wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
Bron: www.rechtspraak.nl.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Nieuws
Datum en nieuws - juni 2018:
8 juni 2018 Taakstraffen tot 240 uur voor geweld rondom voetbalwedstrijden 'De rechtbank in Rotterdam heeft uitspraak gedaan in 24 zaken, die alle betrekking hadden op voetbal gerelateerd geweld rondom de bekerfinale tussen Feyenoord en FC Utrecht en de verloren ‘kampioenswedstrijd’ Excelsior – Feyenoord. Openlijk geweld 16 verdachten hebben een taakstraf opgelegd gekregen, die taakstraffen variëren van 60 uur tot 240 uur. Deze verdachten zijn veroordelen voor openlijk geweld, veelal omdat ze bierflesjes of andere voorwerpen hebben gegooid of iemand hebben geschopt of geslagen. 7 verdachten zijn vrijgesproken, de rechtbank acht de verdenkingen tegen hen niet bewezen. Een ander verdachte is ontslagen van alle rechtsvervolging. Hij heeft wel iemand mishandeld maar de rechtbank ziet dat als noodweer-exces. Leuke pot voetbal verstoord In alle zaken waarin door de rechtbank straf is opgelegd heeft de rechtbank mee laten wegen dat verdachten door hun gedrag een leuke pot voetbal hebben verstoord en dat zij voor de andere, soms nog jonge, bezoekers van de voetbalwedstrijd een slecht voorbeeld zijn geweest hoe zich te gedragen als voetbalsupporter. Daar waar geweld is gebruikt tegen de politie heeft de rechtbank dat in strafverzwarende zin mee laten wegen. Een slechte dienst bewijzen Daarnaast heeft de rechtbank er op gewezen dat wangedrag zijn weerslag heeft op de voetbalclubs. Uiteindelijk komen de kosten die worden gemaakt om bij wedstrijden extra politie-eenheden in te zetten en de aangebrachte schade te herstellen voor rekening van de gehele gemeenschap. Het voetbalspel, dat vermaak zou moeten bieden en toegankelijk zou moeten zijn voor iedereen, verliest zijn glans door relschoppers. Degenen die zich supporters noemen bewijzen hiermee in werkelijkheid hun club en het voetbal een slechte dienst.' |
8 juni 2018 Veroordeling voor ontucht met minderjarige in kerk op Urk 'Een 38-jarige man uit Urk is door de rechtbank Midden-Nederland schuldig bevonden aan ontucht met een 15-jarig meisje. De rechtbank veroordeelt de man tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden met een proeftijd van 2 jaar en een taakstraf van 150 uur. Oefenen In 2007 heeft de man het slachtoffer muzikaal begeleidt in aanloop naar een zogenoemde voorspeelavond. Tijdens het oefenen in een kerk is verdachte seksueel binnengedrongen bij het slachtoffer. Ook heeft hij haar betast en gestreeld. In die periode keek het slachtoffer op tegen haar begeleider. Hij heeft niet alleen misbruik gemaakt van zijn positie als muzikaal begeleider, maar ook inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het jonge slachtoffer. Geloofwaardig Pas bijna 11 jaar na het strafbare feit heeft het slachtoffer aangifte gedaan. Zij heeft bij de politie uitgebreid en gedetailleerd verklaard over de ontucht. De rechtbank vindt de verklaringen van het slachtoffer geloofwaardig. Bovendien komen haar verklaringen overeen, zowel inhoudelijk als op detailniveau, met de verklaringen van twee getuigen die kort na de ontucht door het slachtoffer in vertrouwen genomen zijn. Stok achter de deur Ontucht met een minderjarige is een ernstig strafbaar feit. Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank rekening met het feit dat de man in 2007 al eens is veroordeeld voor een soortgelijk feit. Omdat deze ontuchtzaak 11 jaar geleden plaatsvond en de man daarna niet meer in aanraking is geweest met justitie en politie legt de rechtbank hem geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op. Het voorwaardelijke deel dient als stok achter de deur om herhaling te voorkomen. Gaat hij opnieuw in de fout dan moet hij alsnog maximaal 4 maanden gevangenisstraf uitzitten.' |
8 juni 2018 Cafetaria op Stratumseind hoeft voorlopig niet dicht 'Een cafetaria op Stratumseind in Eindhoven mag voorlopig open blijven. Dit besliste de rechtbank Oost-Brabant zojuist. De burgemeester van Eindhoven gaf in april van dit jaar het bevel de cafetaria aan het begin van Stratumseind voor 2 weken te sluiten. Dit had te maken met 2 incidenten. In de eerste plaats was er in december jl. sprake van een geweldsincident bij de cafetaria. Volgens de politie ontstond in de zaak ruzie toen een dronken klant agressief gedrag vertoonde en begon te schelden. 2 andere klanten zetten hem vervolgens de zaak uit. De burgemeester gaf de uitbaters van de cafetaria hiervoor een officiële waarschuwing. In februari constateerde de politie dat de cafetaria nog in bedrijf was op een moment dat dit niet meer was toegestaan. De burgemeester besloot daarop de cafetaria te laten sluiten. De uitbaters maakten hiertegen bezwaar en verzochten de rechter een voorlopige voorziening te treffen om de sluiting tegen te houden. Volgens de uitbaters kregen zij ten onrechte de waarschuwing voor het geweldsincident bij hun cafetaria. Er bestaat volgens hen nog veel onduidelijkheid over het incident. Zonder nader onderzoek had de burgemeester niet tot die waarschuwing kunnen komen. Ze betwisten verder dat zij in februari het sluitingsuur hebben overtreden. Ze spreken niet tegen dat om 02:20 uur nog klanten aanwezig waren in hun zaak, maar dat is volgens hen toegestaan op grond van het sinds jaren door de politie gehanteerde coulancebeleid, waaraan de burgemeester zich volgens hen heeft geconformeerd. Dit houdt in dat klanten een half uur langer binnen mogen blijven om irritaties en ruzies te voorkomen. En zelfs al had de burgemeester wél een waarschuwing mogen geven en ís het sluitingsuur overtreden, dan nog mocht de burgemeester volgens de uitbaters niet overgaan tot sluiting. Het Horecastappenplan 2016 (HSP), dat de burgemeester hanteert, gaat namelijk uit van een stappenplan per openbare-orde-probleem; stap 1 is een waarschuwing, stap 2 is sluiting. Omdat er sprake is van 2 verschillende soorten incidenten (geweld en overtreding sluitingsuur) zouden deze dus niet aan elkaar kunnen worden gekoppeld. De burgemeester stelt dat hij de uitbaters een waarschuwing mocht geven voor het geweldsincident. En omdat ze in februari opnieuw de fout in gingen, mocht hij bevelen tot sluiting van de cafetaria, zo stelt hij. De burgemeester voert verder aan dat hij vindt dat beide incidenten inbreuken op de openbare orde zijn en hij dus niet wéér eerst een waarschuwing hoefde te geven, maar direct mocht overgaan tot sluiting. Oordeel De bestuursrechter oordeelt dat het sluitingsbevel nog de nodige vragen oproept. Voor de beoordeling of de burgemeester een waarschuwing mocht geven voor het geweldsincident, is relevant hoe het handgemeen gekwalificeerd moet worden. In het HSP staat namelijk dat niet elk handgemeen leidt tot handhavend optreden door de burgemeester. Volgens de burgemeester was er sprake van een "noemenswaardig gevecht" en mocht hij dus een waarschuwing geven. Voor de rechter is op dit moment niet duidelijk of sprake was van een "noemenswaardig gevecht of ongeregeldheid" zoals in de HSP is beschreven óf dat de 2 klanten de agressieve man in bedwang hebben gehouden om hem te kunnen overdragen aan de politie. De burgemeester zal hier nader onderzoek naar moeten doen. Verder is het de rechter niet duidelijk geworden of de uitbaters het sluitingsuur hebben overtreden. De vraag is onder meer of zij aanspraak kunnen ontlenen aan het coulancebeleid. Ook op dit punt moet nog nader onderzoek worden gedaan, met name naar de inhoud en de interpretatie van dit beleid. Beide partijen geven hier namelijk een andere interpretatie aan. Ten slotte is onduidelijk of het HSP toestaat dat de burgemeester de 2 verschillende incidenten aan elkaar heeft gekoppeld en na de waarschuwing overging tot sluiting. De burgemeester moet zijn standpunt op dit punt nog nader onderbouwen. De burgemeester moet al deze punten onderzoeken en motiveren bij zijn beslissing op het bezwaar van de uitbaters. In afwachting daarvan treft de rechter een voorlopige voorziening. De rechter oordeelt namelijk dat in dit geval het belang van de uitbaters een zwaarder gewicht in de schaal legt dan het belang van de burgemeester bij handhaving van de openbare orde. De mate van onomkeerbaarheid is, als de sluiting wordt uitgevoerd, groot: eenmaal gesloten is gesloten. De belangen van de burgemeester bij onmiddellijke sluiting zijn minder duidelijk geworden en lijken ook minder prangend te zijn.' |
8 juni 2018 Verhuurderheffing bij mede-eigendom in strijd met discriminatieverbod 'In twee arresten van vandaag heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de verhuurderheffing een onaanvaardbare inbreuk maakt op het discriminatieverbod in de mensenrechtenverdragen. In beide zaken ging het om iemand die samen met twee anderen eigenaar was van een aantal huurwoningen. Verhuurderheffing wordt geheven van personen die meer dan tien huurwoningen verhuren. In situaties waarin verschillende personen gezamenlijk eigenaar zijn van een huurwoning, wordt de verhuurderheffing voor die huurwoning toegerekend aan degene die voor die woning de WOZ-beschikking ontvangt. Welke mede-eigenaar dat is, verschilt per gemeente. De belanghebbenden in de zaken waarin de Hoge Raad vandaag uitspraak heeft gedaan, hadden WOZ-beschikkingen ontvangen voor een aantal woningen waarvan zij mede-eigenaar waren. Ze werden daarom voor de volledige waarde van die huurwoningen in de heffing betrokken, terwijl de andere mede-eigenaren voor deze huurwoningen buiten schot bleven. De Hoge Raad constateert dat de wet geen waarborg biedt dat de verschuldigde verhuurderheffing bij mede-eigendom door alle mede-eigenaren wordt gedragen. Deze opzet van de verhuurderheffing leidt tot een verschil in behandeling tussen mede-eigenaren die een WOZ-beschikking hebben ontvangen en mede-eigenaren bij wie dat niet het geval is. De belanghebbenden vinden dat de wet hiermee inbreuk maakt op het discriminatieverbod uit de mensenrechtenverdragen. Dat was ook de zienswijze van advocaat-generaal Wattel die de Hoge Raad in zijn conclusie adviseerde om hun cassatieberoepen gegrond te verklaren. De Hoge Raad volgt deze conclusie en oordeelt dat de uitkomst van de verhuurderheffing voor de belanghebbenden willekeurig is. De door de wetgever aangevoerde redenen van praktische uitvoerbaarheid kunnen die uitkomst naar het oordeel van de Hoge Raad niet rechtvaardigen. De Hoge Raad beslist daarom dat de belanghebbenden recht hebben op teruggave van de betaalde verhuurderheffing.' |
7 juni 2018 20 jaar cel voor moord op zwangere vrouw uit Enschede 'Een 49-jarige man uit Enschede is door de rechtbank Overijssel veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf voor de moord op een zwangere vrouw uit diezelfde stad. De man en vrouw hadden een seksuele relatie. De man vermoordde de vrouw om zijn buitenechtelijke relatie te verbergen en haar zwangerschap te stoppen. Hij wilde niet dat zij een kind van hem kreeg. Achteraf bleek dat de man niet de vader was van het embryo. Hij moet aan de nabestaanden een schadevergoeding betalen van 5.500 euro. De moord ging gepaard met buitensporig geweld, door verstikking en door het slachtoffer meer dan 40 keer op haar hoofd te slaan met een zwaar voorwerp. Een ander scenario dan dat hij haar om het leven heeft gebracht is niet aannemelijk geworden en is daarom ook uitgesloten. De man had een motief voor zijn daad en hij is de enige die de vrouw op 26 augustus 2017 nog in leven gezien heeft. De rechtbank oordeelt dat een langere gevangenisstraf rechtvaardig is omdat hij de vrouw op een uiterst berekende en lafhartige manier om het leven bracht terwijl ze in de kracht van haar leven was en hij wist dat zij zwanger was. De officier van justitie eiste 18 jaar gevangenisstraf. Piloot met buitenechtelijke relaties De Enschedeër, die getrouwd is met een andere vrouw en met hun kinderen een gezin van vier vormt, hield er meerdere buitenechtelijke relaties op na. Hij deed zich voor als piloot en gescheiden vader. In de periode van hun seksuele relatie raakte de vrouw zwanger en wilde het kind houden. Zij had een grote kinderwens. De zwangerschap was zeer tegen de zin van de man. Hun relatie kwam onder druk te staan en het contact, dat toen voornamelijk uit app en sms-verkeer bestond, werd vijandig. De vrouw wilde de situatie met hem bespreken, hij wilde enkel dat ze de zwangerschap beëindigde. Onder druk gezet Ondertussen vertrouwden de vrouw en haar vriendinnen het pilotenverhaal van de man niet meer en de vrouw zette hem onder druk om het gesprek aan te gaan over haar zwangerschap. De man zei op zijn beurt dat ze haar dreigement om zijn familie in te lichten over de zwangerschap niet mocht uitvoeren. Een dag voor de moord smst ze “graag contact met mij opnemen. Heb geen zin in gedoe maar als je geen contact met mij opneemt laat je me geen keuze. De gevolgen zijn voor jou”. Diezelfde dag ging de man naar straat waar de vrouw woont. De rechtbank oordeelt dat hij daar heen ging om zich voor te bereiden. Een dag later, in de ochtend van 26 augustus 2017, gaat hij terug naar het huis van de vrouw en vermoordt haar. Hij vertrekt, neemt haar telefoon mee en wist hun gespreksgeschiedenis van zijn telefoon. Planmatig en weloverwogen De rechtbank oordeelt dat hij de moord planmatig en weloverwogen heeft uitgevoerd. Zo had hij zijn telefoons niet mee om later niet aan de plaats delict gekoppeld te kunnen worden. Deze twee telefoons had hij praktisch altijd bij zich. Zijn verklaring over het verloop van hun gesprek die ochtend over het verbreken van de relatie, de nonchalante reactie van de vrouw en dat er niet over de zwangerschap is gesproken, is volstrekt ongeloofwaardig. Dit is niet voor te stellen door het felle karakter van de vrouw en de druk die zij in de voorgaande dagen op hem uitoefende om zijn verantwoordelijkheid te nemen voor het ongeboren kind en haar dreiging alles naar buiten te brengen. Dat de buren niets gehoord hebben van een ruzie die eindigt in een geweldsexplosie duidt erop dat de man haar snel – letterlijk – het zwijgen heeft opgelegd en dus dat hij het heeft voorbereid. Ook de in scene gezette inbraak wijst daarop. Forensische sporen Het bijna geheel ontbreken van forensische sporen duidt ook op een zorgvuldige voorbereiding. Het is welhaast onmogelijk om zonder beschermende kleding zoveel geweld te gebruiken en de woning te doorzoeken, zonder ook maar één spoor achter te laten. Ondanks dat de man op zondag 27 augustus - met zijn gezin - zijn auto heeft schoongemaakt trof de politie daar op diverse plekken bloedsporen in aan, waaronder bloed van het slachtoffer op de bestuurdersstoel. Zijn verklaring dat het door seks in de auto daar terecht is gekomen is ongeloofwaardig. De man zegt geen bloed of wondjes toen bij haar gezien te hebben. Daarnaast deelde vrouw haar liefdesleven zeer openhartig met haar vriendinnen en over seks in de auto had zij niets gezegd. Ook heeft ze nooit gesproken over seks die ze volgens de man buiten gehad zouden hebben. Op basis van de (whatsapp)gesprekken met haar vriendinnen en door het risico van ontdekking van zijn buitenechtelijke relatie is de rechtbank er van overtuigd dat de seks alleen binnenshuis was.' |
7 juni 2018 Toegangspaden natuurgebied langs A12 Ede blijven dicht 'De weigering van de gemeente Ede om op te treden tegen het afsluiten van een natuurgebied bij een parkeerstrook langs de A12 houdt stand voor de rechter. De Stichting Platform Keelbos vond dat de gemeente Ede op moet treden tegen de afsluiting (met hangsloten) van de paden naar het natuurgebied, omdat de toegangspaden naar het natuurgebied wegen zijn in de zin van de Wegenwet of Wegenverkeerswet. De rechtbank oordeelt echter dat dit niet het geval is. De gemeente is daarom niet bevoegd om op te treden tegen de afsluiting van de paden. Illustratieve afbeelding Stichting Platform Keelbos stelde beroep in tegen de weigering van de gemeente Ede om op te treden tegen het afsluiten van een natuurgebied. Dat natuurgebied ligt op de Ginkelse Heide en is eigendom van de gemeente Ede. Via de parkeerstrook ‘het Ginkelse Zand’ langs de A12 kon men via klaphekken in het natuurgebied komen. Het natuurgebied werd gebruikt als ontmoetingsplaats voor homoseksuelen. Enige maanden geleden zijn de klaphekken met hangsloten afgesloten. Hierdoor kan het natuurgebied niet meer via de klaphekken worden bereikt. Platform Keelbos heeft als doel ervoor te zorgen dat bestaande homo-ontmoetingsplaatsen ook in de toekomst als zodanig kunnen worden gebruikt. Openbare wegen Platform Keelbos stelt dat de paden in het natuurgebied ‘openbare wegen’ zijn in de zin van de Wegenwet en ook ‘voor het verkeer openstaande wegen’ in de zin van de Wegenverkeerswet 1994. Daarom is het aanbrengen van de hangsloten volgens haar een overtreding van de Algemene plaatselijke verordening Ede (APV) en van de Wegenverkeerswet. De gemeente Ede stelt echter dat Platform Keelbos niet heeft kunnen bewijzen dat de paden wegen zijn in de zin van de Wegenwet of Wegenverkeerswet. Beoordeling rechtbank De rechtbank beoordeelt in deze zaak niet of de homo-ontmoetingsplaats al dan niet terecht is afgesloten, maar alleen of de gemeente de bevoegdheid heeft om op te treden tegen het afsluiten van het natuurgebied. Hiervoor is van belang te weten of de paden wegen zijn in de zin van Wegenwet of Wegenverkeerswet. In de wet staat niet wat onder weg moet worden verstaan. De rechtbank sluit daarom aan bij eerdere uitspraken in vergelijkbare zaken. Daarin is uitgemaakt dat je pas kan spreken van een weg - in de zin van de hiervoor genoemde wetten - als het gaat om een stuk grond dat een relevante functie vervult in de afwikkeling van het openbare verkeer. Het is niet voldoende als het een strook grond is waarvan verkeer gebruik maakt Paden geen ontsluitingsroutes De rechtbank stelt op basis van de beschikbare informatie vast dat de paden geen ontsluitingsroutes zijn. Ze leiden niet naar een perceel of gebouw waar dagelijks personen komen. De paden zijn ongeveer 1 meter breed en niet verhard. Ze komen uit op onverharde grond. Hieruit concludeert de rechtbank dat de paden ongeschikt zijn als doorgangs- of verbindingsroute. De rechtbank vindt dat voldoende aannemelijk is geworden dat de paden in de praktijk ook niet voor dit doel werden gebruikt. Dat het terrein als homo-ontmoetingsplaats werd gebruikt en naar zeggen van Platform Keelbos soms door 400 personen per dag werd bezocht, verandert hier niets aan. Dit maakt namelijk niet dat openbaar verkeer via de paden werd afgewikkeld. Het betekent alleen dat het terrein tamelijk eenvoudig voor personen toegankelijk was. Geen wetten overtreden De rechtbank oordeelt dat de paden dus geen wegen in de zin van Wegenwet of Wegenverkeerswet zijn. Dat betekent dat de APV en de Wegenverkeerswet niet van toepassing zijn. Er is dan ook geen overtreding van deze wetten.' |
6 juni 2018 Veroordeling voor het veroorzaken van een verkeersongeval na gebruik alcohol 'De rechtbank Limburg heeft op 6 juni 2018 een 25-jarige man uit Roermond veroordeeld wegens het veroorzaken van een verkeersongeval op de Hendriklaan in Roermond op 1 januari 2018. De rechtbank heeft aan de verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden opgelegd, met een proeftijd van 3 jaren en de bijzondere voorwaarden van reclasseringscontact en behandeling. Daarnaast moet verdachte ook een taakstraf van 240 uur uitvoeren en krijgt hij een rijverbod voor de duur van 3 jaren. Verkeersongeval De verdachte reed in de vroege ochtend van 1 januari 2018 op een snorfiets naar huis. Op de Hendriklaan reed de verdachte op de linker weghelft van de Hendriklaan, terwijl het slachtoffer op dat moment op de weg vlak naast een geparkeerde auto stond. De verdachte heeft het slachtoffer vervolgens aangereden, waarna zij beiden zijn gevallen. De voetganger heeft hierdoor zwaar lichamelijk letsel aan zijn gezicht opgelopen en ervaart nog steeds problemen in zijn dagelijks leven. Uit onderzoek is gebleken dat de verdachte onder invloed was van een hoge concentratie alcohol en niet beschikte over een geldig rijbewijs. Aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend verkeersgedrag De rechtbank heeft het rijgedag van de verdachte aangemerkt als aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend en is van oordeel dat de verdachte schuld heeft aan het veroorzaken van de aanrijding met het slachtoffer waardoor deze zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank acht niet bewezen dat de verdachte zich ‘roekeloos’, als bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994, heeft gedragen. Straf De rechtbank heeft enerzijds rekening gehouden met de ernst van het ongeval, de ernstige gevolgen voor het slachtoffer en het feit dat de verdachte al viermaal eerder is veroordeeld voor het gebruik van alcohol in het verkeer. Anderzijds heeft de rechtbank rekening gehouden met de persoon van de verdachte, het belang van zijn behandeling en de relatief jonge leeftijd van de verdachte die besef heeft getoond van de ernst van de gebeurtenissen. ' |
6 juni 2018 NS hoeft reizigers geen zitplaats te garanderen 'De NS hoeft een man uit Utrecht geen vergoeding te betalen omdat hij geen zitplaats had in de trein. De man spande een procedure aan tegen de Nederlandse Spoorwegen omdat hij van mening is dat reizigers met een geldig vervoersbewijs in beginsel recht hebben op een gegarandeerde zitplaats. De rechtbank Midden-Nederland heeft bepaald dat reizigers recht hebben om vervoerd te worden en geen gegarandeerde zitplaats kunnen claimen. Verwachting De man reist voor zijn werk op het traject Utrecht – Amsterdam Zuid. Tussen 7 en 25 november 2016 heeft hij bijgehouden hoe vaak hij geen zitplaats had. Van de 24 reizen paste hij naar eigen zeggen vanwege drukte 5 keer niet in de trein en had hij 11 keer geen zitplaats. De rechtbank overweegt dat reizigers in het openbaar vervoer recht hebben om vervoerd te worden. De wijze waarop dat vervoeren gebeurt staat niet in de wet omschreven. Dat de NS de verwachting wekt dat iedere reiziger recht heeft op een zitplaats is niet juist. Uit de stukken kan weliswaar worden afgeleid dat de vervoerder ernaar streeft om reizigers een zitplaats aan te bieden, maar dat betekent niet dat er altijd een zitplaats beschikbaar is. Bovendien is het niet haalbaar dat de NS alle reizigers een zitplaats garandeert.' |
6 juni 2018 Milieuzone Rotterdam volledig van kracht voor oude diesel- én oude benzineauto’s 'De gemeente Rotterdam mag dieselauto's van vóór 2001 en benzineauto's van vóór 1 juli 1992 weren uit het centrum van de stad. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in een uitspraak van vandaag (6 juni 2018) bepaald dat de zogenoemde 'Milieuzone Rotterdam' weer volledig van kracht is. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam moet nu bepalen vanaf welke datum de milieuzone feitelijk ingevoerd en gehandhaafd zal worden. Een groot aantal eigenaren van oudere benzineauto's kwam eerder tegen het verkeersbesluit waarbij de milieuzone is ingesteld in beroep bij de rechtbank Rotterdam. Die draaide in juni 2017 het verbod op oude benzineauto's terug. De rechtbank oordeelde dat de voordelen van het weren van deze auto's uit het centrum niet in verhouding staan tot de economische belangen van de eigenaren van die auto's. Het verbod op oude dieselauto's liet de rechtbank wel in stand. Het gemeentebestuur van Rotterdam is tegen de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak.' |
5 juni 2018 Gevangenisstraffen tot 9 jaar voor schietincident Den Haag 'De rechtbank Den Haag heeft vandaag vier mannen veroordeeld tot gevangenisstraffen uiteenlopend van 5 tot 9 jaar voor betrokkenheid bij een schietincident in Den Haag op 26 juni 2016. Daarbij werd een jonge vrouw door haar bovenbeen geschoten en raakte haar moeder gewond aan haar hand. Opdracht De mannen handelden in opdracht van de ex-verloofde van de jonge vrouw. Hij wilde haar bang maken door op haar te laten schieten, en vroeg een van de vier mannen dit voor hem te regelen tegen betaling van 15.000 euro. Deze man heeft vervolgens de andere drie mannen erbij gehaald. Samen hebben zij wekenlang een plan voorbereid. Uiteindelijk hebben zij de jonge vrouw om 01:00 uur ’s nachts opgewacht bij haar huis, waarna een van de mannen twee keer op haar heeft geschoten. De moeder raakte daarbij gewond (schampschot) door een kogel die voor haar dochter was bestemd. Bel- en locatiegegevens De politie is de mannen op het spoor gekomen na een langdurig onderzoek, waarin de bel- en locatiegegevens van hun mobiele telefoons een grote rol hebben gespeeld. Poging tot moord De rechtbank veroordeelt de mannen voor poging tot moord. Hoewel het plan niet was om de jonge vrouw te doden, was er door de manier waarop zij het plan hebben uitgevoerd wel een grote kans op een dodelijke afloop. Daarbij speelt mee dat de man die de schoten heeft gelost, nooit eerder had geschoten. De mannen hebben de kans op overlijden voor lief genomen. Dat rekent de rechtbank hun zwaar aan, net als het feit dat het incident op straat midden in een woonwijk heeft plaatsgevonden. Straffen De man die de schoten heeft gelost krijgt de zwaarste straf: 9 jaar gevangenisstraf. De aanvankelijke opdrachtnemer krijgt 8 jaar, de twee anderen krijgen 5 jaar voor hun betrokkenheid.' |
5 juni 2018 3 jaar celstraf voor poging doodslag vriendin 'De rechtbank veroordeelt een 31-jarige man uit Letland tot een gevangenisstraf van 3 jaar voor een poging tot doodslag op zijn vriendin. In februari 2018 werd een vrouw door haar vriend met ernstig letsel naar het ziekenhuis gebracht. Zij had over haar hele lichaam blauwe plekken, een schedelbasisfractuur en een bloeduitstorting in haar lever. De vrouw verklaarde dat zij de dag daarvoor was overvallen en dat zij daardoor gewond was geraakt. De rechtbank oordeelt op basis van bewijs in het dossier, waaronder verklaringen van huisgenoten en een foto op de telefoon van de man, dat het verhaal van de vrouw over de overval niet kan kloppen. Zij oordeelt dat de man degene is die de vrouw heeft mishandeld. Zeer ernstig letsel De man heeft meerdere keren en met veel kracht tegen het hoofd en het lichaam van de vrouw geslagen. Het letsel van de vrouw was zo ernstig dat zij daaraan had kunnen overlijden. De vrouw is pas meer dan een dag na het geweld naar het ziekenhuis gebracht. Zij was al die tijd in haar woning zonder medische hulp of pijnverlichting. De rechtbank vindt het feit zo ernstig dat zij de man veroordeelt tot een gevangenisstraf van 3 jaar. Vrijspraak mishandeling langere periode De man werd ook verdacht van mishandeling van de vrouw over een langere periode. De rechtbank oordeelt dat hier onvoldoende bewijs voor is en spreekt de man hiervan vrij.' |
5 juni 2018 Veroordelingen grootschalige toeslagfraude met nep-tweelingen en sealbagfraude blijven grotendeels in stand 'De veroordelingen van vijf verdachten wegens hun betrokkenheid bij een grootschalige toeslagfraude met niet-bestaande tweelingen en sealbagfraude blijven in stand. Alleen de zaak tegen een 37-jarige vrouw moet op één punt over. Dat oordeelt de Hoge Raad vandaag. Volgens de bewezenverklaring van rechtbank en gerechtshof maakten de verdachten deel uit van een criminele organisatie die werd geleid door twee broers. Deze organisatie hield zich bezig met sealbagfraude en toeslagfraude met niet-bestaande tweelingen. Bij deze laatstgenoemde fraude werd met het doen van valse geboorteaangiften van tweelingen een BSN-nummer verkregen. Dat BSN-nummer werd vervolgens gebruikt om toeslagen aan te vragen zoals kinderopvangtoeslag. Met de opbrengst werd vervolgens sealbagfraude gepleegd. Het totale fraudebedrag liep in de miljoenen. De twee broers werden veroordeeld tot de hoogste straffen: 4,5 en 3 jaar cel. De 37-jarige vrouw, echtgenote van een van de broers, kreeg een straf van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk wegens het verlenen van hand- en spandiensten voor de organisatie. Ook de andere drie verdachten werden veroordeeld. Alle verdachten stelden beroep in cassatie in. In de zaken tegen vijf verdachten, waaronder de zaken tegen de twee broers, is geen grond voor vernietiging van de uitspraak. De veroordelingen zijn daarmee definitief. In de zaak van de vrouw richt één van de cassatiemiddelen zich tegen de bewezenverklaring van het opzettelijk gebruik maken van een vervalst uittreksel van de Kamer van Koophandel. De Hoge Raad oordeelt dat de bewezenverklaring van dit feit niet kan worden afgeleid uit het gebruikte bewijs en vernietigt de uitspraak op dit punt. De overige cassatieklachten geven geen aanleiding tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad wijst deze zaak terug naar het hof voor een nieuwe berechting op het punt van de valsheid in geschrift en de strafoplegging.' |
5 juni 2018 Veroordelingen doden man Weespertrekvaart blijven in stand 'De veroordelingen van een 73-jarige man en 58-jarige vrouw wegens de levensberoving van een man wiens stoffelijk overschot in juni 2011 werd aangetroffen in de Weespertrekvaart, blijven in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld. Het gerechtshof veroordeelde de verdachten tot 9 jaar gevangenisstraf wegens (onder meer) het medeplegen van doodslag op een man, de broer van de ex-partner van de vrouwelijke verdachte. De verdachten hebben in de avond van 13 juni 2011 urenlang met het slachtoffer rondgereden tussen Almere en Amsterdam. Tijdens dit rondrijden is ernstig letsel aan het slachtoffer toegebracht. Ook is volgens het hof vast komen te staan dat de vrouwelijke verdachte het slachtoffer eind van de avond in het water van de Weespertrekvaart heeft laten glijden, waarna hij – als hij toen al niet was overleden als gevolg van het letsel – kort daarna is verdronken. Het stoffelijk overschot van de man werd vier dagen later aangetroffen. Beide verdachten hebben tegen de veroordelingen beroep in cassatie ingesteld. In de zaak van de man richten de cassatieklachten zich tegen de motivering van het hof van het opzet op de dood en het medeplegen. Volgens de Hoge Raad is de bewezenverklaring van het hof niet onbegrijpelijk en voldoende gemotiveerd. De Hoge Raad verwerpt dan ook deze cassatieklachten. Ook in de zaak tegen de vrouw geven de cassatieklachten geen aanleiding tot vernietiging van de uitspraak. Beide veroordelingen zijn daarmee definitief. Vanwege de duur van de procedure in cassatie worden de straffen voor beiden 8 jaar en 10 maanden.' |
5 juni 2018 Vermogensonderzoek gemeente Utrecht niet in strijd met discriminatieverbod 'Het vermogensonderzoek dat de gemeente Utrecht in Turkije heeft laten uitvoeren om bijstandsfraude op te sporen, is niet in strijd met het discriminatieverbod. Dit heeft de Centrale Raad van Beroep vandaag geoordeeld in 5 uitspraken. Risicoprofiel De gemeente Utrecht heeft een risicoprofiel opgesteld voor vermogensonderzoek in het buitenland. Hierbij zijn personen geselecteerd die een geboorteplaats buiten Nederland hebben én die sinds 2010 één of meerdere keren langer dan de toegestane periode - meer dan 28 dagen - met vakantie in het buitenland zijn geweest én die een lopende uitkering ontvangen. Uit de geselecteerde bijstandsgerechtigden is een steekproef getrokken. Via deze steekproef zijn betrokkenen geselecteerd voor onderzoek in het buitenland. Dat onderzoek, uitgevoerd door het Internationaal Bureau Fraude van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (IBF), heeft in de vijf zaken waarin uitspraak wordt gedaan, uitgewezen dat in Turkije op naam van de betrokkenen onroerende zaken stonden geregistreerd. De gemeente heeft vervolgens de bijstand ingetrokken en/of terug gevorderd. Daarnaast heeft de gemeente in twee van de gevallen een nieuwe bijstandsaanvraag afgewezen en in één geval een boete opgelegd. Geen discriminatie De Centrale Raad van Beroep heeft in eerdere uitspraken bepaald dat bijstandsverlenende instanties selecties van bijstandsgerechtigden mogen maken waarbij onderzoek in het buitenland wordt ingesteld. Onderzoek doen kost veel tijd en geld en het is ondoenlijk om het inkomen en vermogen van alle bijstandsgerechtigden in alle landen van de hele wereld te onderzoeken. Daarom mogen bepaalde groepen bijstandsgerechtigden worden uitgekozen voor onderzoek, maar er mag niet worden gediscrimineerd. Door het hanteren van het selectiecriterium geboorteplaats buiten Nederland maakt de gemeente Utrecht een onderscheid naar nationale of maatschappelijke afkomst. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat geen sprake is van verboden discriminatie. De criteria die de gemeente Utrecht hanteert in het risicoprofiel zijn samen voldoende relevant en objectief om het onderscheid te rechtvaardigen. Daarnaast vormt de rechtmatige toepassing van de bijstandswetgeving een zeer zwaarwegende reden voor het gemaakte onderscheid en staat het toegepaste middel in een redelijke verhouding tot dat doel. Dit is een persbericht op basis van de genoemde uitspraken van de Centrale Raad van Beroep. Bij verschil tussen dit persbericht en de volledige uitspraken zijn laatstgenoemde beslissend.' |
-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.
Uwwet.nl
Uwwet.nl