Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Advocatenwet
<     Naar vorige pagina                                                       Naar volgende pagina     >



Artikel 56Hoger beroep instellen bij het hof van discipline

1 Van de beslissingen van de raad van discipline kan gedurende dertig dagen na de verzending van het in artikel 50 bedoelde afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het hof van discipline door:
a. de klager die ingevolge artikel 46c, eerste lid, de klacht heeft ingediend die tot de beslissing heeft geleid, indien de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard of bij gegrondverklaring van de klacht het verzoek, bedoeld in artikel 48, negende lid wordt afgewezen;
b. de deken;
c. de advocaat jegens wie de beslissing is genomen.

2 Van alle beslissingen van de raad van discipline kan voorts binnen dezelfde termijn hoger beroep worden ingesteld door de deken van de algemene raad. Hij kan zich vooraf de stukken doen overleggen. Hij kan bij de uitoefening van deze bevoegdheden zich door een lid van de algemene raad doen vervangen.

3 Het beroep wordt ingesteld bij met redenen omklede memorie, in zevenvoud in te dienen bij de griffier van het hof van discipline en vergezeld van zes afschriften van de beslissing waarvan beroep. De griffier geeft van de instelling van het beroep onverwijld kennis aan de raad van discipline die de beslissing in eerste aanleg heeft genomen en, voorzover het hoger beroep niet door hem is ingesteld, aan de deken van de orde waartoe de betrokken advocaat behoort, aan het college van toezicht, aan de betrokken advocaat en aan de klager.

4 Aan de behandeling en de beslissing van beroepen door een kamer bij het hof wordt op straffe van nietigheid deelgenomen door de voorzitter of een van de plaatsvervangende voorzitters, alsmede een door Ons benoemd lid en een lid-advocaat of een plaatsvervangend lid-advocaat. Indien de zaak naar het oordeel van een van deze leden ongeschikt is voor behandeling en beslissing door drie leden, wordt de behandeling voortgezet door vijf leden, onder wie de voorzitter of een van de plaatsvervangende voorzitters alsmede door twee door Ons benoemde leden. Indien de voorzitter of plaatsvervangend voorzitter door na aanvang van de zaak opgekomen omstandigheden is verhinderd, kan deze worden vervangen door een door Ons benoemd lid of een door Ons benoemd plaatsvervangend lid.

5 Indien een ingesteld hoger beroep wordt ingetrokken, bepaalt, voor het geval dat de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk is opgelegd, het hof van discipline, de betrokken advocaat gehoord of behoorlijk opgeroepen, de dag waarop de maatregel aanvangt.

6 De artikelen 512 tot en met 519 van het Wetboek van Strafvordering zijn ten aanzien van de leden van het hof van discipline van overeenkomstige toepassing.



Artikel 56aMet redenen omkleed afwijzen van beroepen

1 De voorzitter van het hof van discipline kan kennelijk niet-ontvankelijke en kennelijk ongegronde beroepen, alsmede beroepen die naar zijn oordeel niet zullen leiden tot een andere beslissing dan die van de raad van discipline, binnen dertig dagen nadat zij zijn ingesteld, bij met redenen omklede beslissing afwijzen.

2 Artikel 50 is van overeenkomstige toepassing.

3 De voorzitter kan zich bij de uitoefening van de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden doen vervangen door een plaatsvervangend voorzitter, lid van de rechterlijke macht.



Artikel 56bSchriftelijk verzet bij het hof van discipline

1 Tegen de beslissing in het vorige artikel bedoeld, kunnen degene die het beroep heeft ingesteld, alsmede de deken van de algemene raad binnen veertien dagen na de verzending van het afschrift van de beslissing, schriftelijk verzet doen bij het hof van discipline.

2 Artikel 46h, tweede tot en met achtste lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat van de beslissing tot niet-ontvankelijk- of ongegrondverklaring ook een afschrift aan de deken van de algemene raad wordt gezonden.



Artikel 57Het hof van discipline beslist niet dan na verhoor

1 Het hof van discipline beslist niet dan na verhoor of behoorlijke oproeping daartoe van de klager, de betrokken advocaat en degene die het beroep heeft ingesteld.

2 Op de behandeling in het hoger beroep zijn de artikelen 46ba, 46e, 47a, 48 tot en met 48f en 49 van overeenkomstige toepassing.

3 Het hof van discipline kan de deken en de deken van de algemene raad, voor zover deze klager zijn of het hoger beroep hebben ingesteld, de vooronderzoeker als bedoeld in artikel 46l, alsmede de raad van discipline die de beslissing heeft genomen waartegen het hoger beroep zich richt, uitnodigen nadere inlichtingen te verschaffen.

4 Het hof van discipline onderzoekt op grondslag van de beslissing van de raad van discipline. Het hof kan mede oordelen over feiten die de raad van discipline niet voor een maatregel vatbaar heeft geacht, en kan door de raad van discipline onbewezen geachte feiten onderzoeken.



Artikel 57aBeslissing over de tenuitvoerlegging

Indien het hof van discipline bij oplegging van de maatregel van schorsing beslist dat deze, overeenkomstig het in artikel 48a bepaalde, geheel of gedeeltelijk niet ten uitvoer zal worden gelegd, wordt de beslissing over de tenuitvoerlegging overgelaten aan de raad van discipline die in eerste aanleg over de klacht heeft geoordeeld. De artikelen 48b tot en met 48g zijn van overeenkomstige toepassing.



Artikel 58Onverwijld verzenden afschrift van de beslissing

De griffier van het hof van discipline zendt van de beslissing bij aangetekende brief onverwijld afschrift:
a. aan de betrokken advocaat;
b. aan de deken van de algemene raad;
c. aan de raad van discipline die de zaak in eerste aanleg heeft behandeld;
d. aan de deken van de orde waartoe de betrokken advocaat behoort;
e. aan het college van toezicht;
f. indien de beslissing in eerste aanleg werd gegeven krachtens een verwijzing als bedoeld in artikel 46aa, derde lid, of een aanwijzing als bedoeld in artikel 46aa, vijfde lid, aan de voorzitter van de raad van discipline, waartoe de betrokken advocaat behoort;
g. indien aan de betrokken advocaat die is ingeschreven bij de raad voor rechtsbijstand, een maatregel als bedoeld in artikel 48, tweede lid, is opgelegd dan wel het hof van discipline toezending nodig acht, aan het bestuur van de raad voor rechtsbijstand;
h. aan de klager.



Artikel 59Maatregelen van schorsing en van schrapping

1 De maatregelen van schorsing in de uitoefening van de praktijk en van schrapping van het tableau worden, zodra de beslissing in kracht van gewijsde is gegaan, door de griffier van de raad van discipline medegedeeld aan de secretaris van de algemene raad met het oog op de verwerking op het tableau.

2 De deken van de orde waartoe de betrokken advocaat behoort dan wel, indien de betrokken advocaat de deken is, het in artikel 23, eerste lid, bedoelde lid van de raad van de orde draagt zorg voor de openbaarmaking als bedoeld in artikel 48, vijfde lid.

3 In geval van toepassing van de artikelen 48a tot en met 48g geschieden de mededeling, bedoeld in het eerste lid, en de openbaarmaking, bedoeld in het tweede lid, niet dan nadat last tot tenuitvoerlegging van de beslissing of het betrokken deel daarvan is gegeven.



Artikel 60Kosten verbonden aan lidmaatschap komen ten laste staat

1 Bij ministeriële regeling aangewezen kosten die verbonden zijn aan het lidmaatschap van de door Ons benoemde leden en plaatsvervangende leden komen ten laste van de staat.

2 De leden-advocaten en plaatsvervangende leden-advocaten en de griffier ontvangen vergoeding van reis- en verblijfkosten en verdere verschotten van de Nederlandse orde van advocaten. De griffier ontvangt bovendien een vergoeding van de Nederlandse orde van advocaten, waarvan het bedrag wordt vastgesteld door de algemene raad.

3 De overige kosten van het hof van discipline komen ten laste van de Nederlandse orde van advocaten.



Artikel 60aReikwijdte bepalingen inzake bezoekende advocaten

De voorgaande bepalingen van deze paragraaf, met uitzondering van artikel 46fa, zijn eveneens van toepassing op bezoekende advocaten als bedoeld in artikel 16b, met dien verstande dat: 1. in afwijking van artikel 46 de tuchtrechtspraak in eerste aanleg wordt uitgeoefend door de raad van discipline die bevoegd is ten aanzien van de samenwerkende advocaat en bij gebreke van dien door de raad van discipline in het ressort Den Haag;

2. in afwijking van artikel 48, tweede lid, als maatregelen kunnen worden opgelegd:
a. enkele waarschuwing;
b. berisping;
c. een geldboete;
d. schorsing gedurende ten hoogste één jaar in de bevoegdheid in Nederland de in artikel 16b bedoelde werkzaamheden uit te oefenen;
e. ontzegging van de bevoegdheid in Nederland de in artikel 16b bedoelde werkzaamheden uit te oefenen;

3. het in artikel 48, vijfde lid, bepaalde omtrent openbaarmaking mede van toepassing is op de in het vorige lid onder b tot en met e genoemde straffen;

4. aan de bevoegde autoriteit van de staat van herkomst van de betrokken advocaat mededelingen kunnen worden gevraagd van de nodige gegevens over diens beroepsuitoefening en kennis zal worden gegeven van iedere genomen beslissing, een en ander onverminderd het vertrouwelijke karakter van die inlichtingen.



Artikel 60aaReikwijdte bepalingen inzake bijzondere advocaten

1 De artikelen 46 tot en met 46f, 46fb tot en met 60 alsmede de artikelen 60b tot en met 60g zijn van overeenkomstige toepassing op de advocaten die hun werkzaamheden uitoefenen onder hun oorspronkelijke beroepstitel als bedoeld in artikel 16h.

2 In afwijking van artikel 48, tweede lid, onderdeel d, kan als maatregel worden opgelegd de schorsing gedurende ten hoogste één jaar in de bevoegdheid om in Nederland de in artikel 16h bedoelde werkzaamheden uit te oefenen.

3 Het in artikel 48, vijfde lid, bepaalde omtrent openbaarmaking is mede van toepassing op de in het tweede lid genoemde maatregel.

4 De bevoegde autoriteit van de staat van herkomst wordt in de gevallen, bedoeld in de artikelen 46h, vierde lid, 48f, 49, 56, vijfde lid, 57, eerste lid, 60b, eerste en zevende lid en 60c, derde en vierde lid in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken.

5 Indien de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst of de tuchtrechter aldaar de uitoefening van het beroep advocaat tijdelijk of blijvend heeft ontzegd is de betrokken advocaat van rechtswege niet meer bevoegd om in Nederland zijn beroep onder zijn oorspronkelijke beroepstitel uit te oefenen. De secretaris van de algemene raad haalt alsdan de inschrijving van de advocaat tijdelijk onderscheidenlijk blijvend door. De secretaris van de algemene raad stelt de bevoegde autoriteit van de staat van herkomst in kennis van de doorhaling.

6 Alvorens jegens de onder zijn oorspronkelijke beroepstitel werkzame advocaat een tuchtrechtelijke procedure in te stellen dan wel een procedure inzake de onbehoorlijke praktijkuitoefening aan te vangen, stelt de raad van de orde in het arrondissement waar deze advocaat kantoor houdt de bevoegde autoriteit van de staat van herkomst van die advocaat daarvan onverwijld in kennis en verstrekt zij deze alle dienstige inlichtingen.

7 Gedurende de procedure werkt de raad van de orde met de bevoegde autoriteit van de staat van herkomst samen. Het vierde lid van artikel 60a is van overeenkomstige toepassing.



§ 4a. De procedure inzake het spoedshalve schorsen of treffen van een voorlopige voorziening

Artikel 60abSchorsing in de uitoefening van de praktijk

1 Op verzoek van de deken van de orde waartoe de advocaat behoort, kan de raad van discipline de advocaat jegens wie een ernstig vermoeden is gerezen van een handelen of nalaten waardoor enig door artikel 46 beschermd belang ernstig is geschaad of dreigt te worden geschaad, met onmiddellijke ingang schorsen in de uitoefening van de praktijk of een voorlopige voorziening met betrekking tot de praktijkuitoefening van de betrokken advocaat treffen, indien het door artikel 46 beschermde belang dit vergt. Hij beslist niet dan na verhoor of behoorlijke oproeping van de advocaat en de deken van de orde waartoe de advocaat behoort.

2 Een verzoek als bedoeld in het eerste lid kan ook worden ingediend ingeval een advocaat zich in voorlopige hechtenis bevindt of deze bij nog niet onherroepelijk of onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens een misdrijf is veroordeeld dan wel hem bij een dergelijke uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft, met dien verstande dat alleen een schorsing kan worden uitgesproken voor de duur van de vrijheidsbeneming. De griffier van het gerecht dat een van de in de eerste volzin genoemde beslissingen neemt, geeft van die beslissing kennis aan de deken van de orde in het arrondissement waartoe de advocaat behoort. Het vijfde lid is niet van toepassing.

3 De deken stelt de betrokken advocaat schriftelijk op de hoogte van het in het eerste en tweede lid bedoelde verzoek, alsmede van de gronden waarop het verzoek rust.

4 De raad van discipline beslist binnen veertien dagen nadat het verzoek overeenkomstig het eerste of tweede lid aan hem ter kennis is gebracht. De raad van discipline kan deze termijn ten hoogste eenmaal verlengen met eenzelfde termijn.

5 Indien de klacht of het bezwaar tegen de advocaat op grond waarvan het ernstige vermoeden is gerezen niet reeds schriftelijk ter kennis is gebracht van de raad van discipline, bepaalt de raad van discipline bij zijn beslissing op het in het eerste lid bedoelde verzoek tevens een redelijke termijn van niet langer dan zes weken, waarbinnen de deken de klacht of het bezwaar schriftelijk ter kennis van de raad van discipline brengt. Bij overschrijding van deze termijn vervalt de beslissing op het in het eerste lid bedoelde verzoek van rechtswege. De raad van discipline kan op schriftelijk verzoek van de deken de termijn ten hoogste eenmaal verlengen met een door hem te bepalen redelijke termijn van niet langer dan zes weken. Paragraaf 4 is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 46c, eerste lid, 46i tot en met 46k en 46n.

6 Op verzoek van de betrokken advocaat kan de raad van discipline te allen tijde de op grond van het eerste lid opgelegde schorsing of voorlopige voorziening opheffen. Hij beslist niet dan na verhoor of behoorlijke oproeping van de advocaat en de deken.



Artikel 60acMaatregelen van schorsing verwerkt op het tableau

1 De maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk wordt door de griffier van de raad van discipline medegedeeld aan de secretaris van de algemene raad met het oog op de verwerking op het tableau.

2 De geschorste advocaat mag gedurende de schorsing de titel van advocaat niet voeren.

3 Schorsing in de uitoefening van de praktijk brengt mede verlies voor de duur van de schorsing van de betrekkingen, waarbij de hoedanigheid van advocaat vereiste voor verkiesbaarheid of benoembaarheid is.



Artikel 60adHoger beroep instellen bij het hof van discipline

1 Tegen een beslissing op grond van artikel 60ab, eerste, tweede en zesde lid, kunnen de betrokken advocaat, de deken van de orde waartoe de advocaat behoort en de deken van de algemene raad binnen dertig dagen na verzending van een afschrift van de beslissing hoger beroep instellen bij het hof van discipline.

2 Het hoger beroep schorst niet de werking van de beslissing waartegen het is gericht.

-

De advocatenwet is voor het laatst geactualiseerd op: 5 maart 2018.

De status van deze wet is: zeer goed.

Klik hier voor meer informatie.

<     Naar vorige pagina                                                       Naar volgende pagina     >
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl