Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Nieuws


Datum en nieuws - juni 2017:


30 juni 2017
Man veroordeeld tot 12 jaar cel voor poging tot doodslag op vrouw in Klimmen

'Een 35-jarige man uit Litouwen is vandaag door de rechtbank Limburg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaar. De rechtbank acht poging tot doodslag op een vrouw in haar appartement in Klimmen bewezen.

Op 31 mei 2016 is de vrouw door haar partner met een grote hoofdwond in haar appartement aangetroffen. Uit de woning werden geld en methadontabletten gestolen. Als verdachte wordt een verslaafde man uit Litouwen aangemerkt. Hij had sinds kort omgang met het slachtoffer en haar partner. Zij gaven hem aanvankelijk onderdak en methadon, maar waren daarmee gestopt.

Bewijsmiddelen
Door de verdediging is aangevoerd dat de partner van de vrouw de dader zou kunnen zijn: hij had de gelegenheid en wellicht een motief. Volgens de rechtbank verdraagt dit scenario zich echter niet met de resultaten van het onderzoek. Op kleding van de verdachte is enkele dagen na het voorval bloed van het slachtoffer aangetroffen. Op een kussen, dat was gebruikt om de hoofdwond te verbinden, is in 10 bemonsteringen bloed aangetroffen met het DNA-profiel van de verdachte. Ook is zijn bloed aangetroffen op een medicijndoosje. Bij zijn aanhouding op 3 juni 2016 had de verdachte een wondje aan een vinger van enkele dagen oud. Ook had hij meer dan 200 methadonpillen bij zich. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat de verdachte het letsel aan het slachtoffer heeft toegebracht en de methadontabletten respectievelijk het geld heeft gestolen.

Onvoorwaardelijke gevangenisstraf
De rechtbank acht een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 jaar passend. Het slachtoffer is voor de rest van haar leven ernstig gehandicapt en afhankelijk van zorg van anderen. Zij kan niet meer zelfstandig functioneren. De pijn en het leed bij het slachtoffer en haar partner zwaar.'



30 juni 2017
Vereenvoudiging stelsel griffierechten leidt niet tot gewenste effecten

'Frits Bakker: ‘Precies gebeurd waar we bang voor waren’

De vereenvoudiging van het stelsel van griffierechten (geld dat moet worden betaald voor het voeren van een rechtszaak) heeft geleid tot onbedoelde en ongewenste gevolgen. De operatie zorgde onder meer voor minder handelszaken (veel voorkomende zaken over arbeids- en huurzaken, verzekeringen en overeenkomsten). In hoger beroep kwamen - tegen de bedoeling in - juist meer zaken. Onderzoekers spreken over een 'complexe operatie, met duidelijke kosten, niet zulke duidelijke baten en onvoorziene gevolgen'. De Raad voor de rechtspraak waarschuwde in 2011 in een wetgevingsadvies (pdf, 146,4 KB) voor het wetsvoorstel: hij adviseerde het parlement er niet mee in te stemmen.

De ongewenste en onbedoelde effecten blijken uit Evaluatie Wet griffierechten burgerlijke zaken: de complexiteit van vereenvoudiging (pdf, 3,6 MB), een gezamenlijk rapport van het WODC (het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum van het ministerie van Veiligheid en Justitie) en de Raad voor de rechtspraak. Vandaag verscheen in het vakblad voor juristen NJB U verlaat Rechtspraak.nl een artikel over dit rapport.

Vervanging wet
De huidige Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) verving de Wet tarieven in burgerlijke zaken (Wtbz). De Wtbz was volgens de wetgever 'ingewikkeld, niet transparant, niet consistent en arbeidsintensief'. Het belangrijkste doel van de Wgbz was vereenvoudiging, inzichtelijker tarieven en vermindering van werklast in civiele zaken voor de administraties van gerechten. Er waren 2 randvoorwaarden: de toegang tot de rechter moest gewaarborgd blijven en de overheidsinkomsten dienden op peil te blijven.

Niet positief
Frits Bakker: 'We hebben destijds aangegeven dat het riskant is in te grijpen in een goed functionerend systeem. Die vrees was terecht' De onderzoekers keken wat er terecht is gekomen van de voornemens. De bevindingen zijn niet positief. De belangrijkste reden voor rechters, medewerkers van de Rechtspraak en juridisch hulpverleners (advocaten, gerechtsdeurwaarders en medewerkers van het Juridisch Loket) om negatief te oordelen over de Wgbz, is de hoogte van het griffierecht.

Riskant
Frits Bakker, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak: ‘Dit onderzoek toont precies aan waar wij bang voor waren. We hebben destijds aangegeven dat het riskant is in te grijpen in een goed functionerend systeem. Het belang van goede, toegankelijke rechtspraak is groot. Mensen mogen niet om financiële redenen afzien van een rechtszaak. Met name voor relatief kleine vorderingen zijn de tarieven nu te hoog. Dat mag niet in een rechtsstaat: mensen moeten hun recht kunnen halen.’

Strategisch gedrag
Financiële afwegingen spelen een grote rol bij de beslissing wel of niet een beroep te doen op de rechter, aldus de onderzoekers. De tarieven zijn verhoudingsgewijs het sterkst gestegen in de categorie handelszaken met een financieel belang tussen 500 en 5.000 euro. Als alleen wordt gekeken naar de invloed van het duurder worden van de gang naar de rechter, nam het aantal handelszaken in eerste aanleg met 20 procent af. Rechters, advocaten en deurwaarders zien ook sinds de Wgbz meer 'strategisch procedeergedrag': om minder griffierecht te hoeven betalen, worden bijvoorbeeld vorderingen verlaagd of gesplitst; bij huurvorderingen wordt niet gevraagd om verschuldigde huur, maar om ontruiming van de woning. De frequentie waarmee in handelszaken hoger beroep werd aangetekend nam, doordat deze rechtsgang goedkoper werd, juist met 28 procent toe. Beide effecten - minder handelszaken in eerste aanleg, meer in hoger beroep - waren juist niet in overeenstemming met de door de wetgever genoemde bedoelingen.

Betalen aan de poort
Ook op andere onderdelen zijn de doelstellingen niet gehaald. De onderzoekers constateren dat met name door de introductie van 'betalen aan de poort' (de rechtszaak start pas als het verschuldigde griffierecht is betaald) de doelstelling van vereenvoudiging en vermindering van de werklast voor de administratie van de gerechten geen werkelijkheid is geworden. De overheidsinkomsten uit griffierechten bleven in de periode 2009-2012 ook niet op peil met de uitgaven aan Rechtspraak, maar stegen veel sterker: 28 procent tegen een stijging van de uitgaven met slechts 5 procent. De onderzoekers concluderen dan ook: 'De kloof tussen de beleidsmatige uitgangspunten (..) en de werkelijkheid (..) is op een aantal punten groot'.'



30 juni 2017
Tot levenslang veroordeelde Huseyin B. moet staat ruim 1.5 miljoen euro betalen

'Het hof heeft vandaag uitspraak gedaan in de ontnemingszaak* tegen Huseyin B. De uit Turkije afkomstige Koerd moet de staat ruim 1,5 miljoen euro betalen. Het geld heeft B. overgehouden aan afpersing. Het hof veroordeelde B. in 2002 tot een levenslange gevangenisstraf, onder andere vanwege uitlokking tot moord. B. gaf destijds leiding aan een criminele organisatie die handelde in heroïne maar ook beschikte over een afdeling waarin geweld niet werd geschuwd om schulden te innen. Het OM eiste ruim 2 miljoen euro terug van de man. Het hof komt tot een lager bedrag omdat in 2 zaken het hof van oordeel is dat er onvoldoende aanwijzingen zijn dat het voordeel aan B. is toegekomen.

Langlopend onderzoek
De ontnemingszaak tegen B. loopt al vanaf 2005 in hoger beroep. Onder meer aanvullend financieel en ander onderzoek en rechtshulpverzoeken aan Turkije hebben ertoe geleid dat de zaak nu pas tot een uitspraak komt. De redelijke termijn voor een hoger beroep is 2 jaar en die is inmiddels fors overschreden. Daarom wordt het bedrag dat wordt teruggevorderd van B. verlaagd met ruim 175.000 euro tot 1.587.470 euro.

Tegen de strafzaak loopt een herzieningszaak bij de Hoge Raad.
Geen onrechtmatigheid of manipulatie
Op grond van de verweren van de raadsvrouw over onrechtmatigheid is het hof in de ontnemingszaak zeer zorgvuldig met alle bewijsmateriaal omgegaan. Alle relevante telefoongesprekken zijn opnieuw vertaald door beëdigde tolken. Het hof heeft echter geen enkele onrechtmatigheid of mogelijke manipulatie geconstateerd en is van oordeel dat de zich in het dossier bevindende getuigenverklaringen, schriftelijke bescheiden en verslagen van telefoongesprekken bruikbaar zijn als bewijs. Er zijn geen aanwijzingen dat er in de ontnemingszaak sprake is van onrechtmatigheid of manipulatie van bewijsmiddelen.

*Als iemand financieel voordeel heeft behaald uit een strafbaar feit, kan het OM een vordering indienen om dit zogeheten wederrechtelijk verkregen voordeel te 'ontnemen'. Dat gebeurt via een ontnemingszaak. Het OM moet dan aantonen dat er voldoende aanwijzingen zijn dat dit geld is verkregen uit een strafbaar feit.'



30 juni 2017
Man veroordeeld voor dodelijk ongeluk in Siebengewald

'De rechtbank Limburg acht een 76-jarige man uit Afferden schuldig aan het veroorzaken van een dodelijk ongeluk op 15 mei 2016 in Siebengewald. De man reed toen met zijn tractor over de Beltweg in die plaats. Hij sloeg linksaf naar een akker, waarbij hij een motorrijder over het hoofd zag. De motorrijder overleed later in het ziekenhuis.

Geen goed zicht
De rechtbank is van oordeel dat de man geen goed zicht had op het weggedeelte linksachter en –naast zijn tractor, doordat hij zijn linker buitenspiegel niet goed had afgesteld. Deze spiegel stond te veel naar beneden gericht. Hierdoor zag de man de motorrijder, die hem aan het inhalen was, niet aankomen.

Voor het slachtoffer en diens nabestaanden is het een zaak met dramatische afloop, maar ook de bestuurder van de tractor, zo bleek tijdens de zitting, gaat zeer gebukt onder het feit dat hij een dodelijk ongeval heeft veroorzaakt. Hij heeft veel spijt van wat er is gebeurd. Met zijn leeftijd van 76 jaar is de man niet eerder veroordeeld voor verkeersdelicten.

