- rechtspraak
Datum uitspraak: 21-05-2010
De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
Artikel 5:56 BW geeft een dergelijke wettelijk voorgeschreven beperking, die inhoudt dat wanneer voor het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de onroerende zaak van [eiser] het tijdelijk gebruik van de onroerende zaak van [gedaagden] noodzakelijk is, [gedaagden] gehouden zijn dit gebruik, na behoorlijke kennisgeving en tegen schadeloosstelling, toe te staan. Dit tenzij er voor [gedaagden] gewichtige redenen bestaan dit gebruik te weigeren of tot een later tijdstip te doen uitstellen.
De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat met het in artikel 5:56 BW bedoelde gebruik ook is bedoeld het graven in de grond van [gedaagden] voor het aanbrengen van een nieuwe grondkabel ten behoeve van de onroerende zaak van [eiser]. Verder is niet in geschil dat [eiser] een behoorlijke kennisgeving aan [gedaagden] heeft doen uitgaan als bedoeld in artikel 5:56 BW, waarna [gedaagden] hun medewerking herhaaldelijk hebben geweigerd.
Klik hier voor de hele uitspraak.
Uwwet.nl