. Het gerechtshof Amsterdam heeft dit vandaag beslist. De man gebruikte volgens het hof ten onrechte de titel van ‘doctor’ (dr.). Wel mag hij zich jurist noemen omdat dit geen beschermde titel is. Het hof heeft er bij de hoogte van de opgelegde gevangenisstraf rekening mee gehouden dat de verdachte reeds eerder voor soortelijke feiten is veroordeeld. Daarnaast heeft het hof drie vorderingen van door de man opgelichte personen die zich in het strafproces hadden gevoegd (gedeeltelijk) toegewezen. De bewezenverklaarde feiten De man heeft over een periode van vele jaren opgetreden als juridisch dienstverlener. In die tijd heeft hij verschillende van zijn klanten een (juridisch) rad voor ogen gedraaid en hen stukken laten ondertekenen. Hij kreeg hierdoor de beschikking over forse geldbedragen die hem niet toekwamen. Zo liet hij geld naar rekeningen overboeken waarover hij de beschikking had om dat “veilig te stellen voor beslagleggers”. Hij opereerde als medewerker van een advocatenkantoor dan wel juridisch dienstverleningskantoor. Niet bewezen kan worden dat hij zich daadwerkelijk ten onrechte voor advocaat heeft uitgegeven. Wel heeft hij ten onrechte stukken getekend waar de naam van een bestaande (voormalige) advocaat op stond. Ook staat vast dat hij zichzelf ten onrechte de titel van ‘doctor’ (dr.) had aangemeten, die hij zou hebben behaald aan het niet bestaande Londense instituut L.I.A.R. Jurist mocht hij zich wel noemen, omdat dit geen beschermde titel is en door iedereen mag worden gebruikt die zich met juridische vraagstukken bezighoudt. De man is van een deel van de beschuldigingen vrijgesproken. Het hof oordeelde dat in die gevallen er niet meer aan de hand was dan een civielrechtelijk geschil over de betaling van verleende juridische diensten. Geen matiging straf wegens tijdverloop Het strafproces heeft tussen de einduitspraak van de rechtbank en die in hoger beroep twee maanden te lang geduurd. Het hof heeft aan deze overschrijding geen gevolgen verbonden, omdat het een ingewikkelde en omvangrijke zaak is waarin, op verzoek van de verdachte, in hoger beroep een aantal getuigen is gehoord. Lagere straf De rechtbank had de man veroordeeld tot 3 jaar gevangenisstraf. Het hof heeft een lagere straf opgelegd omdat hij voor een aantal feiten is vrijgesproken.' |
18 juni 2014 Tijdelijke sluiting coffeeshop Easy Going in Maastricht was terecht 'De burgemeester van Maastricht mocht in mei 2012 coffeeshop Easy Going voor een maand sluiten. Dit blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (18 juni 2014). De burgemeester had de coffeeshop destijds tijdelijk gesloten, omdat de coffeeshop het zogenoemde ingezetenencriterium tot tweemaal toe niet had nageleefd. De exploitant had personen tot de coffeeshop toegelaten die niet in Nederland wonen. Volgens hem is het ingezetenencriterium in strijd met verdrags- en grondrechten en wordt hiermee een ongerechtvaardigd onderscheid gemaakt naar nationaliteit. Gemeentelijke huishouding In de uitspraak overweegt de Afdeling bestuursrechtspraak dat de bevoegdheidvan de burgemeester om tot sluiting van coffeeshops over te gaan, is opgenomen in de Opiumwet. Die wet beoogt op nationaal niveau belangen van openbare orde en volksgezondheid te dienen. Deze belangen mag de burgemeester naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak betrekken naast de belangen die behoren tot de "gemeentelijke huishouding". Legitiem doel Aangezien het ingezetenencriterium een indirect onderscheid naar nationaliteit maakt, moet worden beoordeeld of voor dat onderscheid een "objectieve en redelijke rechtvaardiging" bestaat. Maatstaf hiervoor is of het maken van onderscheid een legitiem doel dient en proportioneel is in verhouding tot het te bereiken doel en dus een geschikt middel is om dit doel te bereiken. De burgemeester hanteert het ingezetenencriterium om drugstoerisme te voorkomen als onderdeel van drugsbestrijding en om te bereiken dat coffeeshops weer terugkeren naar het niveau van lokale voorzieningen. Hierdoor is minder invloed te vrezen van georganiseerde criminaliteit en hiermee dient de burgemeester naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak een legitiem doel. Geschikt middel Ook is volgens de hoogste algemene bestuursrechter het ingezetenencriterium, waardoor niet-ingezetenen geen toegang hebben tot coffeeshops, een geschikt middel om dat doel te bereiken, namelijk het voorkomen van drugstoerisme. "Het ingezetenencriterium is een proportionele maatregel voor de bestrijding van drugstoerisme en dat legitieme doel kan niet met andere, minder ingrijpende middelen worden bereikt", aldus de Afdeling bestuursrechtspraak. Tegen de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak is geen hoger beroep mogelijk. Ingezetenencriterium De Afdeling bestuursrechtspraak had eerder in deze procedure staatsraad advocaat-generaal Keus gevraagd een conclusie te nemen over uiteenlopende uitspraken van rechtbanken over het ingezetenencriterium. Hem is gevraagd in te gaan op de vraag of het ingezetenencriterium in strijd is met de Grondwet, het internationale recht en het Europese recht. Mr. Keus kwam tot de conclusie dat dit niet het geval is.' |
18 juni 2014 Raad van State vernietigt besluiten voor uitbreiding Bijenkorf Utrecht 'Het Utrechtse bestemmingsplan 'Hoek Sint Jacobsstraat-Lange Viestraat, Binnenstad' en de omgevingsvergunning die het college van burgemeester en wethouders van Utrecht verleende voor de uitbreiding van de Bijenkorf in Utrecht, zijn vernietigd. Dit blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (18 juni 2014). Zowel Stichting Wijk C Komitee als Hoog Catharijne B.V. was tegen het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning in beroep gekomen. Beide vinden dat er met de uitbreiding te weinig parkeerplaatsen worden aangelegd. Tegen de uitspraak van de Raad van State is geen hoger beroep mogelijk. Tussenuitspraak In december 2013 oordeelde de Raad van State in een zogenoemde tussenuitspraak al dat de gemeenteraad beter moest motiveren of voor de uitbreiding van de Bijenkorf kan worden volstaan met een uitbreiding van 19 parkeerplaatsen in parkeergarage La Vie. Eind januari 2014 nam de gemeenteraad een zogenoemd herstelbesluit. Op grond van het gemeentelijk parkeerbeleid zijn voor de uitbreiding in principe 100 parkeerplaatsen nodig, maar volgens de gemeenteraad mag dit met een factor vier worden gecorrigeerd vanwege zogenoemd combinatiebezoek van winkels. Van de uiteindelijk benodigde 25 parkeerplaatsen zijn er 19 voorzien in de parkeergarage La Vie die zal worden uitgebreid en de overige 6 in parkeergarage Paardenveld, aldus