Taakstraf en rijontzegging
Rekeninghoudend met deze feiten en omstandigheden legt de rechtbank de man een taakstraf op van 240 uur, waarvan 180 uur voorwaardelijk. Verder krijgt de man een ontzegging van de rijbevoegdheid van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Tot slot moet hij de nabestaanden de begrafeniskosten vergoeden.'



30 juni 2017
Veroordeling voor dreigen met foto's homo-ontmoetingsplek

'De rechtbank Midden-Nederland veroordeelt een 37-jarige man uit Wijk bij Duurstede tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, voor afdreiging, schending van zijn ambtsgeheim en computervredebreuk.

Dreigen
De verdachte, die werkzaam was als politieagent, noteerde op homo-ontmoetingsplaatsen de kentekens van geparkeerde auto’s. Met de inloggegevens van een collega zocht hij in de polititiesystemen de eigenaren van de betreffende auto’s op. Hij stuurde in totaal 29 slachtoffers een brief waarin hij dreigde foto’s van hun activiteiten op de homo-ontmoetingsplaats openbaar te maken, tenzij het slachtoffer 1000 euro aan bitcoins zou betalen. Op deze wijze heeft verdachte geprobeerd een groot aantal personen af te dreigen.

Slachtoffers
Verdachte heeft door zijn handelen ernstig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van kwetsbare slachtoffers. Diverse slachtoffers hebben bij de politie verklaard dat zij in de veronderstelling verkeerden dat er daadwerkelijk foto’s waren gemaakt en dat deze foto’s openbaar zouden worden gemaakt als zij niet zouden betalen. Bovendien bestond bij sommigen de indruk dat zij naar hun huis waren gevolgd.

Verminderd toerekeningsvatbaar
Deskundigen hebben een persoonlijkheidsstoornis bij de verdachte vastgesteld en achten hem verminderd toerekeningsvatbaar. De rechtbank ziet daarom aanleiding om de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf aanzienlijk te matigen. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat een gevangenisstraf voor deze verdachte mede gezien het feit dat hij werkzaam is geweest als politieagent, extra zwaar zal wegen.

Behandeling
De rechtbank is van oordeel dat het van groot belang is dat de verdachte wordt behandeld. Om die reden wordt een gedeelte van de gevangenisstraf voorwaardelijk opgelegd en worden hier bijzondere voorwaarden aan verbonden als reclasseringstoezicht en een behandeling.

Daarnaast moet de verdachte aan drie slachtoffers schadevergoedingen betalen van in totaal 3618 euro. '



30 juni 2017
In hoger beroep 3 jaar gevangenisstraf waarvan 1 jaar voorwaardelijk voor uitgeven voor arts

'Een 55-jarige man is in hoger beroep door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden veroordeeld tot 3 jaar gevangenisstraf waarvan 1 jaar gevangenisstraf voorwaardelijk, met een proeftijd van vijf jaar. Ook heeft het hof bepaald dat de man zich dient te onthouden van het verrichten of doen van handelingen op het gebied van de individuele gezondheidzorg.

Verschillende strafbare feiten
De verdachte heeft verschillende strafbare feiten gepleegd. Hij heeft zich uitgegeven voor arts en cliënten medisch behandeld. Daarnaast beschikte de man over illegale medicijnen die hij ook verkocht. Eén van zijn cliënten is door verdachte opgelicht. Hij heeft bij haar zonder grond en onbevoegd de diagnose borstkanker gesteld en heeft haar overgehaald om zich daarvoor in China te laten behandelen. De door hem voorgestelde behandeling diende zij aan hem te betalen en op deze wijze heeft hij haar een groot geldbedrag afhandig gemaakt. In ieder geval een deel van dit geld is gestort op een Thaise bankrekening, waartoe verdachte de enige gerechtigde was.

Geen sprake van ‘dwaasheid’ bij het slachtoffer
De verdediging had onder meer aangevoerd dat het slachtoffer niet de bescherming van het strafrecht verdiende omdat “dwaasheid” niet wordt beschermd. Het slachtoffer was te goedgelovig geweest. Het hof vindt het niet zo vreemd dat zij geloofde wat de verdachte haar vertelde. Hij deed zich voor als arts, ook wat de kleding en praktijkruimte betrof. In die context heeft de verdachte een in beginsel dodelijke ziekte (borstkanker) “gediagnosticeerd” en zo’n diagnose brengt mensen van hun stuk. Veel mensen, niet alleen het slachtoffer, grijpen iedere hun geboden mogelijkheid aan om van een dergelijke ziekte te worden genezen of om verergering van zo’n ziekte te (doen) voorkomen. Van de door de verdediging bedoelde “dwaasheid” is dan ook geen sprake volgens het hof.

Buitengewoon kwalijk en laakbaar handelen
Het hof vindt het handelen van verdachte buitengewoon kwalijk en laakbaar. Mensen moeten, zeker als het gaat om hun gezondheid, er op kunnen vertrouwen dat zij worden geholpen door personen met kennis, kunde en de bevoegdheid daartoe. Verdachte heeft dit vertrouwen ernstig geschaad. Hij heeft bovendien gevaar voor de gezondheid van enkele van zijn cliënten in het leven geroepen en heeft één van zijn cliënten onnodig een operatie laten ondergaan. De drijfveer voor verdachte daarbij lijkt winstbejag te zijn geweest.

Oordeel hof gelijk aan oordeel rechtbank
Het geheel overziend is het hof, evenals de rechtbank en overeenkomstig de eis van de advocaat-generaal, van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie jaren passend en geboden is. Het voorwaardelijk deel is bedoeld om herhaling te voorkomen.'



30 juni 2017
Uitspraak over de inzet van medisch deskundigen in het bestuursrecht

'De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft, samen met de Centrale Raad van Beroep, een toetsingskader voor de bestuursrechter ontwikkeld in zaken waarin de overheid zich beroept op een advies van een eigen medisch deskundige. In de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van vandaag (30 juni 2017) gaat het om een zaak over de uitzetting van een vreemdeling uit Sierra Leone.

Achtergrond
De vreemdeling had de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie verzocht om zijn uitzetting op te schorten vanwege zijn gezondheidssituatie. De staatssecretaris heeft dit verzoek afgewezen nadat hij advies had ingewonnen bij het Bureau Medische Advisering (BMA) van de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Volgens de vreemdeling zijn de artsen van het BMA partijdig en had de bestuursrechter een onafhankelijke medische deskundige moeten benoemen. Hij beroept zich daarbij op het arrest Korošec van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg.

Benoemen onafhankelijke medische deskundige?
Uit het arrest Korošec volgt dat de bestuursrechter compensatie moet bieden als een partij in een nadeliger positie verkeert ten opzichte van de andere partij. In navolging van dat arrest zet de Afdeling bestuursrechtspraak in de uitspraak van vandaag uiteen hoe de bestuursrechter moet omgaan met zaken waarbij de overheid zich beroept op een advies van een eigen medisch deskundige, in dit geval de BMA-arts. Het gaat om een beoordeling in drie stappen. De bestuursrechter moet allereerst nagaan of het advies zorgvuldig is opgesteld en inzichtelijk is. Vervolgens moet er equality of arms – evenwicht – bestaan tussen de bezwaarmaker en de overheid als het gaat over het aandragen van bewijsmateriaal. Als dit evenwicht er niet is, zal de bestuursrechter dit evenwicht moeten herstellen. Dat kan hij doen door bijvoorbeeld zelf een onafhankelijk deskundige te benoemen. Ten derde zal de bestuursrechter de afwijzing van een verzoek om een deskundige te benoemen, moeten toelichten en duidelijk moeten maken waarom hij zich in staat acht om zonder zo'n onafhankelijk deskundige tot een oordeel te komen.

Centrale Raad van Beroep
De Centrale Raad van Beroep in Utrecht heeft vandaag gelijktijdig uitspraak gedaan in een zaak over de inzet van een medisch deskundige bij een geschil over een uitkering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Ook hier is het, door beide hoge bestuursrechters ontwikkelde toetsingskader bij medisch deskundigen in het bestuursrecht, toegepast. Ook de Centrale Raad van Beroep heeft bij de uitspraak een persbericht uitgebracht.'



30 juni 2017
Gemeente mag vast bedrag aan leges per bouwkostenklasse heffen

'Vandaag oordeelde de Hoge Raad dat het heffen door de gemeente Rotterdam van een vast bedrag aan leges per bouwkostenklasse, het zogenoemde zaagtandtarief, is toegestaan. Het Hof had eerder geoordeeld dat sprake was van onredelijke en willekeurige belastingheffing. De advocaat-generaal vond dat ook.

In deze zaak had een projectontwikkelaar omgevingsvergunningen aangevraagd voor woningbouwprojecten in Hoek van Holland. De daarvoor door hem te betalen leges waren door de gemeente berekend op basis van een tarieventabel. In die tabel was per tariefklasse, bestaande uit een bepaalde bandbreedte aan bouwkosten, het te betalen bedrag aan leges bepaald. Hoe hoger de tariefklasse, hoe hoger het te betalen bedrag aan leges.

In deze uitspraak stelt de Hoge Raad voorop dat het gemeenten binnen de grenzen van de Gemeentewet vrij staat zelf te bepalen waarover en hoeveel belasting zij heffen maar dat dat niet afhankelijk mag zijn van inkomen, winst of vermogen. Daarbij staat het ze vrij keuzes te maken die het beste passen binnen die gemeente. Het te betalen bedrag aan leges laten afhangen van een tariefklasse mag dus.'



30 juni 2017
Uitspraak over de inzet van medisch deskundigen in WIA-zaken

'De Centrale Raad van Beroep heeft, samen met de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, uitgangspunten voor de rechter ontwikkeld in zaken waarin de overheid zich beroept op een advies van een eigen medisch deskundige. In de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep gaat het over medische rapporten opgesteld door verzekeringsartsen van het Uwv. Aanleiding voor de uitspraak is een arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 8 oktober 2015 (Korošec U verlaat Rechtspraak.nl ).

Achtergrond
Betrokkene had bij het Uwv een WIA-uitkering aangevraagd. Bij de beoordeling of een betrokkene voor die uitkering in aanmerking komt, vindt onder meer een medische beoordeling plaats door een verzekeringsarts van het Uwv. Volgens het Uwv was betrokkene voldoende geschikt om arbeid te verrichten. Betrokkene vond dat hij door de inzet door het Uwv van een eigen, niet onafhankelijke verzekeringsarts, op achterstand was gezet. Hij stelde dat de rechter deze ongelijkheid moet herstellen door bijvoorbeeld zelf een deskundige te benoemen. Hij heeft zich daarbij beroepen op het arrest "Korošec" van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg.

Benoemen onafhankelijke medische deskundige?
Uit het arrest "Korošec" volgt dat de rechter compensatie moet bieden als een partij in een nadeliger positie verkeert ten opzichte van de andere partij. In navolging van dat arrest zet de Centrale Raad van Beroep in de uitspraak van vandaag uiteen hoe de rechter moet omgaan met zaken waarin de overheid zich beroept op een advies van een eigen medisch deskundige, in dit geval de verzekeringsarts van het Uwv. Het gaat om een beoordeling in drie stappen. De rechter moet eerst nagaan of het advies zorgvuldig is opgesteld en inzichtelijk is. Vervolgens moet er equality of arms – evenwicht – bestaan tussen de betrokkene en het Uwv als het gaat om de mogelijkheid bewijsmateriaal aan te dragen. Als dit evenwicht er niet is, zal de rechter dit evenwicht moeten herstellen. Dat kan de rechter doen door bijvoorbeeld zelf een onafhankelijk deskundige te benoemen. Als de betrokkene de rechter heeft verzocht om zo'n benoeming, en de rechter wijst dit af, dan zal hij dat goed moeten toelichten en duidelijk moeten maken waarom hij zich in staat acht om zonder zo'n onafhankelijk deskundige tot een oordeel te komen.

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vandaag gelijktijdig uitspraak gedaan in een zaak over een vreemdeling die de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie had verzocht om zijn uitzetting op te schorten vanwege zijn gezondheidssituatie. De staatssecretaris heeft dit verzoek afgewezen nadat hij advies had ingewonnen bij het Bureau Medische Advisering van de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Ook hier zijn de door beide hoogste bestuursrechters ontwikkelde uitgangspunten toegepast.'



30 juni 2017
Hilckmann en Slachthuis Nijmegen hoeven aan hun ex-werknemers geen extra vergoeding te betalen

'Hilckmann en (haar zusterbedrijf) Slachthuis Nijmegen hoeven van de kantonrechter aan hun voormalig werknemers geen extra (zogenaamde billijke) vergoeding te betalen. Eerder had de kantonrechter al bepaald dat de bedrijven aan hun oud-werknemers wél de transitievergoeding moeten betalen.

Hilckmann en Slachthuis Nijmegen hebben hun bedrijfsactiviteiten in maart 2016 gestaakt, waarna beide bedrijven zijn gesloten. Al het personeel is vervolgens, met toestemming van het UWV, ontslagen. De beslissing om de bedrijven te sluiten kwam nadat de bedrijven eerder een overeenkomst hadden gesloten met de gemeente Nijmegen over verplaatsing naar Cuijk en nadat de gemeente 21 miljoen euro had betaald.

Er is sprake (geweest) van meerdere procedures tussen de bedrijven en de gemeente Nijmegen.
De procedure waarin de kantonrechter vandaag uitspraak heeft gedaan betrof een door de FNV namens een groot aantal oud-werknemers tegen de bedrijven aangespannen procedure op grond van het arbeidsrecht.

De kantonrechter heeft in deze procedure in december 2016 al geoordeeld dat de ex-werknemers op grond van de wet recht hebben op uitbetaling van de transitievergoeding.
De vraag of de ex-werknemers ook recht hebben op een extra (billijke) vergoeding kon op dat moment nog niet worden beantwoord. Daarvoor moesten de bedrijven bewijs aanleveren.

Wat is een billijke vergoeding?
Een werkgever heeft in principe de vrijheid om zijn bedrijf te sluiten als dat volgens hem nodig is.
De werkgever moet wel aantonen dat de sluiting terecht heeft plaatsgevonden. Sluit een werkgever zijn bedrijf ten onrechte, dan kan hij door de rechter worden veroordeeld tot betaling van een billijke vergoeding aan de werknemers die daardoor hun baan hebben verloren.

Noodzaak om bedrijven te sluiten voldoende aangetoond
Hilckmann en Slachthuis Nijmegen hebben de afgelopen periode in opdracht van de kantonrechter verschillende schriftelijke bewijsstukken aangeleverd. Ook zijn getuigen gehoord. Volgens de kantonrechter is voldoende aangetoond dat de financiële situatie van de bedrijven in het najaar van 2015 drastisch is gewijzigd als gevolg van het feit dat de bedrijven - door beperkingen van de Chinese overheid - geen varkensvlees (meer) naar China konden exporteren. Ook hebben de bedrijven voldoende aangetoond dat zij hierdoor van hun financiers (uiteindelijk) niet de voor verplaatsing naar Cuijk benodigde (extra) financiering hebben weten te krijgen en dat zij afstevenden op een faillissement. Daarmee is volgens de kantonrechter voldoende aangetoond dat er een noodzaak bestond om de bedrijven te sluiten. Het verzoek van de werknemers om een billijke vergoeding is daarom afgewezen.'



29 juni 2017
Liquidatieproces Passage: kroongetuigen betrouwbaar en levenslange gevangenisstraffen

'Het gerechtshof Amsterdam heeft vandaag uitspraak gedaan in het Passageproces; de omvangrijkste en langdurigste strafzaak in Nederland ooit. Het proces bij de rechtbank en het hof in Amsterdam heeft in totaal bijna 10 jaar geduurd. De vervolging van de aanvankelijk 12 verdachten verliep uiterst moeizaam, ook omdat zij zwegen of ontkenden en in deze zaken weinigen zich spontaan als getuigen hebben gemeld.

2 verdachten zijn inmiddels overleden. Uniek en bewerkelijk was de hoeveelheid nieuwe informatie die in hoger beroep naar voren kwam en ook dat er 2 kroongetuigen waren, waarvan één pas in hoger beroep voor het eerst als zodanig is opgetreden. Het hof acht de getuigenverklaringen van de kroongetuigen betrouwbaar.

Aan de 10 verdachten zijn de volgende gevangenisstraffen opgelegd: 4 maal levenslang; eenmaal 14 jaar; 8 jaar; alsmede 5 jaar en 6 maanden. In de zaken van 2 verdachten acht het hof in beginsel een gevangenisstraf van 14 jaar passend en geboden. Door overschrijding van de redelijke termijn is hun 13 jaar en 6 maanden gevangenisstraf opgelegd. Eén verdachte is vrijgesproken. Het Openbaar Ministerie (OM) had in zijn zaken bij de rechtbank vrijspraak gevorderd, maar in hoger beroep veroordeling.

De liquidaties
De verdachten stonden terecht voor (onder meer) liquidaties en pogingen daartoe, met 7 doden als gevolg. Het ging om de volgende zaken uit 1993. In Ouderkerk aan de Amstel zijn op 1 april 1993 2 mannen doodgeschoten. Hun verkoolde lichamen zijn aangetroffen in en naast een in brand gestoken auto. Nog diezelfde maand werd een man in Amsterdam vermoord. In de nacht van 8 op 9 mei 1993 werd in Antwerpen een man geliquideerd, waarbij de vrouw in zijn gezelschap eveneens dodelijk werd getroffen. Daarnaast was er een poging tot liquidatie op 26 oktober 2000 op het IJsbaanpad in Amsterdam. In november 2005 is in Amsterdam-Osdorp Kees Houtman vermoord en op 20 april 2006 in Amsterdam-West trof datzelfde noodlot Thomas van der Bijl.

Novum: 2 kroongetuigen
Het OM bracht in 2007 bij de rechtbank de verklaringen van kroongetuige La S. in. Tijdens de procedure in hoger beroep kwam het OM met Ros als tweede kroongetuige. De Nederlandse Staat heeft overeenkomsten gesloten met deze criminele getuigen. Zij moesten naar waarheid verklaren over bepaalde feiten in het Passage dossier: als getuigen maar ook over zichzelf als verdachten. Daartegenover stond de toezegging van de Staat dat het OM een eis tot strafvermindering in hun eigen strafzaak zou doen. Deze is wettelijk begrensd tot hoogstens 50% van de oorspronkelijke eis. In een dergelijke overeenkomst (deal) mag geen beloning in geld worden toegezegd.

Rechtmatigheid afspraken en de betrouwbaarheid van verklaringen kroongetuigen
In hoger beroep is uitgebreid verweer gevoerd over het gebruik van de verklaringen van de kroongetuigen, het beoordelen van de rechtmatigheid van de deals en de betrouwbaarheid van hun verklaringen. Het hof overweegt dat het toetsen van de rechtmatigheid van een dergelijke deal volgens de wet slechts aan de rechter-commissaris (rc) is voorbehouden. Het getuigenbeschermingsprogramma valt niet onder de toetsing door de rc. De rc heeft beide deals goedgekeurd.

In de wet is daarnaast geen toetsingskader voor de zittingsrechter opgenomen. Het hof dient, zoals in alle strafzaken, de betrouwbaarheid van de verklaringen van deze getuigen te beoordelen. Het hof heeft hier uitgebreid onderzoek naar gedaan en de bevindingen uitvoerig beschreven in de arresten. Het resultaat van dit onderzoek luidt dat uit het rapport van de rechter-commissaris niet kan worden afgeleid dat het OM misleidende informatie heeft verstrekt over de overeenkomst met La S. Inhoudelijk heeft het hof de verklaringen van beide kroongetuigen getoetst aan de inhoud van het gehele dossier. Het hof concludeert dat die verklaringen betrouwbaar zijn en bruikbaar zijn voor het bewijs. De verdediging had argumenten genoemd die Ros als persoon diskwalificeren, maar dat is volgens het hof op zichzelf onvoldoende om zijn verklaringen van het bewijs uit te sluiten. De verdediging had daarnaast uitvoerig betoogd dat sprake was van verboden verkapte financiële beloningen. Het hof wijst ook deze stellingen van de hand.

Willem Holleeder geen verdachte in hoger beroep Passageproces
Holleeder is geen verdachte in het Passageproces in hoger beroep. Hij is later aangehouden dan degenen die in hoger beroep terecht stonden en daarom wordt zijn strafproces nu pas bij de rechtbank behandeld. Hij wordt in die procedure verdacht van, onder meer, betrokkenheid bij de moord in 2005 en deelneming aan een criminele organisatie. Omdat aan een aantal van de Passageverdachten wordt verweten dat zij met anderen betrokken zijn bij de moord in 2005 en bij een criminele organisatie bespreekt het hof ook de naam van Holleeder daarbij.

Dat leidt tot de opmerkelijke situatie dat twee rechterlijke instanties, belast met de feitenrechtspraak, zich tegelijkertijd buigen over dezelfde feiten en mogelijke betrokkenen daarbij. De rechter in hoger beroep (het hof) doet dus op een aantal onderdelen vaststellingen over die feiten, op een eerder moment dan waarop de rechtbank in de zaak van Holleeder zal beslissen. De overwegingen en beslissingen van het hof gelden alleen in de zaken die aan het hof ter beoordeling voorlagen. Tot welke vaststellingen de rechtbank in de zaak tegen Holleeder komt zal te zijner tijd blijken, als het onderzoek daar is afgerond.

Levenslange gevangenisstraf: opleggen en tenuitvoerleggen
De verdediging heeft opgeworpen dat geen levenslange gevangenisstraf kan worden opgelegd omdat dit in strijd zou zijn met het verbod op een onmenselijke behandeling en bestraffing. (Artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens). De Hoge Raad heeft in 2016 overwogen dat de huidige Nederlandse praktijk van de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf in strijd is met het Verdrag. De Hoge Raad heeft de eindbeslissing in die zaak aangehouden in afwachting van politieke besluitvorming. In maart van dit jaar trad het Besluit Adviescollege levenslang gestraften in werking. Dat college gaat een rol spelen bij de wijze waarop aan de tenuitvoerlegging gestalte wordt gegeven. Het hof heeft alle relevante wetgevings- en parlementaire stukken onderzocht en komt tot de conclusie dat het opleggen van een levenslange gevangenisstraf niet in strijd is met de eisen die artikel 3 EVRM stelt.

Motivering zeer langdurige gevangenisstraffen
Het gaat hier om 7 liquidaties: moorden op bestelling, gelieerd aan het milieu van zware georganiseerde criminaliteit. Het in koelen bloede en tegen betaling uit de weg ruimen van een medemens getuigt van een beklemmende kilte en gewetenloosheid. Daarnaast wordt in een aantal gevallen deelneming aan een criminele organisatie bewezen verklaard. Het hof overweegt dat met het opleggen van langdurige gevangenisstraffen met name de volgende doelen in beeld zijn. Van groot belang is de beveiliging van de samenleving; voorkómen dat anderen dergelijke feiten begaan én dat deze verdachten hiertoe in de toekomst nogmaals overgaan. Daarnaast weegt vergelding zeer zwaar.

De in 1993 gepleegde moorden zijn gedateerd, maar het tijdverloop vormt geen aanleiding tot strafvermindering. Het hof heeft aan 2 verdachten voor hun rol bij de moord destijds in Amsterdam een hogere straf opgelegd dan was geëist en dan de rechtbank had opgelegd. Het hof acht voor de vrouwelijke verdachte die deze moord heeft uitgelokt en de schutter in beginsel een 14 jaar gevangenisstraf passend en geboden. Bij de geconstateerde overschrijding van de redelijke termijn legt het hof beiden een gevangenisstraf van 13 jaar en 6 maanden op.

4 maal levenslang
Het hof heeft 4 verdachten veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf, omdat zelfs de maximale (tijdelijke) gevangenisstraf onvoldoende recht doet aan de rol van die verdachten, mede gezien de ernst en betrokkenheid bij een grote hoeveelheid feiten, tegen de achtergrond van hun bestaande strafblad. Eén van die verdachten is als schutter opgetreden tijdens een dubbele moord. Zijn strafblad op het gebied van soortgelijke feiten weegt voor het hof dermate zwaar, dat ook aan hem voor die liquidaties een levenslange gevangenisstraf is opgelegd.

Gevangenisstraffen voor de kroongetuigen
De rechtbank had La S., destijds reeds kroongetuige, in verband met diens deal veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 jaar. Ros was toen nog geen kroongetuige en is in eerste aanleg veroordeeld tot 30 jaar gevangenisstraf. Het OM is in hoger beroep in de strafzaak tegen La S. uitgegaan van een basiseis van 16 jaar gevangenisstraf en tegen Ros van 28 jaar. Deze basiseis is lager dan de in de deal genoemde basiseis, omdat het hof in de zaken van Ros minder bewezen acht dan destijds werd voorzien. Het OM heeft op grond van de bestaande deals in beide zaken een vordering tot strafvermindering van 50% gedaan. Het hof acht deze basiseis passend en geboden en vindt dat het OM daartoe in redelijkheid heeft kunnen komen. Ook de mate van strafvermindering zoals het OM heeft bepleit, heeft het hof kunnen volgen. Dit leidt ertoe dat aan La S. 8 jaar gevangenisstraf wordt opgelegd en aan Ros 14 jaar.'



29 juni 2017
Tien jaar cel voor schietpartij op café Hilversum

'De rechtbank Midden-Nederland veroordeelt een 30-jarige man uit Polen tot een gevangenisstraf van tien jaar voor poging tot moord op meerdere personen. De man schoot met een pistoolmitrailleur op een café in Hilversum op 5 september 2015.

Poging moord
De verdachte was eerder die avond uit het café gezet en is tot tweemaal toe terug gekomen, eerst met een mes en daarna met een pistoolmitrailleur. Toen de verdachte met een geladen automatisch vuurwapen naar het café terugkeerde, had hij volgens de rechtbank het vooropgezette plan om personen in het café van het leven te beroven. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het bezit van diverse (vuur)wapens, munitie, cocaïne en hennep.

De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan hij met een automatisch vuurwapen gericht op het café schoot waar niets vermoedende bezoekers aanwezig waren. Het risico dat de slachtoffers het handelen van verdachte met de dood hadden moeten bekopen was goed mogelijk geweest.

Medeverdachten schietpartij
Een 40-jarige medeverdachte heeft weliswaar erkend dat hij de auto bestuurde die betrokken was bij de schietpartij, maar dit is niet voldoende om te spreken van een dusdanige samenwerking met de schutter dat er sprake is van medeplegen of medeplichtigheid. Uit het dossier blijkt niet dat hij wist van het vuurwapen of dat er daadwerkelijk geschoten zou gaan worden. Deze verdachte wordt daarom vrijgesproken.

Een 22-jarige medeverdachte wordt veroordeelt tot negen maanden gevangenisstraf voor het bezit van een verboden vuurwapen. Kort na het schietincident werd het pistoolmitrailleur bij hem aangetroffen. Uit het dossier is niet af te leiden dat deze verdachte als medepleger of medeplichtige betrokken is geweest bij de schietpartij.

Medeverdachten drugsbezit
Twee mannen van 24 en 26 jaar worden veroordeeld tot gevangenisstraffen van 24 maanden voor deelname aan een criminele organisatie die zich bezig hield met de productie van en (grensoverschrijdende) handel in drugs en het bezit van 12,5 kilo hennep, ruim een kilo cocaïne en het telen van 152 hennepplanten. Een 40-jarige medeverdachte krijgt een celstraf van 360 dagen voor het bezit van cocaïne en hennep. '



29 juni 2017
Geldboete voor smadelijke publicatie over verkoop Mein Kampf

'De rechtbank Midden-Nederland veroordeelt een 68-jarige man uit Bussum tot een geldboete van 150 euro voor een publicatie waarbij hij een geschiedenisleraar in verband brengt met de verkoop van Mein Kampf. Voor uitlatingen over de organisatie van een nazibeurs, in dezelfde publicatie, wordt de verdachte ontslagen van rechtsvervolging. Voor een derde uitlating en een ander feit wordt de verdachte vrijgesproken.

Smadelijk karakter
De verdachte publiceerde eind 2016 een artikel op internet waarin hij een geschiedenisleraar en (mede)organisator van een beurs in verband bracht met de verkoop van Mein Kampf en het organiseren van een nazibeurs. Deze uitlatingen hebben naar het oordeel van de rechtbank een smadelijk karakter.

Vrijheid van meningsuiting
De verdachte doet voor zijn uitlatingen een beroep op de vrijheid van meningsuiting. De rechtbank moet in dit kader een afweging maken tussen het algemeen belang bij een open en vrije discussie over het organiseren van beurzen waarbij artikelen uit het Derde Rijk worden aangeboden, en het belang van de bescherming van de eer en goede naam en rechten van het slachtoffer.

Mein Kampf
In het geval van de uitlating over de verkoop van Mein Kampf kan een beroep op de vrijheid van meningsuiting niet slagen, oordeelt de rechtbank. Op dit punt vindt de rechtbank dat de verdachte te ver is gegaan met zijn publicatie. De wijze van publiceren was onnodig op de persoon van het slachtoffer gericht en de verdachte had er niet vanuit mogen gaan dat dit het algemeen belang nodig was. Hiervoor krijgt de verdachte een geldboete van 150 euro.

Organiseren nazibeurs
Dit ligt anders voor de uitlatingen over het organiseren van een nazibeurs. Het slachtoffer kon voorzien dat hij als organisator van een beurs waar artikelen worden verkocht die omstreden zijn, kritiek zou kunnen krijgen in de media. De rechtbank vindt de uitlating van verdachte op dit punt niet onnodig scherp van toon, of onnodig op de persoon van het slachtoffer gericht. Voor dit onderdeel wordt de verdachte daarom ontslagen van alle rechtsvervolging. '



29 juni 2017
Vorderingen Rotterdams gemeenteraadslid bij verstek toegewezen

'Allereerst geldt dat in deze zaak door de gedaagden geen verweer is gevoerd. Dit is dus een vonnis in een verstekzaak. De toets, die de voorzieningenrechter moet toepassen, is of de vordering niet onrechtmatig of ongegrond is. Omdat dit zo’n beperkte toets is, kan in het algemeen gezegd worden dat vorderingen in een verstekzaak meestal worden toegewezen. Zo ook in deze zaak. De gemeente Rotterdam en een Rotterdams gemeenteraadslid hebben de voorzieningenrechter gevraagd te bepalen dat Sabah Turkije en Sabah Duitsland een rectificatie moeten plaatsen bij de artikelen over het gemeenteraadslid. De artikelen verschenen in maart 2017 op de websites van de Turkse dagbladen.

In maart 2017 hebben gedaagden Sabah Turkije en Sabah Duitsland ieder twee artikelen op hun website geplaatst, waarin het Rotterdamse gemeenteraadslid, kort gezegd, wordt uitgemaakt voor:
- geestelijk leider van een terroristische organisatie;
- regisseur van vijandschap ten opzichte van Turkije;
- coördinator van een operatie waarbij namen en foto’s van Turkse demonstranten zouden zijn doorgegeven aan de Nederlandse politie;
- verrader;
- oplichter.

Impact
De eisers, de gemeente Rotterdam en het gemeenteraadslid, achten de uitlatingen onjuist en bijzonder grievend. Bovendien bestond er voor de beschuldigingen geen grond. De berichten leidden tot scheldpartijen en bedreigingen aan het adres van het gemeenteraadslid, die zowel in privé als in zakelijk opzicht een grote impact hebben gehad.

Toekomst
De voorzieningenrechter wijst de vorderingen tegen Sabah Turkije en Sabah Duitsland grotendeels toe. Er moet, 7 dagen lang, een rectificatie bovenaan de homepage van de websites worden geplaatst alsook een rectificatie bij de betreffende artikelen voor zolang deze op de site blijven staan. Daarnaast verbiedt de voorzieningenrechter de gedaagden om in de toekomst opnieuw onjuiste uitlatingen te doen (online en/of op papier) over het gemeenteraadslid waarin hij in verband wordt gebracht met terreur, een terroristische organisatie, het regisseren van vijandschap ten opzichte van Turkije, het verraden van Turken aan de Nederlandse overheid of het oplichten van in Nederland wonende Turken.

Dwangsom
Voor elke dag of dagdeel dat de gedaagden in gebreke blijven, veroordeelt de voorzieningenrechter hen tot het betalen van een dwangsom van 1000 euro. De dwangsom kan maximaal oplopen tot 100.000 euro voor iedere gedaagde. Ook de proceskosten komen voor rekening van de gedaagden.'



16 juni 2017
Rechtbank beslist over onderzoekswensen in zaak verdachten corruptie defensie en politie

'Uitspraak op de verzoeken tot nader onderzoek in de zaak Dotterbloem (verdachten corruptie defensie/politie). De rechtbank heeft verschillende onderzoekswensen van de verdediging, waaronder het horen van getuigen, toegewezen en een aantal afgewezen. De verzoeken tot het horen van de voormalige ministers van Defensie Kamp en Van Middelkoop worden afgewezen. Deze verzoeken zijn onvoldoende onderbouwd. De beslissing tot het horen van de voormalige minister van Defensie Hillen wordt aangehouden. De rechtbank wil eerst kennis nemen van het proces-verbaal van het verhoor van Hillen door de Rijksrecherche.'



16 juni 2017
Gevangenisstraf van 4,5 jaar voor smokkel 400 kilo cocaïne

'De rechtbank Zeeland-West-Brabant veroordeelt een 20-jarige man uit Schiedam tot een celstraf van 4,5 jaar voor drugssmokkel. In de bestelbus van de man werd in december 2016 bijna 400 kilo cocaïne aangetroffen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 8 jaar, maar vanwege de jonge leeftijd en zwakbegaafdheid van de verdachte valt de straf lager uit.

Grenscontrole
De man werd op 3 december aangehouden tijdens een controle bij de grensovergang Hazeldonk. In zijn bestelbus vond de Marechaussee een groot aantal boodschappentassen met daarin in totaal 200 pakketten cocaïne. In een verborgen ruimte in de bestelbus werden nog eens 200 pakketten gevonden. De aangetroffen narcotica hadden een straatwaarde van miljoenen euro’s.

Makkelijk te beïnvloeden
De straf valt lager uit dan de geëiste 8 jaar omdat de rechtbank rekening houdt met de jonge leeftijd en zwakbegaafdheid van de verdachte. Vanwege zijn beperkt cognitief vermogen kan niet worden uitgesloten dat de verdachte makkelijk beïnvloedbaar is en anderen daar misbruik van hebben gemaakt, aldus de rechtbank.'



15 juni 2017
Referendum parkeerbeleid in Haarlem mag

'De wijkraden hebben ongelijk gekregen in hun stelling dat er geen referendum gehouden mag worden, omdat het onderwerp van het referendum (parkeerbeleid) niet de hele stad zou aangaan. Volgens de Referendumverordening Haarlem is een referendum een stemming waarbij de kiezers zich uitspreken over een voorgenomen of genomen raadsbesluit of een ander onderwerp ‘dat de hele stad aangaat’. De procedure bij de bestuursrechter ging vooral over de interpretatie van dat laatste.

De rechter zegt dat de wijkraden dit te beperkt uitleggen en dat de gemeente zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het onderwerp van het referendum (parkeerbeleid) wel de hele stad aangaat. Dit onderwerp speelt niet alleen op het niveau van een stadsdeel. Doel is de parkeersituatie binnen het gereguleerde gebied en daarmee de leefbaarheid van de stad te vergroten.

De rechter vond dat zij ook direct in de bodemprocedure kon beslissen. Er is geen sprake van onzorgvuldige besluitvorming geweest, omdat het bezwaarschrift van de wijkraden niet aan de referendumcommissie is voorgelegd. Daar was geen aanleiding voor. Nieuwe argumenten zijn er niet meer aangevoerd.'



15 juni 2017
Verdachte in onderzoek dood Romy blijft langer vastzitten

'De 14-jarige jongen uit Ede die verdacht wordt van seksueel misbruik en het om het leven brengen van Romy uit Hoevelaken blijft 90 dagen langer vastzitten. Dat heeft de raadkamer van de rechtbank Midden-Nederland vandaag beslist.

De rechtbank vindt dat het nodig is dat de minderjarige verdachte onderzocht wordt door een psycholoog en een psychiater. Hij zal de komende periode in een instelling geobserveerd worden.'



15 juni 2017
Bevel gevangenneming Guus K. blijft in stand

'Het verzoek van de raadsvrouw van de onlangs in hoger beroep veroordeelde wapenhandelaar Guus K. om het bevel gevangenhouding op te heffen dan wel op te schorten, is afgewezen. Dat heeft de raadkamer van het hof vandaag beslist. De advocaat van K. had bij het hof dit verzoek ingediend, omdat ze vond dat haar cliënt vanwege zijn medische toestand geen detentie kon ondergaan.

Niet in strijd met EVRM
Het hof zegt in zijn uitspraak dat tijdens de raadkamerbehandeling van dit verzoek op 13 juni jl. niet aannemelijk is geworden dat K. volledig ongeschikt zou zijn om detentie - in welke vorm dan ook - te ondergaan. Ook is volgens het hof niet aangetoond dat K’s leven en de kwaliteit daarvan door detentie in zodanig gevaar wordt gebracht, dat dit in strijd zou zijn met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

19 jaar cel
Op 21 april 2017 veroordeelde het hof de 74-jarige Guus K. tot 19 jaar gevangenisstraf voor onder andere medeplichtigheid aan het medeplegen van oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid. Ook heeft hof toen de gevangenneming van K. bevolen. K. bevindt zich op dit moment nog niet in detentie, maar verblijft in het buitenland.'



15 juni 2017
Man uit Voorthuizen veroordeeld voor ontucht met 15-jarige

'De Rechtbank Gelderland veroordeelde een 57-jarige man uit Voorthuizen voor ontucht en het vervaardigen, verwerven en bezitten van kinderporno. Hij kreeg een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden opgelegd. Daarnaast moet de man de maximale werkstraf van 240 uur verrichten.

De ontucht pleegde de man met een destijds 15-jarige jongen. Zij kwamen via een internetsite met elkaar in contact. Vervolgens bleven zij WhatsApp-berichten naar elkaar sturen en hebben zij meerdere keren afgesproken. Tijdens deze afspraken hadden zij seksueel contact. Hierbij heeft de man ook foto’s gemaakt van het geslachtsdeel van de jongen . Ook heeft hij op verzoek zulke foto’s van de jongen ontvangen.

Geen onvoorwaardelijke celstraf
De rechtbank komt tot een andere straf dan het Openbaar Ministerie. De officier eiste namelijk een celstraf van 18 maanden, waarvan 6 voorwaardelijk. Hoewel naar de aard en de ernst van de feiten een gevangenisstraf passend is, ziet de rechtbank in dit geval aanleiding om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De man heeft namelijk geen recente documentatie. Ook heeft hij verantwoording genomen voor zijn handelen door openheid van zaken te geven. Daarnaast is de man vrijwillig in behandeling gegaan en heeft zijn leven verder op de rit. Verder heeft de rechtbank meegewogen dat de minderjarige jongen zich ouder voordeed dan hij daadwerkelijk was, het initiatief om af te spreken ook bij hem lag en de seksuele handelingen niet gedwongen plaatsvonden.

Bijzondere voorwaarden
Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf zijn bijzondere voorwaarden verbonden. Zo moet de man zich bij de reclassering melden en zich (blijven) laten behandelen.

Tot slot moet de man een schadevergoeding van ruim 1.100 euro aan het slachtoffer betalen. Deze bestaat uit materiële schade en smartengeld.'



15 juni 2017
Veroordeling van nep-terrorist

'Het hof heeft vandaag een Poolse man veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden omdat hij op Schiphol bagage had gestolen en zich had voorgedaan als een terrorist met een bom.

Dreigement
De man, die waarschijnlijk dronken was, zei tegen twee leden van de Koninklijke Marechaussee “I am a terrorist”, en hij herhaalde daarna nogmaals het woord “terrorist”. Hij werd vervolgens aangehouden. Toen hem werd gevraagd of hij een bom had, zei hij aanvankelijk “yes”.

Verweer
De raadsman vond dat de verdachte moest worden vrijgesproken omdat de verdachte niet de bedoeling had te doen alsof hij een bom bij zich had. Maar dat verweer werd door het hof verworpen.

Straf
Het hof vond in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats, ook omdat een paar weken eerder in Brussel een terroristische aanslag was gepleegd en Schiphol een paar uur ernstig ontregeld was. Maar de straf werd voorwaardelijk opgelegd omdat de verdachte geen strafblad had, er geen kans op herhaling was, het een eenmalige en “oerstomme” dronkemansactie was en de verdachte privé ook de dupe was geworden van zijn handelen (baan en vriendin kwijtgeraakt).

De rechtbank had eerder een geldboete opgelegd.'



15 juni 2017
Hof Amsterdam beslist tot strafrechtelijke vervolging Powned

'In een beklagzaak die dhr. Hoes had aangespannen, heeft het hof op 14 juni 2017 beslist dat de officier van justitie moet overgaan tot strafrechtelijke vervolging van beklaagde Powned en de andere beklaagde H. Tevens is aan de officier van justitie een last gegeven een onderzoek te laten verrichten door de rechter-commissaris. Deze dient medewerkers van de omroep als getuigen te horen die rechtstreeks betrokken waren bij audiovisuele opnamen van H. Na sluiting van het onderzoek door de rechter-commissaris moet de officier van justitie beslissen of er voldoende feitelijke basis is voor (verdere) vervolging. Als de officier van justitie meent dat dat niet zo is, zal deze de zaak opnieuw aan het hof moeten voorleggen.

De audiovisuele opnamen
De omroep had aan beklaagde H. op 3 oktober 2014 in Hilversum en op 9 oktober 2014 in Maastricht een verborgen camera en microfoon meegegeven om heimelijk opnamen te maken van zijn gesprekken met de klager. De klager heeft geen toestemming gegeven voor de opnamen, die de omroep voor een gedeelte heeft uitgezonden op 3 december 2014.

Aangifte en wens tot vervolging door klager
De klager had aangifte gedaan van dit handelen van de beklaagden en vond dat zij hiervoor strafrechtelijk moesten worden vervolgd. De officier van justitie zag af van vervolging in 2015.

Tegengestelde belangen
Klager stelde in de beklagprocedure dat de beklaagden door hun handelen inbreuk hebben gemaakt op zijn privé leven en dat zijn persoonlijke levenssfeer, zijn eer en goede naam onder het mom van persvrijheid zijn aangetast. Hij vindt dat de omroep en beklaagde H. daarom alsnog strafrechtelijk vervolgd moeten worden. De omroep heeft hierop gereageerd met de stellingen dat hem een beroep toekomt op het recht op vrijheid van meningsuiting en dat de gebruikte middelen in de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd waren. Beklaagde H. voerde aan dat door zijn handelen geen ongerechtvaardigde inbreuk op het privé leven van klager is gemaakt.

Belangenafweging hof
Het hof heeft geoordeeld dat de strafrechter die over deze zaak zou moeten oordelen zou kunnen komen tot een bewezenverklaring van enig strafbaar feit. Daarnaast vindt het hof dat het alsnog instellen van een strafrechtelijke vervolging gerechtvaardigd is, gelet op alle omstandigheden die in dit geval aan de orde zijn. Er moet een belangenafweging gemaakt worden tussen de conflicterende grondrechten: het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het recht op vrijheid van meningsuiting. Bij een botsing van deze grondrechten kan uit artikel 10 EVRM noch uit de jurisprudentie worden geconcludeerd dat het recht op vrijheid van meningsuiting altijd voorrang zou moeten krijgen. Het hof vindt dat niet op voorhand kan worden gezegd dat elk bevel tot vervolging op grond van de feiten waarop het beklag betrekking heeft in strijd zal zijn met artikel 10 EVRM. Het hof heeft tenslotte overwogen dat een openbare behandeling van de zaak voor de strafrechter het meeste recht doet aan een zorgvuldige bepaling van het subtiele evenwicht tussen genoemde conflicterende grondrechten.'



15 juni 2017
Ten onrechte verrekening Wajong-uitkering in periode van schuldsanering

'De Centrale Raad van Beroep oordeelt in zijn uitspraak van 31 mei 2017 dat het Uwv ten onrechte de Wajong-uitkering van appellant heeft verrekend met zijn vorderingen op appellant in de periode dat appellant in de schuldsanering op grond van de WSNP zat.

Op grond van artikel 307, eerste lid, van de Faillissementswet kan het Uwv zijn schuld aan appellant (uitbetaling van de Wajong-uitkering) alleen verrekenen met zijn vorderingen op appellant (terugvordering van teveel betaalde Wajong-uitkering) als zowel de schuld als de vorderingen zijn ontstaan voor de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.

Vaststaat dat de vorderingen van het Uwv op appellant voor de schuldsanering zijn ontstaan. De vraag is wanneer de schuld van het Uwv aan appellant is ontstaan. Als uitgangspunt dient dat het (materiële) recht op Wajong-uitkering van rechtswege ontstaat, zodra is voldaan aan de wettelijke voorwaarden daarvoor. Voor het ontstaan van een recht op Wajong-uitkering is de (formele) vaststelling niet bepalend. De toekenningsbeslissing is dan ook slechts declaratoir (rechtsvaststellend) van aard. Een van de wettelijke voorwaarden voor het ontstaan van een recht op een Wajong-uitkering is dat sprake moet zijn van arbeidsongeschiktheid in de zin van die wet. Hieraan zal per uitkeringsperiode moeten zijn voldaan. De schuld van het Uwv aan appellant ontstaat daarom steeds per uitkeringsperiode waarin sprake is van (onder meer) arbeidsongeschiktheid.

Vergelijk HR 17 juni 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ0709. Hier ging het weliswaar om een uitkering op grond van de Werkloosheidswet, maar er is geen aanleiding om anders te oordelen als het gaat om een Wajong-uitkering.

De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.

Dit is een nieuwsbericht op basis van de genoemde uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Bij verschil tussen dit nieuwsbericht en de volledige uitspraak is laatstgenoemde beslissend.'



14 juni 2017
Verdachten vrijgesproken van betrokkenheid liquidatie Aziz Anzi

'Een 27-jarige en een 31-jarige man zijn vrijgesproken van betrokkenheid bij de liquidatie van Aziz Anzi in 2015 in De Meern. De rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat niet kan worden vastgesteld dat zij een gerichte bijdrage hebben geleverd aan de dood van Aziz Anzi.

Gps-tracker en afspraken
Het slachtoffer is op een parkeerplaats in De Meern onder vuur genomen door een onbekend gebleven persoon. Onder de auto van het slachtoffer werd een baken aangetroffen met een gps-tracker. Ook werden er in zijn auto twee telefoons aangetroffen, waaronder een Encrypted Blackberry (PGP). Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de 27-jarige verdachte meerdere afspraken met Anzi heeft gemaakt, en dat de 31-jarige medeverdachte naar één van die afspraken is gereden en het baken heeft geplaatst en opgeladen.

Wezenlijke bijdrage
Om tot een veroordeling te komen moet de rechtbank kunnen vaststellen dat de verdachten nauw samenwerkten met de schutter en een wezenlijke bijdrage hebben geleverd aan de daadwerkelijke liquidatie.

Aanname
Uit het dossier is niet op te maken wie het baken heeft uitgelezen en of de verdachten over die informatie beschikten. Ook uit de PGP-gesprekken van de 27-jarige verdachte blijkt niets van een mogelijke opdrachtgever, een motief, de wijze waarop de moord gepland is en wie daar allemaal betrokken bij zijn geweest. Het dossier biedt geen bewijs voor de aanname dat verdachten informatie met anderen hebben uitgewisseld die heeft bijgedragen aan de uitvoering van de daadwerkelijke beschieting.'



14 juni 2017
Acht jaar cel voor doodslag op jongerenwerker

'Een 22-jarige Amsterdammer is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 jaar voor het doodsteken van een 23-jarige Amsterdamse jongerenwerker, in juli vorig jaar op straat in Amsterdam-Oost.

Ruzie eindigt in steekpartij
De twee mannen kregen ruzie met elkaar toen het slachtoffer de echokliniek in de Tweede Oosterparkstraat verliet, samen met zijn vriendin, de ex-vriendin van de dader. De 22-jarige man liep hevig scheldend achter het koppel aan. Even verderop kwam het tot een worsteling. Daarbij trok de dader een mes en stak zijn slachtoffer vele malen, onder andere in zijn hals en borst. Het slachtoffer overleed niet veel later aan zijn verwondingen.

Klaarlichte dag
De rechter rekent het de dader zwaar aan dat hij een jonge man van 23 jaar van het leven heeft beroofd. De verklaringen van de moeder en de twee zussen van het slachtoffer hebben op de rechtbank diepe indruk gemaakt. Verder laat de rechter meewegen dat het voorval zich op klaarlichte dag afspeelde. Hierdoor hebben veel omstanders en omwonenden gezien hoe het slachtoffer hevig bloedend op straat lag en om het leven werd gebracht.

Geen noodweer
Volgens de verdediging handelde de 22-jarige uit noodweer nadat het latere slachtoffer hem in een wurggreep had genomen. De steekpartij zelf zou de man in een vlaag van verstandsverbijstering hebben uitgevoerd. De rechtbank oordeelt echter dat het slachtoffer de dader weliswaar als eerste vastgreep, maar dat de reactie van de dader – het herhaaldelijk insteken op het slachtoffer – daarmee niet in verhouding staat. Ook voor het verweer dat de steekpartij in een vlaag van verstandverbijstering zou hebben plaatsgevonden, ziet de rechter geen overtuigend bewijs.'



14 juni 2017
Ouders Tristan niets te verwijten bij schietdrama Alphen in 2011

'De ouders van Tristan treft geen enkel verwijt in verband met het schietincident op 9 april 2011 in winkelcentrum De Ridderhof in Alphen aan den Rijn. Dat is het oordeel van de rechtbank Den Haag in de civiele procedure die een aantal slachtoffers van het schietincident had aangespannen tegen de ouders. Daarnaast bepaalt de rechtbank dat bewijslevering moet plaatsvinden in de zaak tegen de verzekeraar.

Ouders treft geen verwijt
De rechtbank oordeelt dat geen sprake is van het door eisers gestelde onrechtmatig zuiver nalaten. De ouders beschikten voorafgaand aan het schietincident niet over concrete wetenschap die kon duiden op het gevaar dat zich – achteraf bezien – heeft verwezenlijkt bij het schietincident. Voor zover zij reden tot zorg hadden, ging dat om de neiging tot suïcide waarvan in 2006 sprake was geweest, die toen had geleid tot een kortdurende gedwongen opname. Toen Tristan in 2008 een wapenverlof aanvroeg, hoefden zij deze zorg niet te delen met de politie, nu die reeds op de hoogte was van die eerdere opname. Ze mochten erop vertrouwen dat de politie de gedwongen opname zou meewegen bij de beoordeling van Tristans aanvraag voor een wapenverlof.

Ouders hadden geen enkele indicatie voor schietincident
De ouders waren meer dan rechtens jegens een volwassen kind vereist is, betrokken bij zijn behandeling en hebben zelfstandig melding gedaan aan de behandelaren van kwesties die Tristans leven betroffen. Zij hadden geen enkele indicatie dat Tristan zijn wapens zou gebruiken zoals hij dat tijdens het schietincident heeft gedaan. Zij hebben dan ook geen rechtsplicht geschonden.

Bewijs te leveren door verzekeraar
De verzekeraar is aangesproken om dekking te verlenen onder de aansprakelijkheidsverzekering van de ouders. Op grond van de nu voorhanden zijnde gegevens neemt de rechtbank voorshands aan dat Tristan – als inwonend gezinslid – inderdaad was meeverzekerd onder de polis van de ouders. Dit is een zogenaamd bewijsvermoeden, dat de verzekeraar mag ontkrachten. Als na bewijslevering blijkt dat Tristan (toch) niet meeverzekerd is, wordt de vordering tegen de verzekeraar afgewezen. Als blijkt dat Tristan wel meeverzekerd was, moet worden bezien of de verzekeraar dekking moet verlenen. Daarover moet dan te zijner tijd deze procedure worden voortgezet.'



14 juni 2017
Beroep tegen besluit milieuzone Rotterdam toegewezen

'De meervoudige kamer van de rechtbank Rotterdam heeft een aantal beroepen tegen het verkeersbesluit over de Milieuzone Rotterdam toegewezen. Personenauto’s en bestelauto’s van vóór 1 juli 1992 die op benzine rijden mogen door de gemeente Rotterdam niet langer worden geweerd uit de Milieuzone. Het verkeersbesluit blijft wel in stand voor personen- en bestelauto’s met een dieselmotor van vóór 1 januari 2001.

B en W van Rotterdam hebben op 16 november 2015 met het oog op het verbeteren van de luchtkwaliteit de Milieuzone Rotterdam ingesteld. Daarbij is de bestaande Milieuzone voor vrachtauto’s uitgebreid naar personen- en bestelauto’s met benzinemotoren van vóór 1 juli 1992 en personen- en bestelauto’s met dieselmotoren van vóór 1 januari 2001. De Milieuzone beslaat globaal het gebied ten noorden van de Nieuwe Maas binnen de Ring. Veertien belanghebbenden hebben bij de rechtbank beroep ingesteld.

Personen- en bestelauto’s
De rechtbank heeft geoordeeld dat B en W van Rotterdam in hun besluit tot vaststelling van de Milieuzone onvoldoende oog hebben gehad voor de belangen van de kleine groep eigenaren van personenauto’s en bestelauto’s van vóór 1 juli 1992 die op benzine rijden. Daarbij heeft de rechtbank overwogen dat het gemeentebestuur niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze voertuigen gezamenlijk een onevenredig groot deel van de uitstoot van stikstofdioxide veroorzaken.

TNO
Ook is niet met cijfers onderbouwd wat het effect is van het weren van deze groep auto’s, die volgens een rapport van TNO slechts 0,14% van het totale verkeer uitmaakt. Op basis van datzelfde rapport van TNO acht de rechtbank het aannemelijk dat de maatregel voor deze kleine groep auto’s een te verwaarlozen milieuopbrengst oplevert. De rechtbank heeft zelf bepaald dat de Milieuzone niet van toepassing zal zijn op personen- en bestelauto’s op benzine van vóór 1 juli 1992.

Campers
De rechtbank heeft verder geoordeeld dat B en W van Rotterdam voldoende rekening hebben gehouden met de specifieke belangen van de eigenaren van campers door voor hen alsnog voor maximaal twaalf keer per jaar een in- en uitpakontheffing van 72 uur te creëren naast de mogelijkheid om voor twaalf keer per jaar een dagontheffing te gebruiken.

Ingangsdatum
Tenslotte heeft de rechtbank geoordeeld dat de gehanteerde ingangsdatum van 1 januari 2016 te kort was, gelet op de grote gevolgen van het besluit voor de betrokkenen. Dat is ook min of meer door het gemeentebestuur erkend, doordat de gemeente pas met ingang van 1 mei 2016 is gaan handhaven. Voor een verder uitstel dan tot 1 mei 2016 voor het invoeren van de Milieuzone ziet de rechtbank geen aanleiding.'



13 juni 2017
AWACS-problematiek opnieuw voor de rechter

'Donderdag 15 juni 2017 behandelt de bestuursrechter van de rechtbank Limburg 2 zaken over de AWACS-problematiek. De rechtbank moet beoordelen of 2 beslissingen over geluidoverlast en schadevergoeding konden worden genomen.

Waar gaan deze zaken over?
De eerste zaak gaat over een verzoek uit 2012 van de Vereniging Stop Awacs Overlast. In dat verzoek heeft de vereniging de minister van Defensie verzocht maatregelen te nemen die leiden tot beëindiging van de geluidsoverlast van AWACS-vliegtuigen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de minister een nieuwe beslissing hierover moest nemen. Die nieuwe beslissing, waarin de minister het bezwaarschrift van de Vereniging opnieuw ongegrond heeft verklaard, moet de rechtbank nu beoordelen.

De tweede zaak gaat over een verzoek uit 2013 van ongeveer 180 bewoners uit oostelijk Zuid-Limburg. In dat verzoek hebben zij de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu verzocht om toekenning van een schadevergoeding voor de immateriële schade als gevolge van jarenlange geluidsoverlast. Evenals in de andere zaak zijn in deze procedure de bezwaren opnieuw ongegrond verklaard. Ook deze beslissing dient de rechtbank nu te beoordelen.'



13 juni 2017
Opnieuw veroordelingen in Lathumse ontuchtzaak

'Voor het plegen van ontucht met een minderjarige jongen heeft het gerechtshof vandaag in hoger beroep 2 mannen uit Lathum veroordeeld tot 3 jaar celstraf, waarvan 1 jaar voorwaardelijk. De straf is gelijk aan de straf die de rechtbank hen vorig jaar oktober had gegeven. De beide mannen – partners van elkaar – en vrienden van de ouders van het slachtoffer, dat ten tijde van het misbruik tussen de 12 en 14 jaar oud was, waren in hoger beroep gegaan tegen de straf van de rechtbank omdat zij die te hoog vonden.

Vordering volledig toegewezen
Het slachtoffer handhaafde in hoger beroep zijn oorspronkelijke vordering van € 10.000,- voor geleden psychische schade. De rechtbank wees daarvan € 7500,- toe. Het gerechtshof kende in hoger beroep het volledige door het slachtoffer geëiste bedrag toe.

Kwetsbaar en jong slachtoffer
De rechters rekenden het misbruik de verdachten zwaar aan gelet op hun overwicht op het kwetsbare jonge slachtoffer en de vertrouwensband die tussen hen en de familie bestond. De jongen was daardoor in een situatie beland waarbij hij geen weerstand kon bieden aan de handelingen van de mannen.

De verdediging had geheel voorwaardelijk straffen bepleit maar het gerechtshof oordeelde dat dat absoluut geen recht zou doen aan de ernst van de feiten.'



13 juni 2017
Hoge boetes en forse werkstraffen in milieufraudezaak

'Drie bedrijven uit de afvaloliebranche, gevestigd in Farmsum, Lelystad en Roosendaal, zijn dinsdag veroordeeld tot boetes van € 350.000,00 tot 1,5 miljoen euro. Daarnaast heeft de rechtbank twee voormalige directieleden werkstraffen van 180 en 240 uren en boetes van € 75.000,00 en € 100.000,00 opgelegd. Van al deze straffen heeft de rechtbank de helft voorwaardelijk opgelegd. Ook dienen de bedrijven het geld dat zij met de strafbare feiten hebben verdiend terug te betalen. De terug te betalen bedragen variëren van ruim € 374.000,00 tot ruim 1,2 miljoen euro. De rechtbank komt tot de hoge boetes en forse werkstraffen ondanks het feit dat de verweten gedragingen dateren uit de periode van 2006 tot 2011. Met de veroordeling komt een einde aan een slepende milieuzaak.

Doorvoeren afvalolie zonder medeweten en toestemming
De drie bedrijven zijn veroordeeld voor het samen en in vereniging doorvoeren per tankauto of tankschip van afvalolie naar Duitsland, zonder dat de autoriteiten daarover waren ingelicht en daarvoor toestemming hadden gegeven. Documenten die op grond van het EVOA (Europees Verdrag inzake Overbrenging Afvalstoffen) verplicht zijn bij internationale afvaltransporten werden valselijk ingevuld om dit mogelijk te maken. De twee directeuren zijn veroordeeld voor het feitelijk leidinggeven aan deze strafbare feiten.

Onjuist invullen documenten en concurrentievervalsing
Het is van belang toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen te organiseren en te reguleren. Dit om de kwaliteit van het milieu en de gezondheid van de mens in stand te houden, te beschermen en te verbeteren. Door het onjuist invullen van de documenten bestond het risico dat het milieu in gevaar werd gebracht. Het handelen van verdachten werkte bovendien concurrentievervalsend ten opzichte van andere bedrijven binnen de Europese Unie die zich wel aan de voorschriften hielden.

Helft geëiste straffen voorwaardelijk opgelegd
De rechtbank heeft de helft van de door het OM geëiste straffen voorwaardelijk opgelegd. Dit vanwege het tijdsverloop en omdat niet gebleken is dat het milieu daadwerkelijk schade is toegebracht. Daarnaast is het OM weinig coöperatief geweest in het onderzoek bij de rechter-commissaris en heeft het OM bij herhaling, zelfs nog ter terechtzitting, aanzienlijk zwaardere beschuldigingen geuit dan waarvoor zij heeft gedagvaard.'



13 juni 2017
Man veroordeeld voor masturberen voor het oog van minderjarigen

'De rechtbank Gelderland veroordeelde een 38-jarige man uit Geldermalsen voor seksuele handelingen voor het oog van 2 meisjes die jonger dan 16 jaar waren. Hij kreeg een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden en een werkstraf van 60 uur opgelegd.

De meisjes waren thuis toen de man op het raam klopte, zijn geslachtsdeel liet zien en daaraan trekkende bewegingen maakte.

Bijzondere voorwaarden
De straf is gelijk aan de eis van de officier van justitie. De man is eerder veroordeeld voor een vergelijkbaar feit. Aan het voorwaardelijke deel van de straf zijn bijzondere voorwaarden gekoppeld. Volgens de rechtbank heeft de man een behandeling nodig en verplicht hem dan ook daartoe. Daarnaast moet hij zich melden bij de reclassering.'



13 juni 2017
Minderjarigen veroordeeld voor reeks overvallen regio Utrecht

'Twee 17-jarige jongens uit Utrecht en Zeist zijn door de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld voor 5 overvallen in 2016. Een 17-jarige jongen uit Zeist is veroordeeld tot 18 maanden jeugddetentie en de PIJ-maatregel (Plaatsing in Inrichting voor Jeugdigen). De verdachte uit Utrecht is veroordeeld tot 15 maanden jeugddetentie en een voorwaardelijke PIJ-maatregel, met een proeftijd van 2 jaar. De jongens hebben in korte tijd zeer ernstige feiten gepleegd. De rechtbank legt daarom hogere straffen op dan geëist door de officier van justitie.

Overvallen
De overvallen vonden plaats in een periode van 6 weken. Tijdens de overvallen werd gedreigd met een nepvuurwapen en in 2 gevallen ook met een bijl. De jongens overvielen een buschauffeur, snackbar en supermarkt in Utrecht. Ook overvielen zij een eetsalon in Wijk bij Duurstede en probeerden zij een coffeeshop in Zeist te overvallen. De 17-jarige jongen uit Zeist heeft zich ook schuldig gemaakt aan heling en openlijk geweld.

Strafmaat
De rechtbank realiseert zich dat een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel, in de volksmond ook wel jeugd-tbs genoemd, een zeer zwaar middel is. De 17-jarige jongen uit Zeist ontkent schuldig te zijn en werkt niet mee aan gedragsonderzoeken. Gelet op zijn houding ziet de rechtbank geen mogelijkheden in andere vormen van behandeling en begeleiding.

De 17-jarige jongen uit Utrecht bekent de feiten en is onderzocht door een psychiater en psycholoog. Zij adviseren om hem verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren. De rechtbank neemt het advies over en legt een voorwaardelijke PIJ-maatregel op, als stevige stok achter de deur voor de bijzondere voorwaarden die de rechtbank oplegt. De jongen moet behandeld worden voor zijn stoornis en komt door een ITB PLUS-maatregel onder streng toezicht te staan.

De zaak tegen een 3e 19-jarige verdachte is aangehouden omdat er nog een getuige gehoord moet worden.'



13 juni 2017
Sergeant krijgt werkstraf voor veroorzaken lichamelijk letsel bij Peshmerga-strijder

'Vrijspraak van niet opvolgen dienstbevel
De militaire kamer veroordeelde een 29-jarige sergeant tot een werkstraf van 60 uur. Hij heeft zodanig lichamelijk letsel bij een Peshmerga-strijder veroorzaakt, dat deze een tijd zijn beroep niet kon uitoefenen.

Strafrechters uitspraak rechtbank Gelderland
Tijdens een training van Peshmerga-strijders in Irak trad de sergeant op als oefenvijand. De sergeant maakte daarbij gebruik van zijn Glock als instructiewapen om de trainees te attenderen als tijdens de training een fout werd gemaakt. Hierbij is per ongeluk een schot gelost en is 1 van de Koerdische trainees in zijn bovenlichaam geraakt.

Vrijspraak van niet opvolgen dienstbevel
De officier van justitie stelde dat de sergeant daarmee het dienstbevel dat de Glock enkel ter persoonlijke beveiliging is en niet mocht worden gebruikt tijdens de training, niet heeft opgevolgd. De militaire kamer vindt echter niet bewezen dat een dergelijk dienstbevel is gegeven en spreekt daarom de sergeant vrij van het niet opvolgen van een dienstbevel.

Strafrechtelijke 'schuld'
De militaire kamer vindt wel bewezen dat de sergeant zeer onvoorzichtig heeft gehandeld door niet voor de training het magazijn uit zijn wapen te halen en te controleren of het wapen ongeladen was. Door dit na te laten, kon het gebeuren dat het wapen tijdens de training geladen was en afging. Het is dan ook aan de sergeant te wijten dat 1 van de trainees is geraakt. Daardoor is sprake van strafrechtelijke ‘schuld’.

Lagere straf dan geëist
De opgelegde straf is lager dan geëist door de officier van justitie, omdat de militaire kamer een ander feit bewezen vindt. Daarnaast houdt de militaire kamer rekening met het feit dat de sergeant binnen Defensie zeer goed functioneert en sinds het incident positieve ontwikkelingen heeft doorgemaakt.'



13 juni 2017
Veroordeling zonder oplegging van een straf of maatregel voor 3 bedreigingen

'De rechtbank Gelderland veroordeelde een 36-jarige man uit Balkbrug voor 3 bedreigingen. Deze waren gericht tegen medewerkers van de psychiatrische instelling Pro Persona. Ondanks het feit dat de rechtbank vindt dat hij schuldig is aan de bedreigingen, krijgt hij geen straf of maatregel opgelegd.

In juli, augustus en september 2015 bedreigde de man de medewerkers met de dood en zware mishandeling. Hij verbleef op dat moment als patiënt in de instelling. De man uitte zijn bedreigingen op momenten dat hij werd aangesproken op zijn grensoverschrijdende gedrag.

Geen straf of maatregel
Ondanks de rechtbank vindt dat de man schuldig is aan de bedreigingen, legt zij hem geen straf of maatregel op. De reden hiervoor is dat de man momenteel gedwongen opgenomen is in een psychiatrische instelling. Daarnaast was hij verminderd toerekeningsvatbaar tijdens de bedreigingen. Verder is de zaak verouderd. Bovendien zal een voorwaardelijke gevangenisstraf de behandeling van de man doorkruisen. Een werkstraf is vanwege de psychische gesteldheid van de man niet mogelijk. '



13 juni 2017
Nijmegenaar veroordeeld voor bedreiging en vernieling

'De rechtbank Gelderland veroordeelde een 32-jarige man uit Nijmegen voor vernieling en het bedreigen van zijn ex-partner. Hij kreeg een celstraf van 8 weken, waarvan 6 voorwaardelijk.

De man bedreigde zijn ex-partner tussen april en december 2016 via Whatsapp met de dood en met brandstichting. Ook dreigde hij hun zoontje om het leven te brengen.

Vordering tenuitvoerlegging eerdere voorwaardelijke straf afgewezen
De opgelegde straf is gelijk aan de eis van het Openbaar Ministerie. De officier van justitie had daarnaast gevorderd dat een eerder voorwaardelijk opgelegde straf ten uitvoer zou worden gelegd. De rechtbank wees deze vordering af, omdat een detentie de behandeling van de man zal doorkruisen.

Bijzondere voorwaarden
In de persoonlijke omstandigheden van de Nijmegenaar ziet de rechtbank aanleiding aan de voorwaardelijke straf bijzondere voorwaarden te verbinden. Zo zijn er onder andere een contactverbod, een locatieverbod met elektronisch toezicht en een ambulante behandeling aan deze straf gekoppeld.'



12 juni 2017
Celstraf voor dood door schuld

'Het hof heeft een 57-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden wegens dood door schuld. Het hof acht bewezen dat de man aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gehandeld. Hij heeft nagelaten medische hulp in te schakelen toen zijn vriendin na een feest ‘out’ ging na het gebruik van een onbekende hoeveelheid MDMA, GHB en alcohol. De straf is conform de eis van het Openbaar Ministerie. De rechtbank Noord-Holland legde op 28 juni 2016 dezelfde straf op.

Gebeurtenissen in de fatale nacht
De verdachte was met het slachtoffer in een hotelkamer toen zij buiten bewustzijn raakte. Andere aanwezigen drongen er bij hem op aan 112 te bellen. Hij vond dat niet nodig, omdat hij dit vaker had meegemaakt. De verdachte is in de vroege ochtend met haar naar zijn woning in Haarlem gereden, wat een autorit van 1,5 uur was. Daar aangekomen realiseerde de verdachte zich dat het niet goed zat en is hij uiteindelijk naar een ziekenhuis is gegaan, waar zij later overleed.

De verdediging heeft vrijspraak bepleit
De verdediging heeft onder meer aangevoerd dat het in de ogen van de verdachte niet zodanig mis ging met het slachtoffer dat er iets moest gebeuren. Getuigen hebben verklaard dat de verdachte niet verontrust was, omdat hij vaker had meegemaakt dat zijn vriendin ‘out’ ging na gebruik van GHB. Er is geen moment aan te wijzen waarop de verdachte de bewustheid had of had kunnen hebben dat er iets niet goed zat. De verdachte hoefde dus ook niet anders te handelen dan hij heeft gedaan.

Dood door schuld
Het hof heeft vastgesteld dat de doodsoorzaak de inname van de aangetroffen drugs is geweest. De verdediging had aangevoerd dat geen sprake was van een causaal verband tussen de dood van het slachtoffer en dat het gevolg niet aan de schuld van de verdachte wijten is geweest. Het hof vindt dat de verdachte het gevaar dat zijn vriendin zou komen te overlijden in zodanige mate heeft verhoogd dat het overlijden redelijkerwijs aan hem kan worden toegerekend. Hij heeft in de periode van 22 februari tot en met 24 februari 2014 gedurende ongeveer 3,5 uur nagelaten tijdig medische hulp in te schakelen. Eenmaal in het ziekenhuis verzuimde hij het medisch personeel te informeren over de middelen die het slachtoffer had gebruikt. De verdachte heeft misplaatst vertrouwd op de goede afloop, aangezien deze situatie niet vergelijkbaar was met hetgeen eerder was voorgekomen.

Onvoorwaardelijke gevangenisstraf
Het hof overweegt dat hoewel buiten twijfel staat dat de verdachte de dood van zijn vriendin niet heeft beoogd en dat hij getroffen is door het verlies van zijn partner een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. Hem wordt een ernstig strafrechtelijk verwijt gemaakt en de nabestaanden hebben een groot verlies geleden. Daar komt bij dat de verdachte het medisch personeel in het ziekenhuis niet heeft ingelicht over het gebruik van verdovende middelen door zijn partner, onder andere omdat hij naar eigen zeggen dan ‘alles op zijn nek zou krijgen’.'



12 juni 2017
Celstraffen tot 18 maanden bij ramkraak Deurne

'Voor een ramkraak bij een winkel in Deurne hebben 2 Roemeense mannen (24 en 28 jaar) een gevangenisstraf van 15 maanden gekregen. De rechtbank Oost-Brabant veroordeelde een derde Roemeen van 37 jaar tot 18 maanden celstraf.

De verdachten ramden in de vroege ochtend van 12 februari 2017 met een gestolen auto de voorgevel van de winkel. Eenmaal binnen verspreidden de mannen zich en maakten een aantal telefoons en een laptop buit. Een buurtbewoner zag de ramkraak en alarmeerde de politie. Toen de politie kort daarna naar de winkel reed, zagen zij een rode Mercedes die hen tegemoet kwam rijden vanuit de richting Deurne. Diezelfde middag werd het drietal in zo’n auto op weg naar Den Haag aangehouden. In de auto trof de politie een rugzak aan met de gestolen waar. Deze rugtas vertoont gelijkenissen met de rugtas die op de camerabeelden van de ramkraak te zien is. Ook lag in de kofferbak een jas met zeer specifieke kenmerken die - zo is op de camerabeelden te zien - bij de ramkraak is gebruikt. Uit het onderzoek naar de telefoon van één van de mannen, blijkt dat deze rond het tijdstip dat een buurtbewoner 2 mannen bij de winkel heeft zien staan, aanstraalt op 2 zendmasten in de directe omgeving van de winkel.

Onwaarschijnlijk
De rechtbank acht de verklaring van de mannen dat zij laptops en telefoons van iemand hebben gekocht en vervolgens de auto van een ander hebben geleend, ongeloofwaardig. Het is volgens de rechtbank onwaarschijnlijk dat de verdachten van iemand de buit van de ramkraak te koop krijgen aangeboden en vervolgens aan een ander een auto te leen vragen die kort na de ramkraak in de omgeving is gezien én waarin ook nog eens een jas ligt die door één van de daders van de ramkraak is gedragen. De rechtbank oordeelt dat er voldoende bewijs is dat de 3 mannen de ramkraak hebben gepleegd.

Bij het opleggen van de straffen weegt de rechtbank mee dat bij de ramkraak sprake was van veel geweld; er ontstond een enorme ravage in de winkel. De materiële schade is veel groter dan de waarde van de gestolen spullen. Daarnaast blijkt uit de wijze van uitvoering dat de ramkraak door de mannen is voorbereid: ze hebben eerder die nacht een auto gestolen, ze verkenden een dag tevoren de situatie rondom de winkel en ze hadden een adres waar zij diezelfde dag nog de buitgemaakte telefoons en laptop konden verkopen. De mannen lieten zich enkel leiden door financiële motieven en trokken zich niets aan van de gevolgen voor het slachtoffer. De 37-jarige man pleegde de ramkraak tijdens de proeftijd van een eerdere voorwaardelijke veroordeling en krijgt daarom een hogere celstraf dan de medeverdachten.'



Bron: www.rechtspraak.nl.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl