Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Nieuws


Datum en nieuws - juli 2014:


31 juli 2014
Zeven jaar cel voor doden partner Zeist

'De rechtbank Midden-Nederland in Utrecht veroordeelde donderdag een 52-jarige man uit Zeist tot zeven jaar gevangenisstraf voor het doden van zijn vrouw op 25 oktober 2013. De rechtbank achtte doodslag bewezen.

Feiten
De man lag in scheiding met zijn vrouw. De emoties liepen bij de man op die bewuste vrijdagmiddag zo hoog op dat hij zijn vrouw wurgde door haar hals dicht te knijpen.

Geen zelfverdediging
Volgens de man viel zijn vrouw hem aan en had hij uit zelfverdediging gehandeld. De rechtbank verwerpt dat verweer. Want zelfs als het inderdaad zo is dat de man werd aangevallen, (waarbij de aanval er volgens de man uit bestond dat hij door zijn vrouw werd vastgepakt, gestompt, geduwd en bedreigd), dan heeft hij zich tegen die aanval verdedigd op een manier die in geen enkele verhouding staat tot de ernst van die aanval.

Voorwaardelijke opzet
Er is niet gebleken dat de man met voorbedachten rade heeft gehandeld. De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat er sprake is van voorwaardelijke opzet. De man had misschien niet de uitdrukkelijke bedoeling om zijn vrouw te doden, maar heeft wel de aanmerkelijke kans aanvaard dat met zijn handelen zij zou komen te overlijden.

Verminderd toerekeningsvatbaar
De rechtbank heeft een lagere straf opgelegd dan de door de officier van justitiegeëiste tien jaar gevangenisstraf. Uit rapportage is gebleken dat het om een man gaat met een ontwikkelingsstoornis en er daardoor sprake is van verminderde toerekeningsvatbaarheid. Ook heeft de rechtbank meegewogen dat er sprake is van voorwaardelijke opzet. En met het feit dat de man vanwege zijn ziektebeeld niet meer goed kon omgaan met de emotionele situatie waarin hij verkeerde en daardoor onder grote spanning leefde.'



31 juli 2014
Zes jaar cel voor poging moord Laren

'De rechtbank Midden-Nederland veroordeelde donderdag een 26-jarige man uit Hoeven tot zes jaar gevangenisstraf voor poging moord op 7 februari 2014 in Laren.

Feiten
De man belde bij het slachtoffer aan, om naar eigen zeggen, een goed gesprek te hebben. De rechtbank oordeelde echter dat de man geprobeerd heeft het slachtoffer te vermoorden. De man is vermomd met een bril, pet en pruik en gewapend met een mes naar de woning van het slachtoffer gegaan. Daar heeft hij vrijwel direct na binnenkomst het slachtoffer aangevallen en met een mes in de hals gesneden. Omstanders zijn het slachtoffer te hulp geschoten waardoor het letsel beperkt is gebleven.

Letsel beperkt
De rechtbank heeft een lagere straf opgelegd dan de door de officier van justitiegeëiste tien jaar gevangenisstraf. Meest redengevend is de omstandigheid dat het letsel van het slachtoffer, gelukkig, beperkt is gebleven. Het slachtoffer had oppervlakkige wonden op het hoofd en een snee in zijn linkerhand en hals.

De rechtbank heeft daarnaast laten meewegen dat de psychiater de man beschrijft als iemand die voor zijn persoonlijkheidsontwikkeling een iets jongere indruk maakt dan zijn kalenderleeftijd. De man lijkt idealen na te streven, die vermoedelijk niet allemaal stroken met de harde realiteit van alledag; hij komt daarin enigszins naïef over. De man had geen strafblad.'



31 juli 2014
Uitspraak in zaak tijdelijke schorsing cardiologen Ruwaard van Putten ziekenhuis

'De rechtbank Rotterdam heeft op 31 juli 2014 uitspraak gedaan in de zaken die door een aantal cardiologen van het (voormalige) Ruwaard van Putten ziekenhuis zijn aangespannen tegen de beslissingen van de inspecteur van de Gezondheidszorg en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De inspecteur heeft in 2012 aan het Ruwaard van Putten het bevel opgelegd de cardiologen voor de duur van zeven dagen geen zorg meer te laten verlenen binnen het ziekenhuis. De minister heeft vervolgens het bevel van de inspectie verlengd.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de inspecteur in het kader van zijn taak terecht tot de oplegging van dit bevel is kunnen overgaan. De situatie was zodanig acuut en ernstig dat met het nemen van maatregelen niet op een plan van aanpak kon worden gewacht. Daarom was de inspecteur bevoegd tot het geven van het bevel, zoals geregeld in artikel 8 van de Kwaliteitswet.

Hoewel het bevel voor de cardiologen grote consequenties had, heeft de rechtbank geoordeeld dat de inspecteur in de gegeven omstandigheden het patiëntbelang zwaarder heeft mogen laten wegen dan de belangen van de cardiologen. Daarbij achtte de rechtbank het van belang dat het bevel van de inspecteur slechts gold voor een duur van zeven dagen.

De rechtbank heeft daarnaast geoordeeld dat de minister heeft kunnen besluiten het bevel van de inspecteur te verlengen. Omdat de minister aan de duur van de verlenging en de mogelijkheid van in de toekomst te verlenen zorg door de cardiologen geen overwegingen heeft gewijd kan het besluit van de minister desondanks niet in stand blijven. De rechtbank heeft verweerder daarom opgedragen hierover een nieuw besluit te nemen.'



30 juli 2014
Bijzondere voorwaarden Volkert van der Graaf gedeeltelijk geschorst

'In een kort gedingtussen Volkert van der Graaf en de Staat over de voorwaarden voor zijn invrijheidstelling, oordeelt de rechter dat het openbaar ministeriede voorwaarden op goede gronden heeft opgelegd, maar dat het locatieverbod en het daaraan gekoppelde elektronische toezicht voor de gemeenten Krimpen aan den IJssel, Rotterdam, Hilversum, Tilburg en Den Haag moet worden geschorst.

Locatieverbod onredelijk in verhouding tot beoogd doel
De rechter oordeelt dat het locatieverbod en de enkelband geschrapt kunnen worden, omdat het niet in verhouding staat tot het beoogde doel, namelijk om de samenleving te beschermen tegen recidive door Van der Graaf en om Van der Graaf terug te laten keren in de samenleving. Een locatieverbod draagt niet bij aan de (verdere) beperking van het door de deskundigen als laag ingeschatte recidiverisico. Het verbod, waaraan elektronisch toezicht door middel van een enkelband is gekoppeld, is echter wel een aanzienlijke beperking van de bewegingsvrijheid van Van der Graaf. Hierbij heeft de rechter overwogen dat grote maatschappelijke onrust tot op heden is uitgebleven. Verder kan het OM, indien daartoe aanleiding zou ontstaan, opnieuw een locatieverbod opleggen.

Mediaverbod en contactverbod blijven overeind
Het mediaverbod en het contactverbod met nabestaanden en de chauffeur van Pim Fortuyn blijven wel overeind, aangezien dergelijke contacten onnodige maatschappelijke onrust kunnen veroorzaken en ook niet is gebleken dat Van der Graaf door deze verboden wezenlijk in zijn vrijheid wordt beperkt.

Overige voorwaarden op goede gronden
In zijn uitspraak oordeelt de kortgedingrechter dat oplegging van voorwaarden aan de invrijheidstelling van Van der Graaf niet onrechtmatig was, omdat de verzwaring van de regels over vervroegde/voorwaardelijke invrijheidstelling de aan hem opgelegde straf (van 18 jaar) niet zwaarder maken, het moment van invrijheidstelling ongewijzigd is gebleven en de voorwaarden geen punitief (bestraffend) doel beogen. Voorts oordeelt de rechter dat het gelet op de meerjarige detentie van Van der Graaf aangewezen is dat aan hem bijzondere voorwaarden worden opgelegd met het doel hem te ondersteunen bij zijn terugkeer in de samenleving.

Voorgeschiedenis
Bij arrest van 18 juli 2003 is Van der Graaf door het hof Amsterdam veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 jaar voor de moord op Pim Fortuyn. Op 2 mei 2014 is Van der Graaf, na verloop van twee derde van de aan hem opgelegde gevangenisstraf, voorwaardelijk in vrijheid gesteld. Bij besluit van 25 april 2014 heeft het openbaar ministerie aan zijn invrijheidstelling voorwaarden verbonden, waaronder verplicht reclasseringstoezicht, een contactverbod, een mediaverbod en een locatieverbod voor de gemeenten Krimpen aan den IJssel, Rotterdam, Hilversum, Tilburg en Den Haag.

Kort geding
Na zijn invrijheidstelling heeft Van der Graaf dit kort geding aangespannen tegen de Staat, omdat hij vindt dat de voorwaarden niet hadden mogen worden opgelegd. Volgens Van der Graaf had hij op grond van de ten tijde van zijn veroordeling geldende regels onvoorwaardelijk in vrijheid moeten worden gesteld. Bovendien zijn de opgelegde voorwaarden volgens Van der Graaf disproportioneel, omdat deze met het in de wet voorziene doel ervan – recidivebeperking – niets van doen hebben.'



30 juli 2014
Geen koppeling tussen online huishoudboekje en internetbankieren

'Het online huishoudboekje van softwareontwikkelaar AFAS mag geen automatische koppeling naar internetbankieren van de ING bevatten. Dat heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland vandaag beslist.

Het online huishoudboekje is een softwareproduct van AFAS waarmee ING-betaalrekeninghouders inzicht kunnen krijgen in hun geldzaken. De transactiegegevens van de bank worden door de klant gedownload en vervolgens geupload naar de AFAS-site. Deze ‘handmatige’ wijze van gegevensuitwisseling blijft mogelijk. AFAS biedt echter ook de mogelijkheid de bankgegevens automatisch naar haar site te transporteren, met behulp van een automatische koppeling tussen haar site en de banksite. Om die te activeren moet de klant zijn persoonlijke inloggegevens van Mijn ING invoeren op de AFAS-site.

De voorzieningenrechter bepaalt dat deze automatische functie in strijd is met de algemene voorwaarden van de ING. De gezamenlijke boodschap van banken aan hun klanten is dat persoonlijke authenticatiemiddelen geheim moeten worden gehouden om fraude met internetbankieren te voorkomen. De ING heeft in de algemene voorwaarden daarom opgenomen dat klanten hun persoonlijke inlogggevens niet op een andere site dan die van de ING mogen invoeren. Door het aanbieden van de automatische koppeling in het online huishoudboekje, zet AFAS klanten aan tot het handelen in strijd met de algemene voorwaarden. Dat mag niet, ook als de automatische koppeling op zichzelf bezien veilig zou zijn. AFAS loopt onterecht vooruit op Europese regelgeving op dit gebied. '



30 juli 2014
Gevangenisstraf voor mishandeling en bedreiging ex-vriendin

'De rechtbank Gelderland heeft een 34-jarige man veroordeeld voor het diverse malen (zwaar) mishandelen van zijn (toenmalige) vriendin, voor het angstaanjagend bedreigen van haar, voor beschadigen van haar auto en voor een aantal drugsmisdrijven. Opgelegd is een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden. Drie maanden daarvan zijn voorwaardelijk opgelegd om recidive te voorkomen en in het bijzonder om de (toenmalige) vriendin van de man te beschermen.'



30 juli 2014
Arnhemse ondernemer veroordeeld voor verduistering, vrijspraak voor oplichting

'De rechtbank Gelderland heeft vandaag een 53-jarige ondernemer uit Arnhem veroordeeld tot een werkstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaar voor verduistering (meerdere malen). De rechtbank heeft hem vrijgesproken van oplichting.

Goederen niet geleverd
De Arnhemmer heeft gedurende drie jaar in zijn hoedanigheid van ondernemer in ‘witgoed’ geldbedragen verduisterd van bijna 50 van zijn klanten door de bestelde goederen niet te leveren en/of het betaalde geld niet (volledig) terug te betalen. Hij heeft dit geld besteed aan andere zaken.

Lopende camera
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank onder andere rekening gehouden met de omstandigheden rondom zijn aanhouding. Hij is aangehouden voor het oog van de lopende camera van Tros Opgelicht. 38 slachtoffers hebben schade teruggevorderd. De Arnhemmer moet deze schade (terug)betalen.'



29 juli 2014
Fortis aansprakelijk voor misleidende mededelingen in 2008

'Fortis heeft in 2008 beleggers misleidend en onvolledig geïnformeerd, zodat aandeelhouders recht hebben op schadevergoeding, zo heeft het gerechtshof Amsterdam vandaag geoordeeld.

Procedure FortisEffect c.s.
De beslissing van het hof betreft een procedure die de belangenorganisatie FortisEffect en enkele voormalige aandeelhouders tegen Fortis (tegenwoordig Ageas geheten) en de Nederlandse Staat hebben aangespannen.

Reddingsoperaties in 2008
In september 2008, tijdens de mondiale kredietcrisis, is Fortis in zwaar weer komen te verkeren. Dit gebeurde nadat een internationaal consortium bestaande uit Fortis, Royal Bank of Scotland en Banco Santander de Nederlandse bank ABN AMRO had overgenomen. Twee achtereenvolgende reddingsoperaties door (o.a.) de Nederlandse Staat hebben er toen toe geleid dat de Nederlandse activiteiten van het Fortis-concern, inclusief ABN AMRO, in handen van de Staat zijn gekomen.

Die reddingsoperaties speelden zich af in de periode van 28 september tot en met 3 oktober 2008 en hebben de Staat € 16,8 miljard gekost.

Onrechtmatig handelen Fortis
Het hof heeft vandaag geoordeeld dat Fortis in die periode onrechtmatig heeft gehandeld door beleggers misleidend en onvolledig te informeren. Volgens het hof heeft Fortis beleggers misleid door na de eerste reddingsoperatie in de media te berichten dat Fortis er “financieel sterker voorstond dan ooit”. Hierdoor heeft Fortis, die wist dat die informatie onjuist was, aan de markt een misleidend signaal afgegeven en beleggers op het verkeerde been gezet. Deze beleggers hebben - mogelijk - naar aanleiding van de gewraakte mededelingen besloten aandelen Fortis te kopen of deze te behouden. Zij kunnen daardoor schade hebben geleden. Fortis is voor die schade aansprakelijk, zo oordeelde het hof.

Handelen Nederlandse Staat
De vorderingen van FortisEffect en de aandeelhouders tegen de Nederlandse Staat heeft het hof afgewezen. De berichtgeving van de Staat in de media over de financiële positie van Fortis en de mededelingen van minister Bos (Financiën) daarover in de Tweede Kamer acht het hof niet te positief en ook niet misleidend. Die mededelingen waren namelijk niet gericht tot de beleggers maar hadden tot doel te voorkomen dat rekeninghouders en spaarders van Fortis op grote schaal hun tegoeden zouden opnemen. Het hof heeft hierbij oog voor de speciale verantwoordelijkheid van de Staat om ervoor te zorgen dat het bancaire systeem niet ontwricht zou worden door een eventueel faillissement van een grote bank als Fortis.

Geen ongedaanmaking aankoop Fortis Nederland (incl. ABN AMRO)
FortisEffect en de aandeelhouders hadden ook verzocht om ongedaanmaking van de transactie in oktober 2008 waarbij de Nederlandse Staat het Nederlandse deel van het Fortis-concern heeft gekocht. Die vorderingen heeft het hof afgewezen omdat, naar zijn oordeel, bij die reddingsoperatie geen rechtsregels zijn geschonden.

Vervolg procedure
De omvang van de door Fortis aan de aandeelhouders te vergoeden schade zal in een aparte procedure worden beoordeeld.'



28 juli 2014
Zes jongens veroordeeld voor geweld tegen medescholier

'De rechtbank Oost-Brabant veroordeelde vandaag zes jongens tussen 13 en 15 jaar uit ’s-Hertogenbosch voor openlijke geweldpleging. De groep verdachten schopte en sloeg vorig jaar een medescholier.

In september fietste een jongen, het latere slachtoffer, in ’s-Hertogenbosch van school naar huis. Bij een fietstunnel is hij door een groep jongens omsingeld. De jongen stapte van zijn fiets af en wilde wegrennen, maar werd ten val gebracht. Terwijl hij op de grond lag, sloegen en schopten de jongens hem meerdere keren. Het slachtoffer liep daarbij een hersenschudding en een breuk in zijn oogkas op.

De rechtbank heeft er bij de strafoplegging rekening mee gehouden dat niet alle jongens evenveel geweld hebben gebruikt. Voor hun aandeel in de geweldpleging krijgen ze allemaal jeugddetentie opgelegd, uiteenlopend van een maand voorwaardelijk tot drie maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk. Daarnaast zijn ze veroordeeld tot werk- en/of leerstraffen en moeten ze als bijzondere voorwaarde meewerken aan onder meer een groepstraining of emotie-regulatietraining. De ouders van de verdachten moeten het slachtoffer een schadevergoeding betalen van in totaal ruim 2000 euro.

De rechtbank rekent het de verdachten zwaar aan dat zij geweld hebben gepleegd met een grote groep jongens tegen één jongen alleen. Het gaat om een laffe daad en een zeer beangstigende ervaring voor het slachtoffer. Hij heeft door het geweld behoorlijk ernstig letsel opgelopen. De rechtbank houdt er verder onder meer rekening mee dat de zes verdachten vanwege het incident van school zijn gestuurd.

De groep jongens is berecht volgens het jeugdstrafrecht, waarbij andere richtlijnen gelden voor de straftoemeting dan bij volwassenen. Bij de strafoplegging weegt de rechtbank onder meer mee wat de straffen betekenen voor de persoonlijke ontwikkeling van de jeugdigen.'



11 juli 2014
Uitlevering van Rwandese man toelaatbaar

'De rechtbank Den Haag heeft de uitlevering van een Rwandese man aan Rwanda gedeeltelijk toelaatbaar verklaard. De man zal in Rwanda vervolgd kunnen worden voor genocide gepleegd in Rwanda op Tutsi’s in de eerste helft van 1994. De rechtbank heeft de uitlevering voor een feit ontoelaatbaar verklaard, te weten deelneming aan een criminele organisatie. De reden is dat daarvoor geen verdragsbasis bestaat.

Recht op een eerlijk proces
De man heeft aangevoerd dat hij in Rwanda geen eerlijk proces zal krijgen. Uit waarnemingsrapporten blijkt dat twee genocideprocessen in Rwanda tot op heden niet vlekkeloos verlopen. De problemen zijn volgens de rechtbank niet zodanig ernstig dat overduidelijk is dat het recht van de man op een eerlijk proces in Rwanda ernstig zal worden geschonden. Wel heeft de rechtbank de minister geadviseerd om zijn proces in Rwanda te laten waarnemen en te bedingen dat hij zich ook kan laten bijstaan door een buitenlandse advocaat.

Verdenking van zeer ernstige feiten
Het is duidelijk dat de uitlevering diep zal ingrijpen in het leven van de man en zijn familie in Nederland. Het gaat echter om een verdenking van zeer ernstige feiten. Het belang van de strafvervolging in Rwanda dient daarom zwaarder te wegen dan het belang van de man en zijn familie. De rechtbank heeft de minister geadviseerd niet om deze reden af te zien van de uitlevering. Uiteindelijk zal de minister moeten beslissen of hij daadwerkelijk uitgeleverd mag worden.'



11 juli 2014
Ajax-fans veroordeeld voor drugshandel

'Vijf Ajax-fans zijn door de rechtbank Amsterdam vandaag veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie gericht op de handel in verdovende middelen.

Leiding
De twee hoofdverdachten, Daan van der E. en Tamara F., krijgen respectievelijk vijf en vier jaar gevangenisstraf opgelegd. De rechtbank acht bewezen dat zij anderhalf jaar lang feitelijk leiding gaven aan de organisatie en zelf XTC en amfetamine in hun woning in België produceerden. E. is het verleden al veelvuldig veroordeeld voor o.a. drugsdelicten en vuurwapenbezit. De rechtbank houdt ook rekening met het feit dat beiden eerder, in juni 2012, door de rechtbank zijn veroordeeld tot lange gevangenisstraffen voor drugsdelicten. Hoewel het hoger beroep in deze zaak nog loopt en er formeel geen sprake is van recidive, weegt het feit dat zij direct na schorsing van hun voorarrest weer in drugs gingen handelen, mee in de strafmaat.

Taakstraf
Een derde verdachte, die als hun plaatsvervanger fungeerde, zelf ook drugsdeals sloot en koeriers aanstuurde, is door de rechtbank veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf. De overige twee verdachten krijgen lagere straffen. Zij hebben al bijna een jaar vastgezeten en de rechtbank acht het niet opportuun hen weer in detentie te doen belanden en legt hen een gevangenisstraf op die gelijk is aan hun voorarrest en een taakstraf van 150 uur.'



11 juli 2014
Vrijspraak van verboden naaktrecreatie in Delft

'Het Gerechtshof Den Haag heeft op 11 juli 2014 acht verdachten in zestien zaken vrijgesproken van verboden naaktrecreatie.

De gemeente Delft heeft op 18 april 2013 het naaktstrand in natuur- en recreatiegebied de Delftse Hout opgeheven. De acht verdachten hebben na die datum op verschillende momenten toch ongekleed op het strand gerecreëerd en hebben daarvoor strafbeschikkingen (boetes) gekregen.

In de wet staat dat ongeklede recreatie niet is toegestaan op openbare plaatsen die daarvoor ‘niet geschikt’ zijn. De verdachten hebben gezegd dat niet duidelijk is wat de wetgever daarmee heeft bedoeld. Het Gerechtshof Den Haag vindt dat de wet zo moet worden begrepen dat naaktrecreatie niet is toegestaan op openbare plaatsen die daarvoor evident niet geschikt zijn. In de zaken van de acht verdachten is daarvoor onvoldoende bewijs en daarom zijn zij vrijgesproken.

Het Openbaar Ministerie had het gerechtshof gevraagd om handhaafbare regels met betrekking tot naaktrecreatie. Het gerechtshof heeft daarover in zijn arrest gezegd: “Het is niet aan de rechter duidelijke wetten te maken of wetten duidelijk te maken; dat is uitdrukkelijk een taak van de wetgever.”'



11 2014
Zorgverzekeraar mag vrije artsenkeuze niet belemmeren

'De Hoge Raad heeft vandaag beslist dat een zorgverzekeraar de vergoeding onder een naturapolis niet zo laag mag vaststellen dat het de verzekerde belemmert in de vrije keuze van een zorgaanbieder. Dit betreft de huidige wettelijke regeling.

Deze uitspraak is gedaan in een kort gedingtussen zorgverzekeraar CZ en Momentum. Momentum is een instelling voor ambulante tweedelijns geestelijke gezondheidszorg, waaronder verslavingszorg. De door Momentum aangeboden zorg valt onder het basispakket van de zorgverzekering. Het overgrote deel van haar patiënten heeft een naturaverzekering, die recht geeft op zorg bij zorgaanbieders die door de zorgverzekeraar zijn gecontracteerd. Momentum heeft echter niet zo’n contract met CZ gesloten.

Artikel 13 van de Zorgverzekeringswet bepaalt voor dergelijke gevallen dat een verzekerde toch recht heeft op “een door de zorgverzekeraar te bepalen vergoeding”.

CZ heeft in haar polisvoorwaarden voor 2013 bepaald dat verzekerden die tweedelijns geestelijke gezondheidszorg betrekken bij een niet door CZ gecontracteerde zorgaanbieder, recht hebben op een vergoeding van 50% van het marktconforme tarief.

Volgens Momentum is de vergoeding van 50% onrechtmatig, omdat een vergoeding op grond van de Zorgverzekeringswet niet zo laag mag zijn dat dit de vrije artsenkeuze van verzekerden onder een naturapolis in de weg staat. Volgens CZ laat artikel 13 Zorgverzekeringswet de zorgverzekeraar geheel vrij bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding.

De Hoge Raad oordeelt dat het standpunt van CZ onjuist is. Bij de totstandkoming van de Zorgverzekeringswet is uitdrukkelijk tot uitgangspunt genomen dat de in artikel 13 bedoelde vergoeding niet zo laag mag zijn dat dit de vrije artsenkeuze belemmert. Volgens de wetgever vloeit dit voort uit rechtspraak van het Europese Hof van Justitie. Hoewel CZ terecht aanvoert dat dit uitgangspunt niet uit Europese rechtspraak kan worden afgeleid, heeft de wetgever ook om andere redenen hieraan vastgehouden. De wetgever heeft namelijk enerzijds door artikel 13 Zorgverzekeringswet de kosten van de zorg willen beheersen, maar anderzijds de vrije artsenkeuze bij een naturapolis in bepaalde mate willen waarborgen.

Volgens de Hoge Raad brengt artikel 13 Zorgverzekeringswet daarom mee dat de vergoeding onder een naturapolis voor zorg door een niet-gecontracteerde zorgaanbieder, niet zo laag mag zijn dat dit de vrije artsenkeuze belemmert.

Op dit moment vindt politieke en maatschappelijke discussie plaats naar aanleiding van een wetsvoorstel waarin (onder meer) de vrije artsenkeuze in artikel 13 Zorgverzekeringswet wordt beperkt. De uitkomst van deze discussie staat nog niet vast. Zolang artikel 13 Zorgverzekeringswet niet is gewijzigd, mag de vergoeding onder een naturapolis niet zo laag zijn dat de vrije artsenkeuze wordt belemmerd.

Daarom blijft de beslissing van het hof in dit kort geding overeind. Het hof had geoordeeld dat een vergoeding van slechts 50% de vrije keuze van naturaverzekerden voor een zorgaanbieder in de tweedelijns geestelijke gezondheidszorg die geen contract met CZ heeft (zoals Momentum), te zeer belemmert. De door het hof opgelegde voorlopige maatregel dat CZ voor deze zorg het in 2012 geldende tarief van 75% moet hanteren, blijft dus in stand.'



11 juli 2014
Terreurverdachte mag niet worden uitgeleverd aan de VS

'De Hoge Raad heeft vandaag geoordeeld dat een terreurverdachte niet mag worden uitgeleverd aan de Verenigde Staten (VS). De VS hebben aan Nederland gevraagd om de uitlevering van een persoon met de Nederlandse nationaliteit. Hij wordt ervan verdacht dat hij in Afghanistan voor Al Qaeda heeft gevochten tegen militairen van de VS. Deze persoon is in Pakistan aangehouden door de Pakistaanse autoriteiten. Tijdens zijn detentie in Pakistan is hij gefolterd. Hij is vervolgens naar Nederland overgebracht, waar de VS om zijn uitlevering hebben verzocht om hem in de VS te kunnen vervolgen.

De uitleveringsrechter heeft de uitlevering toelaatbaar verklaard. De minister van V&J heeft de uitlevering toegestaan. In dit kort gedingvordert de betrokkene dat de uitlevering door de burgerlijke rechter wordt verboden. Hij voert onder meer aan dat hij in Pakistan is aangehouden op verzoek van de VS, en dat de VS wisten of hadden moeten weten dat het vrijwel onvermijdelijk was dat hij na de aanhouding in Pakistan zou worden gefolterd.

Het hof heeft de uitlevering van deze persoon aan de VS onrechtmatig geoordeeld en verboden. Volgens het hof hebben de VS de foltering in Pakistan uitgelokt, indien zij om zijn aanhouding hebben verzocht. Zij wisten immers dat foltering het vrijwel onvermijdelijke gevolg zou zijn bij een aanhouding op verdenking van terroristische activiteiten. Volgens het hof had de minister dan ook moeten onderzoeken of de VS om de aanhouding hebben verzocht voordat hij besloot de uitlevering toe te staan.

Het hof heeft de Staat gelegenheid gegeven dat onderzoek alsnog te doen. De Staat heeft daarvan geen gebruik gemaakt. Het hof heeft de uitlevering vervolgens verboden, nu niet kan worden uitgesloten dat de VS om de aanhouding van de betrokkene hebben verzocht en zo mede zijn foltering hebben bewerkstelligd.

De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van de Staat verworpen. Volgens de Hoge Raad is de uitlevering onrechtmatig, als de VS hebben bewerkstelligd dat de persoon in Pakistan is gefolterd in verband met de zaak waarvoor de uitlevering is gevraagd. Het hof heeft terecht geoordeeld dat de Staat nader onderzoek moest doen. Nu de Staat dat onderzoek niet heeft uitgevoerd, heeft het hof mogen oordelen dat de uitlevering moet worden verboden. Daarmee wordt het grote belang gediend dat foltering in de hele wereld wordt tegengegaan.

De betrokkene mag dus niet worden uitgeleverd aan de VS.'



10 2014
Asielaanvraag van vier zeepiraten terecht afgewezen

'De bestuursrechter van de rechtbank Midden-Nederland heeft donderdag beslist dat de Staatssecretaris de asielaanvragen van vier veroordeelde Somalische zeepiraten terecht heeft afgewezen. De mannen tekenden beroep aan tegen de afwijzing van hun asielaanvraag in mei 2014.

Veroordeling
De vier Somalische mannen waren op 18 april 2011 naar Nederland overgebracht in het kader van een strafrechtelijk onderzoek. Zij zijn in oktober 2012 door de rechtbank Rotterdam veroordeeld tot 4,5 jaar gevangenisstraf wegens piraterij in de zee vlak voor de Somalische kust. Deze uitspraak is in hoger beroep bevestigd door het gerechtshof Den Haag.

Terugkeer Somalië
Het betoog van de mannen dat zij bij terugkeer in Somalië het risico lopen opnieuw voor piraterij zullen worden vervolgd door de Somalische autoriteiten volgt de rechtbank niet. En ook dat zij hierdoor gevaar lopen op een behandeling in strijd met de mensenrechten. Daarnaast hebben de mannen niet aannemelijk gemaakt dat zij het slachtoffer zullen worden van Al Shabaab of dat zij hun woongebied niet veilig kunnen bereiken.

Gevaar openbare orde
Nu de mannen als een ernstig gevaar voor de openbare orde kunnen worden aangemerkt, kan tevens een inreisverbod voor de duur van tien jaar worden opgelegd. Dat betekent dat de mannen, nadat zij Nederland zullen hebben verlaten, gedurende tien jaar lang niet meer kunnen terugkeren.'



10 juli 2014
Staat moet meewerken aan onbegeleid verlof schutter ‘t Koetsiertje

'De Haagse voorzieningenrechter heeft beslist dat de Staat moet meewerken aan onbegeleid verlof van de man die in 1984 tot levenslang werd veroordeeld wegens een schietpartij in café ’t Koetsiertje in Delft, waarbij zes doden vielen. De Staat heeft in 2001 in het geval van deze tot levenslang veroordeelde man zelf verzocht om tbs-behandeling, waarbij onbegeleid verlof een gebruikelijke stap is als de behandeling positief verloopt. De voorzieningenrechter vindt dat de Staatssecretaris bij zijn laatste weigering van onbegeleid verlof (van 20 mei 2014) geen (goede) belangenafweging heeft gemaakt.

Belangenafweging Staat onvoldoende
Tot nu toe heeft de Staat steeds geweigerd positief te reageren op verzoeken om onbegeleid verlof van de kliniek waar de schutter behandeld wordt. In een procedure in 2011 over een eerdere weigering, heeft het gerechtshof Den Haag beslist dat bij een volgend verzoek om onbegeleid verlof de Staat een serieuze belangenafweging moet maken. Hierbij zijn - zoals het hof het zegt - de in 2001 bij de man gewekte verwachtingen een zwaarwegende factor. De Staat heeft deze verwachtingen niet meegewogen. De Staat gebruikt bij de belangenafweging alleen de uitkomsten van het slachtofferonderzoek.

Nabestaanden en slachtoffers
De voorzieningenrechter kan zich de pijn en het onbegrip voorstellen bij nabestaanden en slachtoffers, zoals ook uit het slachtofferonderzoek naar voren komt. Hij oordeelt dat de beslissing van de Staatssecretaris er ten onrechte toe zou leiden dat alleen nabestaanden en slachtoffers gaan over de verdere behandeling van de veroordeelde.

Onbegeleid verlof past binnen gemaakte afspraken
De kliniek die de schutter sinds 2001 behandelt, vraagt al jaren om toestemming voor onbegeleid verlof. De behandeling is destijds op nadrukkelijk verzoek van de Staat gestart. Daarbij zijn over het doel van de behandeling (resocialisatie) duidelijke afspraken gemaakt.

De Staat had zich toen al kunnen realiseren dat ook onbegeleid verlof daarbij hoorde. Het gerechtshof Den Haag heeft dat in een eerdere uitspraak in 2010 al opgemerkt. De behandeling van de man verloopt goed. Hij gaat al sinds 2002 met begeleid verlof en dat heeft nooit tot enig probleem geleid. Volgens de kliniek is zijn behandeling al sinds 2006 toe aan een volgende stap: onbegeleid verlof. Een commissie van deskundigen heeft het verlof op veiligheidsaspecten positief beoordeeld. Aan het verlof zelf zijn voorwaarden verbonden.'



10 2014
Wanbeleid vastgesteld bij Greenchoice

'De Ondernemingskamer heeft bij beschikking van 9 juli 2014, op basis van het verslag van het door haar op 27 april 2012 gelaste onderzoek, wanbeleid vastgesteld bij Greenchoice in de periode vanaf 24 juli 2007 tot en met 27 april 2012. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld welke personen daarvoor hoofdverantwoordelijk zijn en die personen veroordeeld tot betaling van de onderzoekskosten.

De Ondernemingskamer heeft deze uitspraak gedaan op het verzoek van Eneco Retail B.V. Dit verzoek hield in tot het vaststellen van wanbeleid bij Groene Energie Administratie B.V. (Greenchoice) en tot het treffen van bepaalde voorzieningen.

De mondelinge behandeling van dit verzoek heeft plaatsgevonden op de zitting van de Ondernemingskamer van 17 april 2014.

Overige beslissingen
De Ondernemingskamer heeft in de beschikking van 9 juli 2014 voorts:
- Energie Concurrent B.V. ontslagen als bestuurder van Greenchoice;
- de benoeming van F. van Westen tot bestuurder van Greenchoice met een periode van in beginsel drie jaar verlengd;
- bepaald dat de aandelen die Energie Concurrent B.V. houdt in Greenchoice ten titel van beheer overgedragen blijven voor de duur van drie jaar aan W.P.M. van der Schoot;
- voor een periode van drie jaar drie nader aan te wijzen commissarissen benoemd. De raad van commissarissen heeft onder meer tot taak een of meer kandidaat-bestuurders voor te dragen ter benoeming door de algemene vergadering van aandeelhouders, ter vervanging van Van Westen.'



10 juli 2014
Mishandeling door ambulancebroeder was noodweer

'De van mishandeling beschuldigde ambulancebroeder is ontslagen van alle rechtsvervolging. De rechtbank acht de mishandeling van een omstander bij een ongeval wel bewezen maar oordeelt dat de ambulancebroeder handelde uit noodweer.

Noodweer
Op 11 augustus 2012 vond een aanrijding plaats tussen twee auto’s in Amsterdam waarbij twee inzittenden gewond raakten. Daar waren verschillende politiemensen, twee ambulances en omstanders bij aanwezig. Een cameraman van AT5 filmde ter plekke.

Enkele omstanders belemmerden het werk van de ambulancebroeders door hinderlijke en verbaal agressieve bemoeienissen. Op een gegeven moment pakte de ambulancebroeder een van de omstanders bij de keel en kneep daar met kracht in. Daarop heeft het slachtoffer aangifte gedaan van mishandeling. De ambulancebroeder beroept zich op noodweer.

Filmopnamen en getuigenverklaringen
De rechtbank komt tot het oordeel dat er inderdaad sprake is van een situatie met dreigend gevaar waartegen de ambulancebroeder zich mocht verdedigen. Uit filmopnamen en getuigenverklaringen blijkt dat het slachtoffer in bedwang werd gehouden door politieagenten en naar de ambulancebroeder schreeuwde. Op een gegeven moment rukte het slachtoffer zich los en maakte een slaande beweging richting de ambulancebroeder. Omdat deze zich bedreigd voelde pakte hij vervolgens de keel van de man vast. De rechtbank beslist dat het beroep op noodweer slaagt en acht de bewezen mishandeling daardoor niet strafbaar.'



10 2014
Twaalf jaar gevangenisstraf voor moord

'Het gerechtshof Amsterdam heeft vandaag de 52-jarige H.K. veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf jaar voor moord en verboden wapenbezit.

Moord
Het hof acht bewezen dat hij de vriend van zijn voormalige partner heeft gedood door met zijn vuurwapen één kogel in diens hoofd te schieten, waarna het slachtoffer vrijwel onmiddellijk is overleden. Het hof merkt dit aan als moord, omdat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op zijn besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. De verdachte had het geladen wapen bij zich gestoken. Vervolgens heeft hij enige minuten gelopen voordat hij bij de woning van het slachtoffer kwam. Hij heeft de woning betreden en tenslotte heeft hij binnen enkele minuten van korte afstand op het slachtoffer geschoten, waarna hij de woning heeft verlaten zonder zich om het slachtoffer te bekommeren.

Enigszins verminderd toerekeningsvatbaar
De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van dertien jaar geëist. De rechtbank Haarlem heeft eerder een gevangenisstraf opgelegd van vijftien jaar. Het hof heeft bij het opleggen van de straf onder meer rekening gehouden met het feit dat de verdachte ten tijde van het plegen van het feit enigszins verminderd toerekeningsvatbaar was.'



7 juli 2014
Runderen kunnen niet terug

'De voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) is het eens met de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) dat een Zeeuwse veehouder zijn runderen onvoldoende heeft verzorgd.

Meerdere dieren waren ernstig kreupel en zeker 30 hadden te lange klauwen. In hokken lagen losse en scherpe delen en er waren afgebroken en/of beschadigde drinkbakken met scherpe randen In de voergang lag plastic en blik. De runderen hadden een tekort aan mineralen en vitaminen. Een drietal runderen ondervond hinder vanwege afwijkende hoorngroei.

Bij hercontrole was de situatie onvoldoende verbeterd. De boer voederde de runderen nog steeds muf, deels rot en schimmelig hooi, verontreinigd met blik en plastic. Bruikbaar krachtvoer was niet aanwezig. De boer had geen dierenarts geraadpleegd en in de stal waren nog steeds scherpe uitstekende delen aanwezig. De NVWA mocht daarom overgaan tot bestuursdwang. Dat maakte de boer onmogelijk door versperringen op te werpen. Opnieuw was de inzet van een peloton mobiele eenheid nodig. In die situatie was de NVWA gerechtigd de op stal staande veestapel mee te nemen om op een andere plaats de dieren de nodige (medische) verzorging te geven. Dat is inmiddels gebeurd. De NVWA wil de runderen direct teruggeven, zodra de boer (vers) krachtvoer heeft en de scherpe delen in de stal verwijdert. De boer weigert echter stellig die maatregelen te treffen. Met die houding maakt hij zelf een verantwoorde terugkeer van zijn vee onmogelijk en ontbreekt voor de rechter de ruimte om de teruggave te gelasten.'



7 juli 2014
Gemeente Utrecht mag boten Zandpad sluiten

'De gemeente Utrecht mag de exploitatievergunning voor prostitutieboten aan het Zandpad en ramen aan de Hardebollenstraat intrekken en de aanvragen voor nieuwe vergunningen weigeren. Dat heeft de rechtbank Midden-Nederland vandaag in een beroepsprocedure beslist.

Procedure
In juli 2013 trok de gemeente Utrecht de vergunningen van de exploitant in nadat er misstanden werden geconstateerd. Volgens de gemeente waren er aanwijzingen van mensenhandel en werd er slecht toezicht gehouden. Dit zou een gevaar voor de openbare orde opleveren. De exploitant maakte bezwaartegen de beslissing van de gemeente. Nadat de gemeente het bezwaar in september/oktober 2013 ongegrond verklaarde, begon de exploitant een beroepsprocedure bij de rechtbank. De kern van het geschil was of de gemeente terecht heeft vastgesteld dat er aanwijzingen voor mensenhandel waren.

Aanwijzingen voor mensenhandel
De rechter oordeelde dat de gemeente voldoende heeft aangetoond dat er aanwijzingen waren voor mensenhandel. Dit blijkt uit meerdere strafrechtelijke onderzoeken naar mensenhandel binnen de seksinrichting van de exploitant. Een slachtoffer werd bijvoorbeeld door de politie in de achtste maand van haar zwangerschap van haar werkplek gehaald en moest werken terwijl zij een gebroken enkel had. Ook werkten verschillende prostituees uitzonderlijk lange werkdagen of -weken, werden zij gehaald, gebracht en tussentijds gecontroleerd door hun ‘pooier’ en hadden zij bepaalde tatoeages. In deze branche zijn dit signalen voor gedwongen prostitutie. De exploitant had deze signalen moeten opmerken en moeten melden bij de politie. De verantwoordelijkheid hiervoor lag niet alleen bij de (inmiddels ontslagen) managers maar ook bij de exploitant zelf.

Gevaar
De aanwezigheid van signalen van mensenhandel en de vaststelling dat de exploitant onvoldoende toezicht heeft gehouden, maken voordat er gevaar bestaat voor de openbare orde. De vrouwen konden onder toezicht van de exploitant niet vrij en veilig werken. De rechter oordeelde daarom dat de gemeente de vergunningen mocht intrekken en de aanvragen voor nieuwe vergunningen mocht weigeren.

De voorzieningenrechter had in een eerdere procedure al besloten dat de ramen voorlopig gesloten moesten worden. Met de beslissing van vandaag blijven de ramen dicht.'



4 juli 2014
Celstraffen tot zeven jaar voor Rotterdamse woningoverval

'De rechtbank Den Haag veroordeelt drie mannen voor betrokkenheid bij een langdurige, gewelddadige overval op een gezin met kinderen in Rotterdam. Een van hen had ook bij een andere overval buitgemaakte horloges in zijn bezit. Hij krijgt zeven jaar celstraf. Een medepleger krijgt zes jaar. De derde veroordeelde is een medeplichtige. Hij krijgt 365 dagen gevangenisstraf, waarvan 140 dagen voorwaardelijk. Hij heeft die straf al uitgezeten in voorarrest.