de gemeenteraad. Einduitspraak In de einduitspraak van vandaag is de Raad van State van oordeel dat "onvoldoende is gemotiveerd waarom in dit geval het toepassen van een correctiefactor 4 is gerechtvaardigd". Daarbij neemt de Raad van State in aanmerking dat in het gemeentelijk parkeerbeleid de benodigde parkeergelegenheid al met 25% naar beneden was bijgesteld ten opzichte van landelijke parkeernormen. Nu zonder de correctiefactor 100 parkeerplaatsen moeten worden aangelegd waarvan er 19 in parkeergarage La Vie zijn voorzien, zal parkeergarage Paardenveld de overige parkeerplaatsen moeten bieden. De Raad van State acht echter "onvoldoende inzichtelijk dat deze parkeergarage structureel en duurzaam beschikt over de benodigde restcapaciteit van 81 parkeerplaatsen". Gevolgen uitspraak Door de uitspraak van vandaag is de basis voor de uitbreiding van de Bijenkorf vervallen. Bijenkorf Het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning maakten het mogelijk de Bijenkorf in Utrecht uit te breiden en te moderniseren. Verder zou de bestaande parkeergarage La Vie met een parkeerlaag worden uitgebreid en zou de loopbrug over de Sint Jacobsstraat worden gesloopt.' |
17 juni 2014 Hogere straf in hoger beroep voor verduistering verzekeringsgeld en witwassen 'Voor verduistering van verzekeringsgelden en witwassen van die gelden is een 69-jarige man in hoger beroep veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden. Dit heeft het gerechtshof Amsterdam vandaag beslist. Tevens heeft het hof zijn gevangenneming gelast. De rechtbank veroordeelde de verdachte wegens oplichting en witwassen tot 12 maanden gevangenisstraf, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De verdachte stelde hoger beroep in. De verzekeringsgelden waren bestemd voor slachtoffers van de legionellabesmetting tijdens de Westfriese Flora in 1999. Hogere straf Het OM eiste in hoger beroep een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden en een werkstraf van 200 uur. De door de rechtbank opgelegde en de door het OM gevorderde straffen doen naar het oordeel van het hof onvoldoende recht aan de ernst van de feiten. Het hof komt dan ook tot oplegging van een hogere straf waarbij tevens rekening is gehouden met de LOVS-oriëntatiepunten inzake fraude. Verduistering Tijdens de 66e Westfriese Flora in Bovenkarspel in februari 1999 ontsnapte nevel uit de whirlpool van de rechtspersoon van de verdachte. Een aantal bezoekers werd tijdens het bezoek besmet met de legionellabacterie. De besmetting kostte 32 mensen het leven en maakte ruim 200 mensen ziek. De verdachte ontkent dat de ontsnapte nevel uit zijn whirlpool de oorzaak is geweest van de legionellabesmetting. Tijdens de Flora was de verdachte verzekerd voor het risico van aansprakelijkheid bij een schadeverzekeringsmaatschappij. De verzekeraar stelde € 453.780,- beschikbaar ten gunste van de nabestaanden en slachtoffers en maakte dit bedrag vermeerderd met een vergoeding voor kosten rechtsbijstand en rentevergoeding, in totaal € 577.724,11, aan hem over. De verdachte vindt dat er naar zijn oordeel niets te bewijzen valt en keert daarom niet uit aan de nabestaanden en slachtoffers. Hij wendt het geld aan in strijd met de met de verzekeraar gemaakte afspraken. Het hof is van oordeel dat hij zich door het toe-eigenen van het overgemaakte geld schuldig heeft gemaakt aan verduistering. Witwassen Vrijwel onmiddellijk nadat hij het geld van de verzekeraar heeft ontvangen, heeft hij het totale bedrag in delen naar andere aan hem toebehorende bankrekeningen overgeboekt. In de periode vanaf november 2002 heeft hij deze bedragen vervolgens diverse keren tussen zijn bankrekeningen bij verschillende banken heen en weer geboekt en privéuitgaven en opnames verricht. Uiteindelijk blijkt dat het oorspronkelijke geldbedrag afkomstig van de verzekeraar, nadat dit is vermengd met privégelden of gelden van verschillende aan de verdachte toebehorende bedrijven, niet meer op enig te achterhalen rekening aanwezig is. Hij heeft ter terechtzitting in hoger beroep bevestigd dat het totale geldbedrag weg is en dat geen enkele uitkering is gedaan aan slachtoffers van de legionellabesmetting tijdens de West-Friese Flora in 1999. Gelet hierop is het hof van oordeel dat de verdachte handelingen heeft verricht die erop waren gericht om het overgemaakte geldbedrag veilig te stellen door dit via zijn rekeningen over te boeken en uitgaven en opnamen te doen. Hij heeft hij dit geldbedrag niet slechts voorhanden gehad, maar zijn gedragingen waren (kennelijk) ook gericht op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de herkomst van dit geldbedrag. De verdachte heeft zich aldus schuldig gemaakt aan witwassen.' |
17 juni 2014 Hogere celstraf voor drie autobranden in West-Brabant en Rotterdam 'Een verdachte uit Roosendaal is in hoger beroep veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf voor het stichten van drie branden in Hazeldonk, Rotterdam en Zundert. Ook moet hij één van de slachtoffers ruim anderhalve ton schadevergoeding betalen. De rechtbank Zeeland-West-Brabant veroordeeldehem op 9 mei 2012 ook tot het betalen van deze schadevergoeding, maar legde hem toen slechts zes jaar celstraf op. Drie branden bewezen Het hof vindt bewezen dat de verdachte in augustus 2010 en in januari 2011 in totaal drie keer brand heeft gesticht: een autotrailer met daarop negen nieuwe personenauto’s op een parkeerterrein bij de grensovergang Hazeldonk, een autotrailer met daarop zeven nieuwe personenauto’s op een parkeerterrein in Rotterdam en een vrachtwagentje dat bij een woning in Zundert stond. Voor de brand aan een personenauto onder een carport bij een woning in Oudenbosch, ziet het hof, in tegenstelling tot de rechtbank, onvoldoende bewijs. Groot gevaar Bij het opleggen van de straf neemt het hof de verdachte kwalijk dat hij in alle gevallen mensen in levensgevaar bracht. Bij de brand aan de autotrailer in Rotterdam lagen de twee chauffeurs te slapen in de cabine, zij konden ternauwernood ontsnappen. Ook de bewoners van de woning in Zundert mogen van geluk spreken dat zij tijdig door het alarm zijn gewekt en de brand hebben ontdekt, waardoor zij de brandweer hebben kunnen waarschuwen. De brandweer heeft voorkomen dat de brand zou overslaan naar de woning. Zwijgrecht De verdachte heeft geweigerd mee te werken aan diverse onderzoeken, onder meer in het Pieter Baan Centrum. Hierdoor hebben deskundigen niet kunnen vaststellen of bij hem sprake is van een psychische stoornis. Daarnaast heeft de verdachte zich eerst grotendeels beroepen op zijn zwijgrecht en in hoger beroep een ongeloofwaardige verklaring afgelegd. Op die manier heeft hij geen enkel inzicht gegeven in de achtergrond van de brandstichtingen en zijn beweegredenen. Aangezien de verdachte al eerder is veroordeeld voor brandstichting, houdt het hof er rekening mee dat hij mogelijk opnieuw in de fout zou kunnen gaan. Het hof vindt dat de maatschappij beschermd moet worden tegen de verdachte en vindt een gevangenisstraf van acht jaar passend.' |
17 juni 2014 Straffen tussen 10 en 20 jaar voor Purmerlandmoorden 'Op 17 juni 2014 heeft de rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de Purmerlandmoorden. Het ging daarbij om een drievoudige moord in Purmerland eind 2011. Twee slachtoffers werden gevonden bij het Burgtpad. Het derde slachtoffer werd een maand later ongeveer 6.5 km verderop in het Noord-Hollands Kanaal aangetroffen. Deze moorden hielden verband met een conflict in de drugswereld, waarbij een van de verdachten door het slachtoffer B. werd afgeperst en bedreigd. Vier verdachten stonden voor de moorden terecht. Drie van hen werden ook beschuldigd van andere strafbare feiten, waaronder verboden wapenbezit en het hebben van een hennepplantage. De rechtbank oordeelt onder meer op basis van het forensisch onderzoek en getuigenverklaringen dat bewezen is dat twee van de vier verdachten zich samen schuldig hebben gemaakt aan doodslag van B., het slachtoffer dat in het Noord-Hollands kanaal is gevonden. Het is geen moord maar doodslag omdat het niet het vooropgezet plan was om hem te vermoorden. Ze waren namelijk van plan B. te beroven of te ontvoeren. De twee andere verdachten waren op de Kanaaldijk weliswaar aanwezig maar zij worden vrijgesproken omdat niet gebleken is dat zij wisten wat daar ging gebeuren. De kort daarop volgende moorden op de twee andere slachtoffers aan het Burgtpad zijn volgens de rechtbank door drie verdachten samen gepleegd. Het besluit om deze twee te vermoorden kwam voort uit de dood van B. Daarbij heeft de eerste verdachte geroepen “er zijn er nog twee” en de anderen gevraagd mee te gaan naar het Burgtpad en hen daar in de auto naar toe geleid. De tweede verdachte was de bestuurder van de auto die met de schutter naar het Burgtpad reed. De derde verdachte heeft samen met een inmiddels overleden persoon op de slachtoffers geschoten. Niet duidelijk is wie het dodelijke schot heeft gelost. Straffen De eerste verdachte Van L. die bij de twee moorden op het Burgtpad betrokken was, heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 jaar gekregen. Hij is door de rechtbank op grond van rapportages die door een psycholoog en een psychiater over hem zijn uitgebracht verminderd toerekeningsvatbaar verklaard. De tweede verdachte L., de bestuurder, is wegens zijn aandeel in de twee moorden op de slachtoffers aan het Burgtpad veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 10 jaar. Hij is vrijgesproken van verboden wapenbezit. De derde verdachte P. de schutter die bij alle drie moorden op beide plekken was betrokken is vanwege zijn aandeel daarin veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 20 jaar. De vierde verdachte W. die zelf niet op de moordlocaties aanwezig is geweest, is wel schuldig bevonden aan de dood van B. Hij is daarnaast ook schuldig bevonden aan het bezit van een hennepplantage en aan ‘stekkenhandel’. Hij is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 10 jaar. De verdachten moeten de uitvaartkosten van de drie slachtoffers aan hun familie vergoeden.' |
17 juni 2014 Rechterlijk pardon voor gynaecoloog 'Een 50-jarige gynaecoloog is vandaag in hoger beroep schuldig verklaard zonder oplegging van straf of maatregel wegens een fataal verlopen bevalling in 2009. Het gerechtshof Amsterdam is van oordeel dat oplegging van een straf geen enkel strafrechtelijk relevant doel meer dient. Fatale afloop bevalling De man werd in 2009 als dienstdoende gynaecoloog geconfronteerd met een hoog risico patiënte, die eerder was bevallen door middel van een spoed-keizersnede. Hij heeft nagelaten met haar overleg te plegen over de met haar behandelend gynaecoloog gemaakte afspraken en over het door hem te voeren beleid. Tevens heeft de man nagelaten dat beleid te bespreken met het verloskundig team. Dit ook nadat de ervaren dienstdoende verloskundige haar twijfels had geuit over het blijven nastreven van een natuurlijke bevalling. Kort daarop is de gynaecoloog naar huis gegaan om te gaan eten zonder instructies achter te laten. Drie uur later is hij met spoed naar het ziekenhuis geroepen, nadat de co-assistent had geconstateerd dat de baby in foetale nood verkeerde. Hij heeft toen alsnog een spoed-keizersnede verricht, maar de baby is kort daarna overleden. De moeder heeft als gevolg van de bevalling zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Rechterlijk pardon De rechtbank veroordeelde de gynaecoloog eerder tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand en een voorwaardelijke ontzetting van het recht zijn beroep uit te oefenen voor een jaar. Het hof is van oordeel dat hij ernstig is tekortgeschoten in de behandeling en de begeleiding rond de bevalling. Hij heeft een keten van gebeurtenissen in gang gezet en laten voortduren die er uiteindelijk toe heeft geleid dat te laat een keizersnee is uitgevoerd. Het hof heeft aan hem echter geen straf of maatregel opgelegd. Het hof heeft daarbij laten meewegen dat de tuchtrechter hem reeds een sanctie in de vorm van een berisping heeft opgelegd. Ook heeft de zaak hem veel negatieve aandacht in de media opgeleverd. Verder heeft de man ter terechtzitting in hoger beroep oprecht zijn medeleven betuigd aan de moeder en haar echtgenoot. Daarnaast is gebleken dat de rampzalige afloop van de zwangerschap hem persoonlijk zeer heeft geraakt.' |
17 juni 2014 Hoge gevangenisstraffen voor overboord gooien van matroos in de oceaan 'Het Gerechtshof Den Haag heeft op 17 juni 2014 in hoger beroep twee verdachten schuldig bevonden aan diefstal van een zeilboot uit de haven van Natal, Brazilië, en aan moord op een Braziliaanse matroos. Aan de verdachte P. is 13,5 jaar gevangenisstraf opgelegd, aan de verdachte W. 11,5 jaar. De verdachten hebben op 12 juli 2005 een proefvaart in scene gezet met een 7 meter lang zeilbootje dat te koop lag in de haven van Natal, Brazilië. Zij waren op voorhand niet van plan terug te keren naar de haven van Natal. Het doel was de oceaan over te steken naar Afrika. De verdachten hebben bier, conserven, vislijnen, houtskool en een barbecue-pan meegenomen aan boord. Als er iemand namens de eigenaar mee zou varen, zou die overboord worden gezet. Dat lot trof de matroos Galego. Op volle zee met hoge golven en kort voor het vallen van de nacht is de matroos van boord geduwd/gegooid. Sindsdien is nooit meer iets van hem vernomen. Het hof gaat ervan uit dat Galego in zee is omgekomen. Dat het slachtoffer naar de kust heeft kunnen zwemmen, acht het hof uitgesloten en daarmee ook het alternatieve scenario dat hij uit de zee komend een heel nieuw leven is begonnen. De verdachten zijn na ongeveer een maand varen op de Atlantische oceaan in Sierra Leone beland en zijn vandaar naar Nederland gereisd. Nederland heeft de strafvervolging van de twee verdachten overgenomen van Brazilië. De rechtbank had in eerste aanleg aan verdachte P. 14 jaren gevangenisstraf opgelegd en aan verdachte W. 13 jaren voor diefstal van een zeilboot en voor moord op de Braziliaan. Het hof komt tot een lagere straf door overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep en daarenboven voor verdachte W. vanwege zijn spierziekte die zijn detentie zwaarder maakt dan van anderen.' |
13 juni 2014 Kosten voor uittreksel GBA mogen niet hoger zijn dan kostprijs 'Wanneer iemand gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie (GBA) opvraagt, mag de gemeente hier geen hoger bedrag voor vragen dan de kostprijs. Zo heeft het gerechtshof vandaag beslist. In een belastingprocedure over deze kwestie heeft het gerechtshof ’s-Hertogenbosch aan het Hof van Justitie van de Europese Unie te Luxemburg gevraagd of het wel toegestaan is leges te heffen voor het verstrekken van gegevens in de GBA. Het Hof van Justitie heeft bepaald dat wél leges in rekening mochten worden gebracht, maar dat die leges niet hoger mogen zijn dan de kostprijs. In deze procedure heeft het gerechtshof de aanslag leges vernietigd. De betreffende gemeente heeft namelijk niet aannemelijk gemaakt dat de in rekening gebrachte leges gelijk of lager zijn dan de kostprijs.' |
13 juni 2014 Drie zeepiraten mogen beroep tegen afwijzing asiel afwachten 'De vreemdelingenrechter van de rechtbank Midden-Nederland heeft vrijdag beslist dat drie veroordeelde Somalische zeepiraten hun beroep, tegen een afgewezen asielaanvraag, in Nederland mogen afwachten. De mannen zouden anders in juni per vliegtuig uit Nederland verwijderd worden. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie had de asielaanvraag van de mannen afgewezen. Tegen deze beslissing zijn de mannen in beroep gegaan. De door de rechter genomen maatregel betreft een zogenoemde ordemaatregel, waarbij op geen enkele wijze vooruit wordt gelopen op het beroep. De rechter vindt wel dat de rechtbank de kans moet krijgen om goed naar het asielverzoek te kijken. De rechter overwoog dat de rechtbank nog geen uitspraak heeft kunnen doen in de beroepszaak. Dat de uitzetting in juni onomkeerbare gevolgen voor de mannen kan hebben, is op dit moment niet uit te sluiten. Daarnaast kan nog niet uitgesloten worden of de mannen bij hun terugkeer naar Somalië risico lopen, zoals bedoeld in artikel 3 EVRM. Dit artikel houdt in dat niemand onderworpen zou mogen worden aan folteringen of onmenselijke vernederende behandelingen of bestraffingen.' |
13 juni 2014 Btw-vrijstelling medische diensten operatieassistenten en anesthesie-verpleegkundigen 'Medische diensten aan ziekenhuizen die operatieassistenten en anesthesie-verpleegkundigen niet in loondienst maar als zelfstandig ondernemer verrichten, zijn vrijgesteld van omzetbelasting (btw). Dat oordeelt de Hoge Raad vandaag in twee uitspraken. In beide zaken worden op basis van overeenkomsten met ziekenhuizen medische diensten verricht. Een zaak gaat over de diensten door een zelfstandige zonder personeel (zzp’er) en de andere over maten in een maatschap. Zij verlenen hun diensten niet in loondienst, maar als ondernemer voor de btw tegen vergoeding. Het gaat om de werkzaamheden van een operatieassistent respectievelijk anesthesie-verpleegkundige. De werkzaamheden worden in het ziekenhuis verricht. De Hoge Raad oordeelt dat zowel gezien vanuit de patiënten als vanuit de ziekenhuizen sprake is van het geven van ‘medische verzorging’ in de zin van de nationale en Europese btw-wetgeving en dat de diensten daarom zijn vrijgesteld van btw. Aan het oordeel dat de vrijstelling van omzetbelasting van toepassing is, staat niet in de weg dat de desbetreffende operatieassistent of anesthesie-verpleegkundige onder de leiding staat van een chirurg dan wel anesthesioloog van het ziekenhuis, en ook niet dat de eindverantwoordelijkheid voor de medische behandeling berust bij deze specialisten of dat instructies van hen moeten worden opgevolgd. Dat de in het ziekenhuis geldende regels moeten worden gevolgd en dat er, behalve in geval van eigen opzet of bewuste roekeloosheid, geen aansprakelijkheid bestaat voor schade die voortvloeit uit het verrichten van de werkzaamheden, doet evenmin eraan af dat de diensten zijn vrijgesteld van btw.' |
13 juni 2014 Leegstand bedrijfspand na vrijgestelde verhuur geeft recht op teruggaaf btw 'Een ondernemer heeft ter zake van de ingebruikneming van een nieuw bedrijfspand in 2003 geen aanspraak gemaakt op aftrek van de aan hem in rekening gebrachte omzetbelasting (btw) omdat hij het pand zou gaan gebruiken voor vrijgestelde doeleinden (verhuur). Na enkele jaren is de verhuur beëindigd en is het pand voor onbepaalde tijd leeg komen te staan. Wel had de ondernemer het voornemen het pand in de toekomst voor belaste handelingen te gebruiken. Dit brengt mee dat hij voor de periode van leegstand recht had op gedeeltelijke teruggaaf van de eerder niet in aftrek gebrachte btw. Dit oordeelt de Hoge Raad vandaag.' |
13 juni 2014 Telefoonabonnement met ‘gratis’ gsm is koop op afbetaling 'De Hoge Raad heeft vandaag beslist dat consumenten die een telefoonabonnement afsluiten waarbij door de provider een ‘gratis’ mobiele telefoon ter beschikking wordt gesteld, beschermd worden door de wettelijke regels met betrekking tot koop op afbetaling en consumentenkrediet. Deze uitspraak is gedaan naar aanleiding van een door de kantonrechter in Delft gestelde prejudiciële vraag aan de Hoge Raad. In die procedure gaat het om een jonge vrouw die in een korte periode meerdere telefoonabonnementen in belwinkels had afgesloten. Daarbij ontving zij telkens een telefoon met een verkoopwaarde van ongeveer € 475. Omdat zij de maandelijkse abonnementskosten niet betaalde, is zij voor de kantonrechter gedaagd. In die procedure beroept zij zich onder meer op de wettelijke regels die consumenten bij koop op afbetaling en bij consumentenkrediet beschermen. Maar volgens de provider zijn die regels niet van toepassing, omdat met de abonnementskosten alleen wordt betaald voor bellen, sms-en en andere diensten, terwijl het toestel gratis ter beschikking wordt gesteld; er is dus geen sprake van koop of van krediet. De kantonrechter heeft aan de Hoge Raad de vraag voorgelegd of in dit soort gevallen toch sprake is van koop op afbetaling en consumentenkrediet. Deze vraag moet volgens de Hoge Raad niet beantwoord worden op basis van alleen maar de tekst van de overeenkomst. De regels voor koop op afbetaling en consumentenkrediet die consumenten beschermen, kunnen niet ontlopen worden doordat de aanbieder een bepaalde vorm en formulering voor de overeenkomst kiest. Het gaat erom of de overeenkomst naar haar strekking onder die wettelijke regels valt. Naar het oordeel van de Hoge Raad past het bij de financiële en bedrijfseconomische werkelijkheid en bij de verwachtingen die de provider en de consument mogen hebben, om ervan uit te gaan dat in de abonnementskosten ook een vergoeding voor de mobiele telefoon is begrepen. De provider mag echter in een concreet geval het tegendeel aannemelijk maken. Als hij daarin niet slaagt, is sprake van koop op afbetaling en consumentenkrediet. Dit brengt onder meer mee dat de provider de koopsom voor het toestel duidelijk in de overeenkomst moet vermelden. Indien de wettelijke regels ter bescherming van consumenten niet in acht zijn genomen, zal de consument de overeenkomst soms ook geheel of gedeeltelijk kunnen vernietigen.' |
12 juni 2014 Voorlopig geen openbaarmaking archief Commissie Scheltema 'De voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft het verzoek van de Minister van Financiën om de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 27 maart 2014 voorlopig te schorsen, toegewezen. De uitspraak betreft een geschil tussen de Minister van Financiën en RTL over de openbaarmaking van het archief van de Commissie van Onderzoek DSB Bank (de Commissie Scheltema). De rechtbank heeft onder meer geoordeeld dat de Minister onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt en onvoldoende heeft gemotiveerd waarom openbaarmaking van (delen van) dit archief (nog steeds) op grond van de Wet op het financieel toezicht (Wft) moet worden geweigerd. De Minister moet van de rechtbank binnen 12 weken met inachtneming van de uitspraak opnieuw op het bezwaarvan RTL beslissen. De Minister is in hoger beroep gegaan bij het CBb tegen deze uitspraak en deed tegelijkertijd het verzoek om een voorlopige voorziening. De Minister vindt dat het gehele archief van een commissie die onderzoek heeft gedaan naar het toezicht op een individuele financiële instelling onder de Wet op het financieel toezicht valt en daarom niet openbaar gemaakt mag worden. Uitvoering geven aan de uitspraak van de rechtbank zou tot gevolg hebben dat gegevens en inlichtingen openbaar worden gemaakt voordat in hoger beroep over de rechtmatigheid van de weigering tot openbaarmaking is geoordeeld. Tegenover dit belang van de Minister staan geen zeer zwaarwegende belangen die tot afwijzing van het verzoek aanleiding geven. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek toegewezen.' |
11 juni 2014 Raad van State stelt vragen aan Hof van Justitie over correctiefactor emissierechten 'De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vandaag (11 juni 2014) zogenoemde prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie in Luxemburg. De Raad van State wil weten of de correctiefactor bij broeikasgasemissierechten procedureel juist tot stand is gekomen. Aanleiding voor de vragen is het gewijzigde nationaal toewijzingsbesluit broeikasgasemissierechten 2012-2020 dat de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu in oktober 2013 heeft genomen. In dit besluit zijn voor de periode 2013 tot 2020 jaarlijks kosteloze broeikasgasemissierechten toegewezen aan bedrijven in de zware industrie en andere sectoren. Deze bedrijven doen mee aan het Europese systeem van handel in broeikasgasemissierechten. Zij zijn het niet eens met de correctiefactor die de Europese Commissie heeft vastgesteld en die de staatssecretaris vervolgens bij de nationale toewijzing van de emissierechten heeft toegepast. Vragen De Raad van State wil allereerst van het Hof in Luxemburg weten of de bedrijven de Nederlandse rechter kunnen verzoeken de correctiefactor nietig te verklaren of dat zij dat bij het Gerechtvan de Europese Unie hadden moeten doen. Als de nietigverklaring bij de Nederlandse rechter kan worden verzocht, wil de Raad van State van het Hof van Justitie weten of de correctiefactor procedureel juist tot stand is gekomen. Zo wil de Raad van State onder meer weten of de Europese Commissie bij het bepalen van de correctiefactor de juiste regelgevingsprocedure heeft gevolgd en of zij terecht de emissies van elektriciteitscentrales buiten beschouwing heeft gelaten bij de berekening van de correctiefactor. Procedure De behandeling van de beroepsprocedure bij de Raad van State wordt geschorst in afwachting van de antwoorden van het Hof in Luxemburg. Dit duurt naar verwachting ongeveer een jaar tot anderhalf jaar. Daarna zal de Raad van State de behandeling voortzetten en uiteindelijk een definitieve uitspraak doen in deze zaak.' |
11 juni 2014 Onterechte dwangsom voor afzinken stenen in Noordzee door Greenpeace 'De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu had Greenpeace in 2011 geen dwangsom mogen opleggen voor het laten afzinken van 27 grote stenen en enkele houten zeepaarden in de Noordzee, in het gebied de Klaverbank. Dit blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (11 juni 2014). Volgens de staatssecretaris had Greenpeace met haar protestactie de Waterwet overtreden. Greenpeace had zonder vergunning de stenen en houten zeepaarden laten afzinken, die volgens de staatssecretaris afvalstoffen zijn. Met de dwangsom wilde de staatssecretaris voorkomen dat Greenpeace in de toekomst opnieuw stenen zou laten afzinken op of in de buurt van Klaverbank. Tegen de uitspraak van de Raad van State is geen hoger beroep mogelijk. Geen afvalstoffen De Raad van State is van oordeel dat de stenen en houten zeepaarden die Greenpeace heeft laten afzinken 'gelet op de omstandigheden' niet kunnen worden aangemerkt als afvalstoffen. Die omstandigheden zijn de aard van de materialen, het feit dat Greenpeace met het oog op de veiligheid de exacte locatie heeft doorgegeven waar de materialen zijn afgezonken, en het doel van de protestactie dat Greenpeace kenbaar heeft gemaakt. Omdat Greenpeace hiermee niet het verbod in de Waterwet heeft overtreden, was de staatssecretaris niet bevoegd een dwangsom op te leggen, aldus de hoogste bestuursrechter. Protestactie Volgens Greenpeace is de biodiversiteit in de Klaverbank ernstig aangetast door de intensieve visserij. Zij vindt dat de Nederlandse Staat tekortschiet in de bescherming van het gebied. Om een publiek signaal af te geven heeft Greenpeace de stenen en houten zeepaarden laten afzinken op de plaats van de Klaverbank.' |
10 juni 2014 Vrijspraak derde verdachte overval juwelier Pleinweg Rotterdam 'De derde verdachte van de overval op de juwelierszaak aan de Pleinweg 140A te Rotterdam op 30 juli 2009 is vrijgesproken door het Haagse gerechtshof. Het Gerechtshof Den Haag heeft op 10 juni 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep in deze zaak. De verdachte was in 2011 door de rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaren. Hij heeft zijn betrokkenheid bij de overval altijd ontkend. Twee medeverdachten waren door de rechtbank veroordeeld tot gevangenisstraffen van 5 en 10 jaren. Zij hadden hun deelname aan de overval bekend. Hun veroordelingen zijn inmiddels onherroepelijk. De overval is gefilmd door de beveiligingscamera’s van de juwelierszaak. Twee getuigen hebben de verdachte op de filmbeelden herkend als een van de daders. Bij hun herkenningen zijn echter kanttekeningen te plaatsen. Het hof heeft geprobeerd de getuigen op te sporen, ook in het buitenland. Het is daar niet in geslaagd. Zij konden dus niet ter zitting van het hof worden gehoord over de betrouwbaarheid van hun herkenningen. Ander bewijsmateriaal is in het voordeel van de verdachte. Het Nederlands Forensisch Instituut heeft met een driedimensionaal computermodel berekend dat de derde dader een lengte van 1.71 meter heeft. De verdachte is 1.65 meter lang. De medeverdachten hebben verklaard dat de verdachte niet bij de overval betrokken is geweest. De juweliersvrouw heeft verklaard dat de desbetreffende dader blauwe ogen had. Het hof heeft op de zitting vastgesteld dat de verdachte bruine ogen heeft. Het hof heeft de filmbeelden bekeken. Het heeft de verdachte daarop niet herkend. Al met al is er onvoldoende bewijs voor een veroordeling van de verdachte. De verdachte is in afwachting van de uitspraak vrijgelaten. Hij heeft meer dan vier jaar in voorarrest gezeten. De reden voor de lange duur van de procedure in hoger beroep is vooral dat de pogingen om de getuigen op te sporen veel tijd hebben gekost.' |
10 juni 2014 Vrijspraak van doodslag fataal schietincident Made 'Een 20–jarige man uit Oosterhout is in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf van 360 dagen waarvan 346 dagen voorwaardelijk en een werkstraf van 240 uur voor het doodschieten van zijn vriend op 19 juli 2012 in een woning Made (Noord-Brabant). Schietincident De man had samen met twee vrienden een vuurwapen bekeken. Vervolgens pakte de man het vuurwapen van tafel. Omdat even van tevoren de eigenaar van het wapen de patronen eruit had gehaald, dacht hij dat het leeg was. Hij richtte het wapen op zijn vriend en haalde de trekker over. Het bleek dat de eigenaar de patronen weer in het wapen had gedaan. Het slachtoffer is door de kogel in zijn hoofd ter plekke overleden. Geen doodslag Het hof ziet geen bewijs dat de man de bedoeling had zijn vriend opzettelijk dood te schieten. Volgens het hof wist de man immers niet dat er kogels in het wapen zaten. In tegenstelling tot de rechtbank Zeeland-West-Brabant spreekt het hof de man daarom vrij van doodslag. Dood door schuld Het hof vindt wel dat de man zich erg nalatig en onoplettend heeft gedragen door een vuurwapen op het hoofd van zijn vriend te richten en de trekker over te halen, zonder eerst te kijken of er echt geen kogel in het vuurwapen zat. Het is dus wel zijn schuld dat het slachtoffer door de schotwond is overleden. Straf Bij het bepalen van de straf heeft het hof er rekening mee gehouden dat de man in de tijd van het schietincident nog maar net 18 jaar was en dat hij ADHD heeft. Bovendien leed hij aan een posttraumatische stress-stoornis naar aanleiding van alles wat er gebeurd is.' |
6 juni 2014 Organisator moet €100.000 betalen als dancefestival doorgaat 'De voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland heeft vrijdag beslist dat de dwangsom op het festival The Waterline van €100.000,- van de gemeente De Bilt blijft staan. Dit betekent dat de organisatie de dwangsom moet betalen als zij het festival The Waterline in Fort Voordorp op zaterdag 7 juni toch door laten gaan. De organisatoren hadden voor het festival in eerste instantie geen evenementenvergunning aangevraagd omdat volgens hen geen sprake is van een evenement. Afgelopen week dienden zij alsnog een verzoek voor een vergunning in. De rechter volgt de organisatoren niet in hun standpunt dat het festival niet gekenmerkt moet worden als evenement. Gelet op de website en de Facebookpagina van het festival is de rechter van oordeel dat het festival voor publiek toegankelijk is en gericht is op vermaak. Het festival heeft geen besloten karakter. De rechter oordeelde dat het festival voldoet aan de omschrijving van het begrip evenement zoals is opgenomen in de APV, de wetgevende regeling op gemeentelijk niveau. Hoewel de rechter de grote (financiële) belangen van de organisatoren helder voor ogen heeft en een annulering van het festival gevolgen kan hebben, weegt de rechter de algemene belangen van de openbare orde en veiligheid en de belangen van de omwonenden zwaarder. Het is voor de organisatoren op zijn zachtst gezegd vervelend dat het festival niet door kan gaan, maar dit maakt niet dat de gemeente een eventueel risico op schending van de openbare orde en veiligheid zou moeten aanvaarden.' |
6 juni 2014 Wurgpoging eigen vrouw bestraft met gevangenisstraf 'Een inmiddels 34-jarige man uit Gouda krijgt van de rechtbank Den Haag dertig maanden celstraf, waarvan zes maanden voorwaardelijk, voor poging doodslag. In februari 2014 heeft hij zijn vrouw proberen te wurgen. Ook krijgt hij straf voor het bezitten van een wapen, dat lijkt op een vuurwapen. Verdachte en zijn vrouw hebben – anders dan zij aanvankelijk bij de politie hadden gedaan – op de zitting verklaard dat het ernstige letsel dat de vrouw had opgelopen, ook in de halsstreek, ontstaan was bij SM-spelletjes, inclusief wurgseks. De rechtbank hecht geen enkel geloof aan deze verklaringen. De rechtbank vreest voor herhaling omdat verdachte geen inzicht toont in het kwalijke van zijn handelen, en verdachte en zijn vrouw te kennen hebben gegeven hun relatie te willen voortzetten. Aan het voorwaardelijk opgelegde deel van de gevangenisstraf (zes maanden) is dan ook de voorwaarde verbonden dat verdachte zich laat behandelen. Ook is daarom de proeftijd bepaald op drie jaren in plaats van de gebruikelijke twee.' |
6 juni 2014 Celstraffen en werkstraffen voetbalgeweld Alphense Boys 'De rechtbank Den Haag veroordeelt zes supporters van Alphense Boys voor hun aandeel in een massale vechtpartij na afloop van een voetbalwedstrijd tussen Haaglandia en Alphense Boys. Opgelegd zijn celstraffen tot 100 dagen, al dan niet in combinatie met werkstraffen tot 150 uur. Een speler van Haaglandia krijgt 80 uur werkstraf voor het in zijn gezicht slaan van een speler van Alphense Boys. De rechtbank spreekt een tweede speler van Haaglandia vrij van openlijke geweldpleging. Hij sloeg weliswaar iemand met een bidon op het achterhoofd, maar hij handelde ter noodzakelijke verdediging van een medespeler die geschopt werd. De vice-voorzitter van Haaglandia is wegens gebrek aan bewijs vrijgesproken van de verdenking dat hij een supporter van Alphense Boys in het gezicht zou hebben geslagen. Twee supporters van Alphense Boys gebruikten het grofste geweld. Een van hen schopte op het veld een speler die op de grond lag. Deze supporter krijgt een celstraf van 100 dagen, waarvan 53 dagen voorwaardelijk, voor openlijke geweldpleging. Ook krijgt hij 120 uur werkstraf. Een ander trapte in op een speler die op het pad voor de tribune op de grond lag. Deze supporter krijgt twee maanden celstraf, waarvan een maand voorwaardelijk, en een werkstraf van 150 uur. Alle zes Alphense Boys-aanhangers mogen de komende twee jaar geen wedstrijden bezoeken van hun club.' |
6 juni 2014 Inspraak mogelijk over beslag op vakantiegeld 'De Hoge Raad geeft gelegenheid tot het maken van schriftelijk opmerkingen in de zaak over het beslag op het vakantiegeld en de beslagvrije voet. In februari 2014 heeft de advocaat-generaal in deze zaak een voordracht gedaan tot een cassatie in belang der wet; zie het nieuwsbericht daarover. In de uitspraak van vandaag geeft de Hoge Raad gelegenheid om schriftelijk opmerkingen te maken over de vraag waar het in de zaak om gaat. Aanleiding hiervoor is dat deze vraag in veel zaken speelt en de uitvoerbaarheid van de regels van belang is. De opmerkingen moeten worden ingediend door een advocaat bij de Hoge Raad.' |
5 juni 2014 Opleggen van boete na geautomatiseerde registercontrole op onverzekerde voertuigen akkoord bevonden 'Door middel van registervergelijking controleert de Dienst Wegverkeer of motorvoertuigen verzekerd zijn. Als dit niet het geval blijkt te zijn wordt aan de kentekenhouder een boete opgelegd. In de zaak die het hof beoordeelde in het arrest van 20 februari 2014 [ECLI-nummer: ECLI:NL:GHARL:2014:1236] kon niet worden vastgesteld dat de boete voor het onverzekerd zijn van het voertuig was opgelegd door een bevoegde ambtenaar. In de Wet Mulderis bepaald dat overtredingen op geautomatiseerde wijze mogen worden vastgesteld. Maar de wet bepaalt ook dat verkeersboetes alleen mogen worden opgelegd door daartoe aangewezen ambtenaren. In een nieuwe zaak, waarover het hof vandaag heeft geoordeeld, heeft het openbaar ministerie nadere informatie verschaft over de werkwijze bij het vaststellen van het onverzekerd zijn van het voertuig en het hiervoor opleggen van een boete aan de kentekenhouder. Op grond van deze nadere informatie stelt het hof vast, dat het verwerkingsproces zodanig is ingericht dat het opleggen van de boetes aan een bevoegde ambtenaar kan worden toegerekend. Gebleken is namelijk dat het geautomatiseerde proces van de registervergelijking zodanig is ingericht, dat in de gevallen die aan bepaalde kenmerken voldoen en waarvoor een bevoegde ambtenaar vooraf heeft bepaald dat een boete wordt opgelegd de gegevens naar het CJIB worden gestuurd. Dit betekent dat het proces in beginsel geheel geautomatiseerd verloopt, maar dat het de bevoegde ambtenaar is die (vooraf) bepaalt of een boete wordt opgelegd. Hiermee blijft het opleggen van de boete binnen de grenzen die de wetgever heeft bepaald.' |
5 juni 2014 Last onder dwangsom SMS-berichten geschrapt 'Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft de door ACM aan een aanbieder van SMS-diensten opgelegde last onder dwangsom geschrapt. Na aanmelding bij de aanbieder ontvangt een consument SMS-berichten waaronder links naar games en ringtones. ACM vond dat in deze SMS-berichten een afmeldmogelijkheid moest zijn opgenomen. Het CBb is van oordeel dat niet in elk commercieel SMS-bericht hoeft te worden vermeld dat de ontvanger zich voor de ontvangst van die SMS-berichten kan afmelden. Bepalend is of het SMS-bericht 'direct marketing' is, een vorm van reclame, werving of verkoopbevordering. Dat is hier niet het geval.' |
3 juni 2014 Niet-ontvankelijkverklaring in aanbestedingszaak gemeentehuis Zevenaar 'In het vonnisvan 24 januari 2014, in de zaak tussen BAM en de gemeente Zevenaar, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, beslist dat de aanbestedingsprocedure met betrekking tot de verbouwing van het BAT-kantoor in Zevenaar tot gemeentehuis gestaakt moest worden. De reden daarvan was dat de gemeente in strijd met artikel 2.114 van de Aanbestedingswet handelde door het criterium van laagste prijs in plaats van het criterium EMVI (economisch meest voordelige inschrijving) te hanteren. Nieuwe procedure Wam & Van Duren is nu door middel van een nieuw kort gedingtegen deze beslissing opgekomen. In dit nieuwe kort geding heeft de voorzieningenrechter op 3 juni 2014 onder meer beslist dat Wam & Van Duren misbruik van procesrecht maakt door in dit late stadium nog een kort geding te starten dat is gericht tegen de beslissing in het vonnis van 24 januari 2014. Wam & Van Duren wist van het eerdere kort geding tussen BAM en de gemeente Zevenaar. Daarin had zij als partij tussen kunnen komen. Dat heeft zij ten onrechte niet gedaan. Ondertussen heeft de gemeente Zevenaar, als gevolg van het vonnis van 24 januari 2014, de opdracht opnieuw aanbesteed. Meerdere partijen hebben hierop ingeschreven. Deze aanbesteding is nu in de gunningsfase. De inschrijvers hebben hiervoor moeite gedaan en kosten moeten maken. Het is met het oog op de belangen van deze andere inschrijvers niet aanvaardbaar dat de rechtmatigheid van het eerdere gunningsvoornemen, waarover maanden geleden is geoordeeld, nu opnieuw ter discussie wordt gesteld. Wam & Van Duren heeft dan ook niet op de juiste manier en niet voortvarend gehandeld door eerst nu voor haar belangen op te komen. Goede procesorde De voorzieningenrechter heeft verder geoordeeld dat er voor een hernieuwde inhoudelijk beoordeling van het standpunt van de gemeente Zevenaar geen ruimte is. Voor de gemeente geldt dat zij haar standpunten, haar verweren en argumenten in het eerste kort geding naar voren heeft kunnen brengen. Als de gemeente van mening is dat dat onvoldoende is gebeurd, had zij in hoger beroep moeten gaan tegen het vonnis van 24 januari 2014. Het hoger beroep is er immers voor om omissies en fouten te herstellen. Ook een spoedappel was mogelijk geweest. Dan was er inmiddels al of anders op korte termijn een uitspraak van het hof geweest. Het is niet de bedoeling om een kort geding te gebruiken als een verkapt hoger beroep tegen een vonnis in een eerder kort geding. Dat is in strijd met het gesloten stelsel van rechtsmiddelen en ook in strijd met een goede procesorde. Wam & Van Duren wordt daarom niet-ontvankelijk in haar vorderingen verklaard. In een overweging ten overvloede heeft de voorzieningenrechter zijn vonnis van 24 januari 2014 nog verduidelijkt. Tot op zekere hoogte moet toetsbaar zijn of een aanbestedende dienst daadwerkelijk EMVI als gunningscriterium heeft gehanteerd. De wetgever heeft het criterium EMVI immers voorop gesteld om duurzaam en innovatief inkopen te bevorderen. Waar het omslagpunt tussen EMVI en laagste prijs ligt, zal van geval tot geval moeten worden vastgesteld, rekening houdend met alle omstandigheden van het geval.' |
3 juni 2014 Twee jaar celstraf voor poging zware mishandeling met dodelijke afloop 'De rechtbank Den Haag heeft twee mannen veroordeeld voor een poging tot zware mishandeling van een man in de nacht van 17 op 18 augustus 2013. Die man viel als gevolg daarvan door een ruit drie verdiepingen naar beneden en overleefde deze val niet. De veroordeelde mannen krijgen respectievelijk vierentwintig en twintig maanden celstraf. Vrijspraak doodslag en zware mishandeling De rechtbank spreekt de mannen vrij van doodslag. Ze hebben hem weliswaar geslagen en geschopt, maar dat betekent nog niet dat ze hem wilden doden. De rechtbank oordeelt verder dat de mannen niet hadden kunnen weten dat de ruit kapot zou gaan en het slachtoffer naar beneden zou vallen. Waarschijnlijk leefde de man nog voordat hij viel. Door de val en het hierdoor ontstane letsel is niet vast te stellen of hij voorafgaand zwaar mishandeld is. Om die reden spreekt de rechtbank hen daarvan ook vrij. Trappenhuis In de nacht van 17 op 18 augustus 2013 waren het slachtoffer met de twee mannen aanwezig op de vierde verdieping van een Haagse seniorenflat. De twee mannen hebben het slachtoffer met kracht geslagen en een van hen heeft het slachtoffer geschopt. Het slachtoffer is op enig moment ten gevolge van het slaan of schoppen ten val gekomen in het trappenhuis van de vierde verdieping van de seniorenflat. Val door raam De twee mannen hebben het slachtoffer nog een aantal maal hard geschopt terwijl hij op de grond lag, zowel op zijn lichaam als op zijn hoofd. Door de laatste trap van verdachte op het hoofd van het slachtoffer is het slachtoffer tegen het raam in het trappenhuis terecht gekomen, en is het raam gebarsten. Het slachtoffer is vervolgens door het raam drie verdiepingen naar beneden gevallen, waar hij op het dakterras op de eerste etage terecht gekomen is. Het slachtoffer is overleden door de verwondingen die hij heeft opgelopen bij zijn val.' |
3 juni 2014 Geen straf voor mes trekken ter verdediging 'De 21-jarige man die op 6 januari 2014 aan de Lange Beestenmarkt in Den Haag een mes trok om zich te verdedigen tegen drie belagers krijgt daarvoor geen straf. Verdediging met mes De rechtbank stelt vast dat de emoties bij de man hoog opliepen vanwege de agressie van het groepje. De man heeft zich in paniek verdedigd door een mes uit zijn zak te pakken, dit open te klappen en er, op schouderhoogte, een zwaai mee te geven in de richting van een van de drie belagers, die een kop kleiner is dan verdachte. Zij werd daardoor in haar hals geraakt. Op zich vindt de rechtbank dat verdachte, door zich van een mes te bedienen, redelijkerwijs geen beroep kan doen op noodweer. Niet strafbaar De rechtbank gaat er echter van uit dat hij dit deed onder invloed van hevige emoties. De rechtbank oordeelt daarom dat hij toch niet strafbaar is. De rechtbank zal hem, wat betreft de poging tot doodslag met het mes, daarom ontslaan van alle rechtsvervolging. Wel geldboete Hij krijgt wel een geldboete voor het dragen van het verboden mes.' |
3 juni 2014 Minderjarige veroordeeld voor dodelijke aanrijding De Bilt 'De rechtbank Midden-Nederland heeft vandaag de destijds 17-jarige automobilist die op 15 mei 2013 een 76-jarige man doodreed in De Bilt, veroordeeld tot vier maanden jeugddetentie waarvan 81 dagen voorwaardelijk, een werkstraf van 120 uur en een rijontzegging van drie jaar. Ook moet de verdachte een intensief begeleidings- en behandeltraject volgen. Deze straf is voor het grootste gedeelte gelijk aan de straf die de officier van justitie twee weken geleden heeft gevorderd. Rekening houdend met de ernst van het feit, heeft de rechtbank een iets hogere werkstraf opgelegd dan de officier heeft geëist. Feiten Het slachtoffer liep op de betreffende dag over een zebrapad, toen hij werd aangereden door een grijze Volkswagen Golf. De snelheid van de auto lag aanzienlijk hoger dan de toegestane 30 km/u. De bestuurder was in het bezit van een voorlopig rijbewijs en mocht alleen rijden onder begeleiding van zijn coach. Omdat de coach niet aanwezig was, reed de verdachte zonder geldig rijbewijs. Dood door schuld De rechtbank oordeelt dat sprake is van zeer onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag. De verdachte reed met te hoge snelheid en heeft niet goed op de weg gelet. Hierdoor kon hij de auto niet op tijd tot stilstand brengen. Er is geen sprake van dat verdachte het slachtoffer met opzet heeft aangereden. Jeugdstrafrecht De verdachte was ten tijde van het ongeval zeventien jaar. Dit betekent dat het jeugdstrafrecht van toepassing is. Het jeugdstrafrecht heeft een pedagogisch karakter. De straf moet zoveel mogelijk bijdragen aan recidive vermindering bij deze verdachte. Anders dan in het volwassenenstrafrecht weegt vergelding slechts in zeer beperkte mate mee bij de strafoplegging. Begeleiding en behandeling De rechtbank legt een aantal bijzondere voorwaarden op waaraan de verdachte zich gedurende een proeftijd van twee jaar moet houden, namelijk een intensief begeleidings- en behandeltraject. Verdachte lijkt te zijn doordrongen van het verwijtbare van zijn handelen en het onherstelbare leed dat hij heeft aangericht. De kans op herhaling zal hierdoor, na afronding van het begeleidings- en behandeltraject aanzienlijk zijn verminderd. Het overlijden van het slachtoffer heeft diepe sporen nagelaten in het leven van zijn nabestaanden. De rechtbank realiseert zich dat geen enkele straf het leed van de nabestaanden zal kunnen verzachten.' |
-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.
Uwwet.nl
Uwwet.nl