Overwegingen
De rechtbank heeft in haar overwegingen met name de lange duur van de overval betrokken, het gebruikte geweld, de dreiging met een vuurwapen, het vastbinden met tiewraps van de ouders en de aanwezigheid van twee jonge kinderen, die getuige zijn geweest van wat hun ouders is aangedaan en op een gegeven moment van hun ouders zijn gescheiden. De daders gingen professioneel te werk en de buit was aanzienlijk.

Woningovervallen Rijswijk en Honselersdijk
De zwaarst bestrafte mannen zouden ook betrokken zijn geweest bij een woningoverval in Rijswijk. De rechtbank veroordeelt een van hen voor heling van de daarbij buitgemaakte horloges. In navolging van de vordering van de officier van justitie, heeft de rechtbank de tweede man wegens gebrek aan bewijs vrijgesproken van het plegen van de overval. De rechtbank spreekt hem om dezelfde reden vrij voor een woningoverval op een echtpaar in Honselersdijk in november 2012.'



4 juli 2014
Bewoners moeten pand Havenstraat verlaten

'De uitgeprocedeerde asielzoekers die in het voormalige huis van bewaring aan de Havenstraat verblijven, moeten het pand binnen vier dagen verlaten. Wel kunnen zij ieder individueel (opnieuw) een aanvraag bij de gemeente doen om aanspraak te maken op alternatief onderdak. De voorzieningenrechter in Amsterdam heeft dat vandaag besloten. Op grond van recente jurisprudentie blijkt dat de gemeente een ruimer criterium moet hanteren voor het beoordelen van deze aanvragen.

Collectief
Volgens de rechter is de gemeente niet gehouden om aan de bewoners van de Havenstraat als collectief alternatieve opvang aan te bieden. Wel volgt uit een recente uitspraak van de Centrale Raad van Beroep dat het kwetsbaarheidscriterium (ziekenboeg-crisisopvang) dat de gemeente tot op heden heeft gehanteerd om maatschappelijke opvang te bieden mogelijk te beperkt is. Dat zou kunnen betekenen dat nu meer bewoners van de Havenstraat in aanmerking komen voor opvang dan waarvan de gemeente tot nu toe is uitgegaan. Of dat zo is kan de rechter in dit kort gedingniet beoordelen. De rechter beschikt niet over de benodigde informatie van alle bewoners afzonderlijk en een kort geding leent zich niet voor nader onderzoek.

Ontruiming
In een tussenvonnisvan 20 juni 2014 had de voorzieningenrechter al geoordeeld dat de gemeente een spoedeisend belang heeft bij een ontruiming van de Havenstraat: volgens de afspraak met het rijk moest de gemeente het pand weer leeg opleveren. Ook had de rechter de gesloten gebruikersovereenkomsten met de bewoners rechtsgeldig beschouwd en op grond daarvan de ontruiming toewijsbaar geacht.

Uitspraak Centrale Raad van Beroep
De vraag die nog beantwoord moest worden, is of de gemeente de bewoners alternatief onderdak moet bieden. In dat verband kon de recente uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 4 juni 2014 (ECLI:NL:CRvB:2014:1995) van belang zijn. Omdat die nog niet bekend was tijdens het kort geding van 13 juni 2014 heeft de rechter de einduitspraak aangehouden. Uit de uitspraak van deze hoogste beroepsinstantie in bestuurszaken blijkt dat onder bijzondere omstandigheden ook asielzoekers zonder verblijfsvergunning - en die in een uitzichtloze situatie verkeren - aanspraak kunnen maken op maatschappelijke opvang.'



4 juli 2014
Taakstraf voor reality soapster Michael

'De rechtbank Den Haag geeft de Haagse reality soapster Michael een taakstraf van zestig uur voor zijn aandeel in het afleveren van 17 kilo hennepresten. Hij wordt vrijgesproken van het vervoeren van een automatisch vuurwapen, omdat niet zeker is dat hij wist dat er zo’n vuurwapen in een tas in de kofferbak lag. Ook spreekt de rechtbank hem vrij van betrokkenheid bij de handel in harddrugs.

Veroordeling hennepgruis
Michael was volgens de rechtbank betrokken bij de levering van 17 kilo hennepgruis (resten van hennepplanten). Zelf heeft hij gezegd dat hij alleen maar twee dozen achter in de auto heeft zien staan. Maar uit tapgesprekken blijkt dat Michael wel degelijk wist van de plannen om hennepgruis aan een coffeeshop in Delft te verkopen. Ook was hij erbij toen het geld voor de hennepgruis werd opgeëist en daarover ruzie ontstond. Er is zelfs sprake van geweest dat het hennepgruis aan Michael zou worden terugbezorgd.

Vrijspraak automatisch vuurwapen
De rechtbank stelt voorop dat de lezing van Michael dat hij niets wist over een vuurwapen vragen oproept. Michael is met een vriend naar een parkeerterrein gegaan. Daar hebben zij een andere man ontmoet. Deze man is kort daarop even weggeweest en kwam vervolgens terug met een zwarte rugtas. De vriend van Michael heeft deze tas in de kofferbak gelegd. Vervolgens zijn ze naar een loods gereden, waar de vriend van Michael de rugtas heeft achtergelaten. In de rugtas bleek een automatisch vuurwapen te zitten. Op het eerste gezicht lijkt het niet waarschijnlijk dat Michael niet aan zijn vriend heeft gevraagd waar hij mee bezig was. Maar dat is onvoldoende om te kunnen bewijzen dat Michael op het moment van de overdracht wist wat er in de tas zat. Zelf zegt hij dat hij dit pas later die avond van zijn vriend had gehoord.

Vrijspraak handel in harddrugs
Volgens de rechtbank is er een ernstig vermoeden dat Michael en zijn medeverdachten in de periode van 2 februari 2012 tot en met 17 februari 2012 handelden in harddrugs. Er zijn telefonische contacten en ontmoetingen geweest die in die richting wijzen. Maar de rechtbank kan niet met zekerheid vaststellen dat het echt om harddrugs ging, vooral omdat er geen handel is onderschept. Het kan ook zijn gegaan over andere (verboden) middelen.

Medeverdachte
De bevriende medeverdachte wordt ook vrijgesproken van de handel in harddrugs. De rechtbank veroordeelt hem wel voor het bezit van het automatisch vuurwapen en ook voor het afleveren van hennepgruis. Hij krijgt daarvoor een celstraf van tien maanden.'



4 juli 2014
Celstraffen tot zeven jaar voor Rotterdamse woningoverval

'De rechtbank Den Haag veroordeelt drie mannen voor betrokkenheid bij een langdurige, gewelddadige overval op een gezin met kinderen in Rotterdam. Een van hen had ook bij een andere overval buitgemaakte horloges in zijn bezit. Hij krijgt zeven jaar celstraf. Een medepleger krijgt zes jaar. De derde veroordeelde is een medeplichtige. Hij krijgt 365 dagen gevangenisstraf, waarvan 140 dagen voorwaardelijk. Hij heeft die straf al uitgezeten in voorarrest.

Overwegingen
De rechtbank heeft in haar overwegingen met name de lange duur van de overval betrokken, het gebruikte geweld, de dreiging met een vuurwapen, het vastbinden met tiewraps van de ouders en de aanwezigheid van twee jonge kinderen, die getuige zijn geweest van wat hun ouders is aangedaan en op een gegeven moment van hun ouders zijn gescheiden. De daders gingen professioneel te werk en de buit was aanzienlijk.

Woningovervallen Rijswijk en Honselersdijk
De zwaarst bestrafte mannen zouden ook betrokken zijn geweest bij een woningoverval in Rijswijk. De rechtbank veroordeelt een van hen voor heling van de daarbij buitgemaakte horloges. In navolging van de vordering van de officier van justitie, heeft de rechtbank de tweede man wegens gebrek aan bewijs vrijgesproken van het plegen van de overval. De rechtbank spreekt hem om dezelfde reden vrij voor een woningoverval op een echtpaar in Honselersdijk in november 2012.'



4 juli 2014
Bewoners moeten pand Havenstraat verlaten

'De uitgeprocedeerde asielzoekers die in het voormalige huis van bewaring aan de Havenstraat verblijven, moeten het pand binnen vier dagen verlaten. Wel kunnen zij ieder individueel (opnieuw) een aanvraag bij de gemeente doen om aanspraak te maken op alternatief onderdak. De voorzieningenrechter in Amsterdam heeft dat vandaag besloten. Op grond van recente jurisprudentie blijkt dat de gemeente een ruimer criterium moet hanteren voor het beoordelen van deze aanvragen.

Collectief
Volgens de rechter is de gemeente niet gehouden om aan de bewoners van de Havenstraat als collectief alternatieve opvang aan te bieden. Wel volgt uit een recente uitspraak van de Centrale Raad van Beroep dat het kwetsbaarheidscriterium (ziekenboeg-crisisopvang) dat de gemeente tot op heden heeft gehanteerd om maatschappelijke opvang te bieden mogelijk te beperkt is. Dat zou kunnen betekenen dat nu meer bewoners van de Havenstraat in aanmerking komen voor opvang dan waarvan de gemeente tot nu toe is uitgegaan. Of dat zo is kan de rechter in dit kort gedingniet beoordelen. De rechter beschikt niet over de benodigde informatie van alle bewoners afzonderlijk en een kort geding leent zich niet voor nader onderzoek.

Ontruiming
In een tussenvonnisvan 20 juni 2014 had de voorzieningenrechter al geoordeeld dat de gemeente een spoedeisend belang heeft bij een ontruiming van de Havenstraat: volgens de afspraak met het rijk moest de gemeente het pand weer leeg opleveren. Ook had de rechter de gesloten gebruikersovereenkomsten met de bewoners rechtsgeldig beschouwd en op grond daarvan de ontruiming toewijsbaar geacht.

Uitspraak Centrale Raad van Beroep
De vraag die nog beantwoord moest worden, is of de gemeente de bewoners alternatief onderdak moet bieden. In dat verband kon de recente uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 4 juni 2014 (ECLI:NL:CRvB:2014:1995) van belang zijn. Omdat die nog niet bekend was tijdens het kort geding van 13 juni 2014 heeft de rechter de einduitspraak aangehouden. Uit de uitspraak van deze hoogste beroepsinstantie in bestuurszaken blijkt dat onder bijzondere omstandigheden ook asielzoekers zonder verblijfsvergunning - en die in een uitzichtloze situatie verkeren - aanspraak kunnen maken op maatschappelijke opvang.'



4 juli 2014
Taakstraf voor reality soapster Michael

'De rechtbank Den Haag geeft de Haagse reality soapster Michael een taakstraf van zestig uur voor zijn aandeel in het afleveren van 17 kilo hennepresten. Hij wordt vrijgesproken van het vervoeren van een automatisch vuurwapen, omdat niet zeker is dat hij wist dat er zo’n vuurwapen in een tas in de kofferbak lag. Ook spreekt de rechtbank hem vrij van betrokkenheid bij de handel in harddrugs.

Veroordeling hennepgruis
Michael was volgens de rechtbank betrokken bij de levering van 17 kilo hennepgruis (resten van hennepplanten). Zelf heeft hij gezegd dat hij alleen maar twee dozen achter in de auto heeft zien staan. Maar uit tapgesprekken blijkt dat Michael wel degelijk wist van de plannen om hennepgruis aan een coffeeshop in Delft te verkopen. Ook was hij erbij toen het geld voor de hennepgruis werd opgeëist en daarover ruzie ontstond. Er is zelfs sprake van geweest dat het hennepgruis aan Michael zou worden terugbezorgd.

Vrijspraak automatisch vuurwapen
De rechtbank stelt voorop dat de lezing van Michael dat hij niets wist over een vuurwapen vragen oproept. Michael is met een vriend naar een parkeerterrein gegaan. Daar hebben zij een andere man ontmoet. Deze man is kort daarop even weggeweest en kwam vervolgens terug met een zwarte rugtas. De vriend van Michael heeft deze tas in de kofferbak gelegd. Vervolgens zijn ze naar een loods gereden, waar de vriend van Michael de rugtas heeft achtergelaten. In de rugtas bleek een automatisch vuurwapen te zitten. Op het eerste gezicht lijkt het niet waarschijnlijk dat Michael niet aan zijn vriend heeft gevraagd waar hij mee bezig was. Maar dat is onvoldoende om te kunnen bewijzen dat Michael op het moment van de overdracht wist wat er in de tas zat. Zelf zegt hij dat hij dit pas later die avond van zijn vriend had gehoord.

Vrijspraak handel in harddrugs
Volgens de rechtbank is er een ernstig vermoeden dat Michael en zijn medeverdachten in de periode van 2 februari 2012 tot en met 17 februari 2012 handelden in harddrugs. Er zijn telefonische contacten en ontmoetingen geweest die in die richting wijzen. Maar de rechtbank kan niet met zekerheid vaststellen dat het echt om harddrugs ging, vooral omdat er geen handel is onderschept. Het kan ook zijn gegaan over andere (verboden) middelen.

Medeverdachte
De bevriende medeverdachte wordt ook vrijgesproken van de handel in harddrugs. De rechtbank veroordeelt hem wel voor het bezit van het automatisch vuurwapen en ook voor het afleveren van hennepgruis. Hij krijgt daarvoor een celstraf van tien maanden. '



4 juli 2014
Celstraf en tbs voor doden vrouw en poging doodslag zoon

'De rechtbank Oost-Brabant heeft een 42-jarige man uit Reek veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar en tbs met dwangverpleging voor het doodsteken van zijn vrouw en poging tot doodslag op zijn 12-jarige zoon.

De man heeft zijn vrouw in haar hals gestoken. Zij is aan haar verwondingen overleden. Zijn zoon heeft geprobeerd zijn moeder te helpen. In reactie daarop heeft de verdachte zijn zoon tegen een ruit gegooid en met een keukenlade tegen het hoofd geslagen. Het geweld dat de man gebruikte tegen zijn zoon was zodanig extreem dat hierdoor bot- en hersenletsel kon ontstaan.

De verdachte ontkent niet dat hij zijn vrouw heeft gedood en zijn zoon heeft geprobeerd te doden, maar hij heeft nagenoeg geen herinneringen aan het drama dat zich in april vorig jaar afspeelde. Een van de dingen die hij wel kan herinneren is een stem in zijn hoofd. Volgens de rechtbank had de verdachte ten tijde van de delicten een delirium, waardoor hij op dat moment geen wilsbepaalde controle had op zijn gedrag. De verdachte is echter niet volledig ontoerekeningsvatbaar, omdat hij door zijn keuzes en handelen rond alcohol- en medicijngebruik zelf in wezenlijke mate bijgedragen heeft aan het intreden van het delirium. De rechtbank is -op basis van de rapportages van een psychiater en een psycholoog- van oordeel dat de strafbare feiten aan hem slechts in sterk verminderde mate kunnen worden toegerekend.

Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank meegewogen dat de man buitensporig geweld heeft gebruikt. In het nadeel van de verdachte houdt de rechtbank rekening met het onherstelbare leed en verdriet dat de verdachte met zijn daad heeft toegebracht. Zijn zoon en dochter zijn voor de rest van hun leven getekend. Zij zijn hun moeder kwijtgeraakt door toedoen van hun vader. Bij de zoon is sprake van langdurige gezondheidsschade en het is bijna zeker dat deze schade blijvend is. De dochter heeft zich, om aan de gewelddadige handelingen van haar vader te ontkomen, opgesloten in het toilet en is uiteindelijk gevlucht naar de buren waar zij haar moeder zwaargewond heeft zien liggen. De kinderen zijn voor de rest van hun leven hun moeder kwijt. Maar ook de overige familie, schoonfamilie en vrienden, moeten met dit verlies leven.

De rechtbank heeft bij de strafbepaling gezocht naar een evenwicht tussen enerzijds het punitieve karakter van de gevangenisstraf en anderzijds het belang van behandeling van de zeer ernstige problematiek van de verdachte. De rechtbank legt een lagere gevangenisstraf op dan de officier van justitieeiste. De rechtbank hecht hierbij groot belang aan de woorden van de deskundigen ter zitting dat de behandeling van verdachte, gelet op de ernst van zijn problematiek, waarschijnlijk een lange weg zal worden.

De man moet een schadevergoeding van 55.177,56 euro betalen aan zijn kinderen en de moeder van zijn vrouw.'



4 juli 2014
Oud-voetballer DOS Kampen krijgt celstraf en werkstraf voor zware mishandeling

'De rechtbank Gelderland veroordeelt een voormalige voetballer van DOS Kampen voor zware mishandeling van een tegenstander tijdens een voetbalwedstrijd. De rechtbank legt hem een gevangenisstraf van zes maanden op, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Verder moet de man de maximale werkstraf van 240 uur uitvoeren en aan het slachtoffer een aanzienlijke schadevergoeding betalen.

De oud-voetballer heeft een speler van de tegenstander, Zwart-Wit’63 uit Harderwijk, opzettelijk in het gezicht geschopt, met zeer zwaar letsel tot gevolg. Het slachtoffer heeft meerdere operaties ondergaan en is nog niet volledig hersteld. De rechtbank acht de man op het moment van de gebeurtenis volledig toerekeningsvatbaar.

De rechtbank heeft in het oordeel meegewogen dat het twee jaar heeft geduurd voordat de man een dagvaarding kreeg. Dat tijdsverloop heeft een rol gespeeld bij de bepaling van de hoogte van de straf. Door de club en de KNVB is de verdachte geroyeerd; hij mag niet meer voetballen. '



3 juli 2014
12 jaar cel voor beide verdachten in zaak Emmastraat

'Op 4 juli 2014 heeft de rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak rond een moord in februari 2013 in Vlaardingen. Er is toen een 44-jarige man op klaarlichte dag in de Emmastraat doodgeschoten. Zowel de schutter als haar man, die haar tot de moord aanzette, zijn veroordeeld tot 12 jaar gevangenisstraf. De vrouw is veroordeeld voor moord, haar echtgenoot voor uitlokking tot de moord.

De man heeft zijn echtgenote aangezet tot moord door haar op verschillende manieren onder druk te zetten, zowel psychisch als door de mishandelingen die de vrouw moest ondergaan. Toch is de rechtbank van oordeel dat er bij de vrouw geen sprake is van psychische overmacht. Naar het oordeel van de rechtbank kon en behoorde de verdachte anders te handelen dan zij gedaan heeft. De vrouw had meerdere mogelijkheden om het plan niet uit te voeren maar (bijvoorbeeld) naar de politie te gaan of bij haar man weg te gaan. Door de moordplannen toch door te zetten heeft de vrouw een gezin van de vader en man beroofd. Ook haar eigen kinderen zullen de komende tijd zonder hun ouders moeten opgroeien.

De beide daders moeten de schade vergoeden van de echtgenote van het slachtoffer van ruim € 80.000,-. Deze schade bestaat uit inkomsten die de vrouw niet heeft ontvangen nu het bedrijf van haar man na zijn dood failliet is gegaan. Het bedrag zal gebruikt worden om de schulden uit de failliete boedel af te lossen.

De uitspraak was aanvankelijk gepland voor december 2013. Toen kon de rechtbank niet tot een uitspraak komen en werd het onderzoek heropend. Reden hiervoor was dat de rapportages die over de vrouwelijke verdachte waren uitgebracht niet volledig waren. Zij waren namelijk deels gestoeld op verklaringen van de vrouw, voordat duidelijk was dat zij haar man beschuldigde van uitlokking van de moord. Daarom oordeelde de rechtbank dat nader onderzoek moest plaatsvinden naar de geestestoestand van de vrouwelijke verdachte. De vrouw is vervolgens onderzocht in het PBC. Daar kwamen deskundigen tot de conclusie kwamen dat de vrouw volledig toerekeningsvatbaar was toen het misdrijf plaatsvond.'



3 juli 2014
Opnieuw zeven jaar cel voor neersteken ex-vrouw

'Een 38-jarige man is in hoger beroep veroordeeld tot 7 jaar gevangenisstraf voor een poging tot doodslag op zijn ex-vrouw. Ook moet hij haar een schadevergoeding betalen van ruim 12.000 euro. De rechtbank Zeeland-West-Brabant kwam op 22 juli 2013 tot dezelfde straf, maar veroordeelde de man toen voor poging tot moord.

Keukenmes
De man en zijn ex-vrouw hadden ruzie met elkaar, onder meer over de omgangsregeling met hun twee kinderen. Op 1 april 2013, Tweede Paasdag, zou de vrouw de kinderen ’s ochtends vroeg bij de man komen brengen. Zij was er echter niet op het afgesproken tijdstip. De man raakte ervan overtuigd dat zij met opzet te laat was en dacht dat de kinderen helemaal niet meer zouden komen. Hij heeft toen besloten zelf de kinderen te gaan halen. Omdat hij daarbij een confrontatie met zijn schoonvader vreesde, nam hij een keukenmes mee. Toen de man naar buiten liep, kwam de vrouw net met de kinderen aan. Zij heeft toen een vervelende opmerking gemaakt, waardoor de man in woede uitbarstte en haar meerdere malen stak met het keukenmes.

Geen voorbedachte raad
In tegenstelling tot de rechtbank vindt het hof dat er geen sprake is van voorbedachte raad. Er is geen enkele aanwijzing dat de man een vooropgezet plan had en ook niet dat hij gelegenheid heeft gehad tot beraad of bezinning binnen de korte tijd waarin hij heeft gehandeld. Daarom vindt het hof alleen poging tot doodslag bewezen.

Verminderd toerekeningsvatbaar
De man is onderzocht door een psychiater en een psycholoog. Zij constateerden onder meer dat hij zou hij lijden aan een persoonlijkheidsstoornis met paranoïde en afhankelijke trekken. De man stond onder stress vanwege steeds groter wordende problemen rondom de echtscheiding en de bezoekregeling. De opmerking van de vrouw op Tweede Paasdag was de druppel die maakte dat hij in razernij losbarstte. Beide deskundigen hebben geconcludeerd dat de man verminderd toerekeningsvatbaar was. Het hof volgt hen hierin.

Strafbepaling
De man heeft zijn voormalig echtgenote en de moeder van zijn kinderen op klaarlichte dag op de openbare weg, met een groot mes op meerdere plaatsen in haar lichaam gestoken. Dit gebeurde deels voor de ogen van hun twee kinderen die toen vijf en negen jaar oud waren. Het hof heeft rekent dit de man ernstig aan en heeft hier bij het bepalen van de straf rekening mee gehouden. Ook heeft het hof onder meer laten meewegen dat de man verminderd toerekeningsvatbaar was en dat hij een blanco strafblad had.

Schadevergoeding
De vrouw heeft de steekpartij ternauwernood overleefd. Zij heeft verschillende operaties moeten ondergaan en ook in de toekomst zullen er nog operaties volgen. Ze is nog steeds bezig met het herstel, zowel lichamelijk als geestelijk en heeft blijvend letsel. De vrouw heeft daarom een schadevergoeding geëist die grotendeels door het hof is toegewezen. De man moet haar ruim 12.000 euro betalen.'



3 juli 2014
Zes jaar gevangenisstraf en TBS met dwangverpleging voor Frank R

'De rechtbank veroordeelt Frank R. tot een gevangenisstraf van 6 jaren.

Daarnaast legt de rechtbank aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging op. Uit de rapporten van de deskundigen komt naar voren dat de bij verdachte geconstateerde problematiek een tbs noodzakelijk maakt. Een tbs met voorwaarden is, gelet op de duur van de opgelegde gevangenisstraf, wettelijk niet mogelijk. De vorderingen van de slachtoffers om schade vergoed te krijgen zijn geheel of gedeeltelijk door de rechtbank toegewezen.

De opgelegde gevangenisstraf is een lagere straf dan de 10 jaar die door de officier van justitie is gevorderd. Dit komt omdat de rechtbank in tegenstelling tot de officier geen rekening houdt met mogelijke strafbare feiten die niet op de dagvaarding zijn vermeld en verder dat uit de rapporten van de gedragsdeskundigen blijkt dat de strafbare feiten hem maar gedeeltelijk vallen toe te rekenen.

De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een aanzienlijk aantal strafbare feiten. Hij heeft seksueel misbruik gemaakt van jonge meisjes met wie hij via internet in contact kwam. In een aantal gevallen waren die meisjes nog maar 12 en 13 jaar oud. Door te zeuren en aan te dringen, waarbij hij ook manipuleerde door boos te worden en in een enkel geval door bedreigingen te uiten, wist hij de meisjes zo ver te krijgen dat zij, soms zeer vergaande, seksuele handelingen voor de webcam gingen verrichten. In ongeveer de helft van de gevallen kwam het tot daadwerkelijk contact, waarbij het meestal kwam tot vergaande seksuele handelingen tussen het meisje en de verdachte. In één geval was er sprake van verkrachting van een zeer jong meisje. Ook heeft hij beelden van de webcamseks opgeslagen en met zijn camera filmopnames gemaakt van de seks die hij daadwerkelijk met een aantal meisjes heeft gehad.'



Bron: www.rechtspraak.nl.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl