wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
Bron: www.rechtspraak.nl.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Nieuws
Datum en nieuws - november 2014:
28 november 2014 Broers de cel in voor poging doodslag en openlijk geweld Helmond 'Twee broers uit Helmond van 21 en 23 jaar zijn veroordeeld voor de poging tot doodslag op en het plegen van openlijk geweld tegen een omwonende. De 21-jarige man is daarnaast veroordeeld voor mishandeling. De rechtbank Oost-Brabant legt de mannen respectievelijk een celstraf op van 32 maanden waarvan twaalf maanden voorwaardelijk en 24 maanden waarvan acht voorwaardelijk. Ruzie In juli van dit jaar hadden de broers op straat ruzie met elkaar. De 23-jarige man probeerde de ruzie te ontlopen, maar de ander bleef agressief. Een omwonende kwam toen naar buiten om de oudste broer te helpen, maar werd door de jongste broer meerdere keren geslagen. Om zich te verweren hield de omwonende de jongste broer vast. Vervolgens sloegen beide broers de man en hebben hem ook meerdere keren geschopt, onder meer op zijn hoofd en bovenlichaam. De vrouw van het slachtoffer probeerde haar man te helpen, maar kreeg een vuistslag van de jongste broer. Herhaald geweld Bij het bepalen van de straf hield de rechtbank er onder meer rekening mee dat de broers zonder aanleiding in een explosie van geweld de man hebben verwond, ook nadat hij op de grond was gevallen. Ze sloegen en schopten hem meermalen tegen het hoofd en het lichaam. Dit had tot de dood van de man kunnen leiden. Ook weegt mee dat de broers eerder zijn veroordeeld voor geweldsdelicten, maar dat heeft hen er kennelijk niet van weerhouden opnieuw geweld te gebruiken. Uit het oogpunt van vergelding is volgens de rechtbank een stevige strafrechtelijke reactie op zijn plaats. Aan de verdachten, maar ook in zijn algemeenheid, moet duidelijk worden dat dergelijk gedrag onder geen beding wordt getolereerd. De rechtbank houdt er bij de jongste verdachte rekening mee dat uit een reclasseringsrapport onder meer blijkt dat er sprake is van problemen met het gebruik van alcohol. Aanstichter De rechtbank legt beide broers niet dezelfde celstraf op, omdat de jongste broer de aanstichter is van het geweld. Voor het voorwaardelijke deel van de celstraffen krijgen beide mannen een proeftijd van drie jaar opgelegd met bijzondere voorwaarden waaraan ze zich moeten houden. Zo mag de jongste broer tijdens de proeftijd geen alcohol drinken, moet hij meewerken aan het aanpakken van zijn problematiek en moeten beide mannen zich houden aan de voorschriften van de Reclassering. De mannen zijn ook veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van ruim 1.300 euro.' |
28 november 2014 Vuurwerk afsteken in Vitesse-stadion: maximale taakstraf 'Met het afsteken van vuurwerk tijdens een voetbalwedstrijd van Vitesse wilde een 34-jarige man vorig jaar de sfeer verhogen, maar dat pakte volledig anders uit. Vier mensen raakten gewond. De man is vandaag door de rechtbank Gelderland veroordeeld voor het veroorzaken van een ontploffing en voor poging tot zware mishandeling. Gehoorschade De man had eind vorig jaar in een vol Vitesse-stadion op een overdekt deel van de tribune zwaar illegaal vuurwerk afgestoken. Daarmee heeft hij de veiligheid van medesupporters in gevaar gebracht. Zeker vier omstanders hebben door de knal tijdelijke gehoorschade opgelopen. Schadevergoedingen De man wordt veroordeeld tot de maximaal mogelijke taakstraf: 240 uur. Daarnaast is een voorwaardelijke gevangenisstraf voor zes maanden opgelegd, en moet de man schadevergoedingen betalen aan drie slachtoffers. Schuldbewust De officier van justitiehad zware mishandeling ten laste gelegd en daarvoor een onvoorwaardelijke celstraf geëist. Omdat de slachtoffers hun gehoor inmiddels goeddeels weer terug hebben, moet de rechtbank vaststellen dat er juridisch gezien geen sprake is van zware mishandeling, maar van een ‘poging tot’. Daarbij past een minder zware straf. De rechtbank houdt ook rekening met de bekennende en schuldbewuste houding van de man. Verder is de man ook door de KNVB en door Vitesse gestraft.' |
27 november 2014 Nigeriaanse activist veroordeeld voor hulp aan illegaal in Nederland verblijvende persoon 'De rechtbank Rotterdam locatie Dordrecht heeft vandaag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een in Nederland wonende Nigeriaanse activist. De man is onder andere bekend van het onder de aandacht brengen van problematiek in de Niger-Delta. Tijdens een bezoek aan Nigeria begin dit jaar is hij samen met enkele Nederlanders enige tijd ontvoerd geweest. Aan die ontvoering is destijds veel aandacht besteed in verschillende media. In deze strafzaak stond de vraag centraal of de man zich in 2010 schuldig gemaakt heeft aan mensenhandel, mensensmokkel en valsheid in geschrift. In een eerder stadium van de procedure werd de man ook verdacht van het voorbereiden van terroristische handelingen. Die verdenking heeft het OM gedurende de procedure laten vallen. De rechtbank acht de man niet schuldig aan het verwijt dat hij betrokken zou zijn geweest bij het opzettelijk verzinnen van een asielverhaal. Het staat niet vast dat hij een Nigeriaan die in Nederland asiel wilde aanvragen heeft geholpen door hem een asielverhaal aan te reiken. Wel acht de rechtbank bewezen dat hij een man, waarvan hij wist dat die illegaal in Nederland verbleef, uit winstbejag onderdak bood. Dit feit valt in de volksmond onder de noemer mensensmokkel. Ook wordt de man veroordeeld voor valsheid in geschrifte. Hij heeft met behulp van valse loonstrookjes en een valse arbeidsovereenkomst een woning gehuurd ten behoeve van het kantoor van zijn stichting en hij heeft bij de ABN AMRO Bank een krediet aangevraagd en verkregen. Met de loonstrookjes en de arbeidsovereenkomst wekte veroordeelde de suggestie dat hij salaris ontving terwijl dat feitelijk niet het geval was. Hoewel de man stelde dat hij het salaris hoogstwaarschijnlijk op enig moment wel zou ontvangen vanwege nagenoeg afgeronde subsidieaanvragen, is de rechtbank van oordeel dat er wel degelijk sprake is van valsheid in geschrifte. Voor de valsheid in geschrifte en het onderdak bieden tegen betaling krijgt de man een gevangenisstraf opgelegd van 74 dagen. Een deel daarvan (14 dagen) heeft hij reeds uitgezeten in voorarrest. De resterende straf van 60 dagen is voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. Daarnaast moet hij een taakstraf uitvoeren van 240 uur. In deze procedure stonden nog vier andere verdachten terecht. De boekhouder die de valse loonstrookjes opstelde, krijgt een taakstraf van 120 uur. De man die illegaal in Nederland verbleef en geld betaalde voor het onderdak dat hem werd geboden, heeft hiervoor en voor het ophangen van een vals asielverhaal een gevangenisstraf gekregen van 3 maanden. Tijdens het onderzoek naar de activist zijn ook nog een Nigeriaanse vrouw in beeld gekomen met haar Nederlandse man. De Nigeriaanse vrouw is voor mensenhandel, mensensmokkel en een poging tot mensensmokkel veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. Aan haar slachtoffer dient zij € 42.500,- schadevergoeding te betalen. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat haar op basis van de Pluk ze wetgeving nog een bedrag van € 15.000,- wordt ontnomen. De man is van alle feiten vrijgesproken.' |
27 november 2014 10 jaar gevangenisstraf voor doden moeder 'Vandaag heeft de rechtbank te Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van een man die wordt verdacht van het doden van zijn moeder. De officier van justitieheeft tijdens de zitting van 13 november 2014 een gevangenisstraf van 10 jaar geëist voor doodslag. De verdachte heeft tijdens de zitting de beschuldiging ontkend. De rechtbank acht bewezen dat de verdachte zijn moeder met een kussen heeft gesmoord. Daarbij hecht de rechtbank veel waarde aan de omstandigheid dat naast het slachtoffer een kussen is aangetroffen met daarop een bloederige vlek, welke vlek DNAvan het slachtoffer bevatte. Op dit kussen is rondom en aan beide zijden DNA van de verdachte aangetroffen. De verdachte heeft daarvoor geen goede verklaring gegeven. De rechtbank overweegt in haar uitspraak dat het slachtoffer een doodsstrijd moet hebben geleverd met ongekende angst. Ook wordt meegewogen dat de verdachte voor de nabestaanden, waaronder zijn zus, groot en onomkeerbaar leed heeft veroorzaakt en dat het feit veel onrust veroorzaakt heeft in het verzorgingshuis waar zijn moeder woonde. De verdachte is voor doodslag veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar.' |
26 november 2014 Werkstraf voor slaan 15-jarige Zwarte Piet 'Een 31-jarige man uit Almelo is veroordeeld voor het slaan van een 15-jarig meisje. Zij was verkleed als Zwarte Piet na de intocht van Sinterklaas in Almelo op zaterdag 15 november 2014. De man krijgt een werkstraf van 20 uur, met aftrek van 2 uur omdat hij een dag in de cel zat, en moet een schadevergoeding van 150 euro betalen. “Van anderen blijft u af” De politierechter oordeelde dat hij schuldig is aan een eenvoudige mishandeling. Normaal gesproken zou een boete op zijn plaats zijn, nu waren er twee bijzondere omstandigheden: “U verstoorde een kinderfeest en nam daarbij het risico dat deze Zwarte Piet een verkleed kind van 15 jaar bleek te zijn.” De uit Angola afkomstige man verklaarde bij de politie dat hij vond dat Zwarte Piet op school hoorde en niet op straat. Hij voelde zich gediscrimineerd. “U mag vinden wat u wilt, maar van anderen blijft u af. Een werkstraf geeft een krachtiger signaal dan een boete.” sprak de politierechter.' |
26 november 2014 Raalte verliest zaak tegen oud-wethouder over stortgat 'De gemeente Raalte heeft een bodemprocedure verloren over een oud stortgat bij de boerderij van een oud-wethouder en draait zelf op voor de opruimkosten van circa 200.000 euro. Na getuigenverhoren oordeelt de rechtbank dat niet is vast te stellen dat de man wist van het bestaan van het stortgat toen hij de boerderij aan de gemeente verkocht. Geboren en getogen op boerderij De gemeente Raalte wilde een bedrijventerrein uitbreiden en kocht in 2006 de boerderij en grond van de man. Bij grondwerkzaamheden in 2012 bleek er een oud stortgat te zijn. Volgens de gemeente moest de oud-wethouder hiervan hebben geweten. Hij is geboren en getogen op de boerderij en had daar vanaf 1981 tot 2012 een agrarisch bedrijf; eerst met zijn vader en na 1990 alleen. De gemeente eiste dat de man de saneringskosten zou betalen. Afgedekt in zijn kinderjaren Op basis van getuigenverklaringen en door beide partijen ingebrachte stukken leidt de rechtbank af dat het stortgat in de periode 1962 – 1966 is afgedekt. De man was toen tussen de 2 en 6 jaar oud. De rechtbank kan op basis van de getuigenverklaringen niet met een redelijke mate van zekerheid vaststellen dat de man zich uit zijn kinderjaren kan herinneren dat er een stortgat was. Gevonden PVC-buizen Uit de getuigenverklaringen volgt niet dat het stortgat na 1966 is geopend. De vondst van één of wellicht zelfs twee PVC-buizen, die dateren van na 1966, is onvoldoende om met een redelijke mate van zekerheid vast te kunnen stellen dat het stortgat na 1966 nog is geopend of is gebruikt door de vader van de man of de man zelf.' |
25 november 2014 Voorlopige hechtenis Aïcha geschorst 'Vandaag heeft de rechter-commissaris op vordering van de officier van justitieeen bevel bewaring tegen Aïcha verleend. Hij heeft daarna bepaald dat dat bevel moet worden geschorst en dat Aïcha daarbij aan bepaalde voorwaarden moet voldoen. Een aantal vragen hierover. Waar wordt Aïcha van verdacht? Aïcha wordt verdacht van deelname aan een terroristische organisatie. Waarom moet zij vastzitten? Een verdenking dat Aïcha het feit waarvan zij wordt verdacht heeft begaan, is niet genoeg om een bevel bewaring te verlenen. Er moet ook een reden zijn: de zogenoemde grond. Die reden ziet de rechter-commissaris in het ongestoord kunnen laten verlopen van het onderzoek. Volgens de rechter-commissaris is de detentie nodig om de waarheid aan het licht te brengen. Waarom dan toch een schorsing van het bevel bewaring? De rechter-commissaris heeft een afweging gemaakt tussen de persoonlijke belangen van Aïcha en de belangen van de maatschappij die bij de detentie van Aïcha gediend zijn. De rechter-commissaris heeft besloten dat Aïcha vrij mag komen, als ze aan bepaalde voorwaarden voldoet. Als ze aan die voorwaarden voldoet, is dat volgens de rechter-commissaris een voldoende garantie dat het onderzoek toch ongestoord plaats kan vinden. Wat zijn die voorwaarden? Over de precieze inhoud van de voorwaarden wordt door de rechtbank geen mededelingen gedaan. Algemeen kan worden gezegd dat de voorwaarden altijd inhouden dat Aïcha geen strafbare feiten zal plegen en gehoor zal geven aan elke oproep van politie en justitie. Wanneer wordt Aïcha vrijgelaten? Als Aïcha aan de voorwaarden voldoet, zal ze in vrijheid worden gesteld. Over het moment waarop dat zal zijn, doet de rechtbank geen mededelingen. De rechtbank let hierbij op de persoonlijke belangen van Aïcha. Wat nu als Aïcha de voorwaarden overtreedt? Dan zal Aïcha door de politie kunnen worden aangehouden en zal de schorsing van de voorlopige hechtenis kunnen worden opgeheven. Ze komt dan weer vast te zitten.' |
25 november 2014 Leraar veroordeeld voor ontucht met 14-jarige leerlinge 'Een leraar uit IJsselmuiden is voor ontucht in 2012 met een toen 14-jarige leerlinge veroordeeld tot de maximale werkstraf van 240 uur en 5 maanden voorwaardelijke celstraf met een proeftijd van 3 jaar. Ook moet de man meewerken aan zijn behandeling. De leraar van een middelbare school in Kampen raakte het meisje meermalen aan bij de borsten, billen, benen en lichaam. Via WhatsApp spoorde hij haar aan om foto’s van haar borsten naar hem te sturen en stuurde hij twee foto’s van zijn penis naar haar. Kwetsbaar Het meisje is het slachtoffer geworden van het gedrag van de toen 51-jarige man. Zij verkeerde als leerlinge in een volstrekt ongelijke positie. Hij gaf prioriteit aan de bevrediging van zijn eigen lustgevoelens onder voorbijgaan aan de kwetsbaarheid van deze minderjarige. “De verdachte heeft het in hem als leraar gestelde vertrouwen ernstig geschonden. Verdachte had bij zijn omgang met het slachtoffer een professionele afstand moeten houden en had zich moeten realiseren dat haar seksualiteit, als die van iedere veertienjarige, kwetsbaar is.”, oordeelt de rechtbank. De man is inmiddels ontslagen bij de middelbare school.' |
25 november 2014 Gewapende beveiliging Brinks niet toegestaan 'Geld- en waardetransporteur Brinks mag bij een overval op opslagpanden geen vuurwapens gebruiken ter zelfverdediging. Brinks kan in een dergelijk geval terugvallen op de politie. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft het verlof voor het wettelijke verbod op vuurwapenbezit terecht geweigerd. Dat heeft de bestuursrechter van de rechtbank Midden-Nederland vandaag beslist. De afgelopen jaren zijn opslagpanden van Brinks meerdere keren op gewelddadige wijze overvallen, waarbij automatische vuurwapens en zware explosieven werden gebruikt. Brinks wil ter zelfverdediging de mogelijkheid hebben om zelf vuurwapens te hanteren. Hiervoor moet de staatssecretaris verlof geven. De staatssecretaris heeft dit geweigerd. De staatssecretaris geeft alleen verlof als sprake is van zelfverdediging onder zeer uitzonderlijke omstandigheden. In maart 2014 bepaalde de rechtbank dat de staatssecretaris nader moest motiveren waarom er geen sprake is van zelfverdediging onder zeer uitzonderlijke omstandigheden. De rechtbank vindt dat de staatssecretaris zijn standpunt met de nadere motivering voldoende heeft onderbouwd. Brinks heeft zelf preventiemaatregelen getroffen die het gevaar voor medewerkers minimaliseren en de overval vertragen zodat de politie kan ingrijpen. Verder heeft de staatssecretaris inzicht gegeven in de aanpak van de strijd tegen gewapende overvallen. Op basis van deze aanpak kan worden aangenomen dat Brinks tijdens een overval kan rekenen op ingrijpen door de politie. Dit alles maakt dat er volgens de rechtbank geen sprake is van zelfverdediging onder zeer uitzonderlijke omstandigheden.' |
21 november 2014 Vrijspraak voor verdachte van moord op Nicky Man 'Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft vandaag in hoger beroep uitspraak gedaan in de strafzaak tegen Hovhannes S., die verdacht werd van moord op Nicky Man, de man die in maart 2012 dood werd aangetroffen in de Ooijpolder. De procedure bij de rechtbank De rechtbank Gelderland had de verdachte veroordeeld voor moord en had hem daarvoor 15 jaar gevangenisstraf opgelegd. De procedure bij het gerechtshof Verdachte is gebleven bij zijn verklaring dat hij het slachtoffer niet heeft doodgeschoten. In hoger beroep is een aantal punten nader onderzocht. De advocaat-generaal heeft zich aangesloten bij het vonnis van de rechtbank. De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Uit de bewijsmiddelen kan volgens hem niet worden afgeleid dat verdachte de schutter is geweest. Het hof komt tot een vrijspraak op grond van een andere waardering van het bewijs dan de rechtbank en het openbaar ministerie. De vrijspraak wordt in het arrest uitvoerig gemotiveerd. Het hof ziet onvoldoende wettig bewijs om tot de overtuiging te komen dat verdachte degene is geweest die Nicky Man van het leven heeft beroofd, of die daarbij een zodanig aandeel heeft gehad dat hij als medepleger is aan te merken. Het dossier bevat voldoende aanwijzingen dat verdachte daar op enigerlei wijze bij betrokken is, maar van wat er precies gebeurd is valt niet een voldoende scherp beeld te krijgen. Daarom moet hij van het hem tenlastegelegde feit worden vrijgesproken. Het hof constateert dat niet is komen vast te staan op welk tijdstip Nicky Man is doodgeschoten en op welk tijdstip zijn lichaam in de Ooijpolder is achtergelaten. Nicky Man is om 19.20 uur nog gezien op camerabeelden, om 20.37 uur heeft hij mogelijk nog telefonisch contact gehad met een derde persoon. Daarna zijn er geen contacten meer met zijn telefoonnummers geregistreerd. Het ontbreken van kennis over deze belangrijke tijdstippen heeft invloed op de waardering van de gegevens die uit het opsporingsonderzoek naar voren komen, zoals de telecomgegevens, de camerabeelden en de resultaten van het biologisch sporenonderzoek, en ook voor de waardering van de verklaringen die door verdachte en diverse getuigen zijn afgelegd over tijdstippen in de bewuste periode. Het is voor het hof duidelijk dat verdachte bij deze gebeurtenissen enige betrokkenheid moet hebben gehad. Het is echter niet buiten redelijke twijfel vast komen te staan dat het verdachte is geweest die de fatale schoten zelf heeft afgevuurd of dat verdachte daarbij in zo vergaande mate betrokken was dat er sprake is van medeplegen. Ondanks het uitvoerige opsporingsonderzoek zijn er daarvoor op wezenlijke punten te veel losse einden, te veel onduidelijkheden en feiten die wel worden gesteld maar naar het oordeel van het hof niet vaststaan. De gaten in het bewijs zijn te groot om ze te dichten met een redenering die erop neerkomt dat de verdediging niet met een voldoende onderbouwd alternatief scenario is gekomen, dan wel dat een aan de verdediging toegedicht scenario wordt afgewezen omdat de verdachte een aantal onwaarheden heeft verteld dan wel wisselend heeft verklaard, zoals het OM in de ogen van het hof te zeer doet. Ook een minder grote betrokkenheid bij dit zeer ernstige delict kan goed verklaren waarom verdachte aanvankelijk aantoonbaar onjuist heeft verklaard en geprobeerd heeft om iedere betrokkenheid te verdoezelen. Een extra complicerende factor bij de vaststelling van de waarheid in deze zaak is dat verdachte en een aantal anderen betrokken lijken te zijn bij onder meer hennepkwekerijen. In een pand aan de Ambachtsweg in Nijmegen was op 10 maart 2012 een hennepkwekerij in bedrijf, waarbij niet alleen verdachte was betrokken, maar ook diverse anderen die in dit dossier voorkomen. De grote belangen die daarbij kunnen spelen, kunnen niet alleen leiden tot geweldsdelicten maar ook tot het afleggen van onware verklaringen. Het hof bespreekt in het gepubliceerde arrest de voor verdachte belastende feiten en omstandigheden, waaronder de sporen op het wapen, de sporen op de broek van het slachtoffer, de mogelijke aanwezigheid van de verdachte op de plaats van het delict en de plaats waar het slachtoffer is aangetroffen. Het hof legt daarbij uit waarom de belastende gegevens uiteindelijk onvoldoende zijn om tot bewezenverklaring te komen.' |
21 november 2014 Bosschenaar krijgt 21 maanden celstraf voor inrijden op politieagent 'De rechtbank Oost-Brabant heeft zojuist een 23-jarige man uit ’s-Hertogenbosch veroordeeld voor een poging tot doodslag op een politieagent. Hij reed in augustus van dit jaar met zijn bestelauto met hoge snelheid in op de politieman en was bovendien onder invloed van alcohol en niet in het bezit van een rijbewijs. De man krijgt een gevangenisstraf van 21 maanden en moet de politieagent een schadevergoeding betalen van 405 euro. De man trok als bestuurder van een bestelauto de aandacht van twee politieagenten die ’s nachts in het centrum van ’s-Hertogenbosch fietsten. Eén van de agenten maande de verdachte tot stoppen. De bestuurder minderde in eerste instantie vaart, maar verhoogde vervolgens zijn snelheid, veranderde plots van richting en reed daarbij recht op de andere agent af. Die agent moest van zijn fiets afspringen om een frontale aanrijding te voorkomen. Poging tot doodslag De rechtbank acht de man schuldig aan een poging tot doodslag. Volgens de rechtbank is de exacte snelheid waarmee de verdachte reed op het moment dat hij op de politieagent afkwam, niet relevant. Waar het om gaat is dat de bestuurder zijn snelheid verhoogde terwijl hij op hem inreed. Bovendien was de agent onbeschermd, op een helm na. De rechtbank oordeelt dat de man zich ervan bewust was dat de agent als gevolg van zijn handelen kon overlijden. Hogere straf dan eis De officier van justitie had twee weken geleden vrijspraak geëist voor de poging tot doodslag. Nu de rechtbank dit toch bewezen acht, legt de rechtbank een aanzienlijk hogere straf op dan de officier van justitie had gevraagd. Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank er rekening mee dat de man zijn voertuig als een wapen gebruikte en zich totaal onverantwoordelijk gedroeg. Bij gebrek aan een verklaring van de bestuurder, houdt de rechtbank het ervoor dat hij daarmee wilde voorkomen dat hij werd aangehouden voor rijden onder invloed en rijden zonder rijbewijs. De man bracht door zijn verkeersgedrag een ander in levensgevaar. Bovendien is de man eerder veroordeeld voor verkeersdelicten.' |
21 november 2014 Celstraf voor moordaanslag op advocaat uit Waalre 'De rechtbank Oost-Brabant heeft een 29-jarige man uit Mierlo veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaar. De man pleegde in februari vorig jaar een moordaanslag op een advocaat uit Waalre. Hij werd bij de poging tot moord geholpen door een 27-jarige man uit Mierlo, die daarvoor zes jaar de cel in moet. Een 24-jarige plaatsgenoot is vrijgesproken van betrokkenheid bij de aanslag. Hij is wel schuldig aan verboden vuurwapenbezit en handel in vuurwapens en krijgt een celstraf van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk. Aanslag De 29-jarige man kwam op de fiets naar de woning van de advocaat en wachtte tot hij zou vertrekken. Toen de advocaat ’s ochtends vroeg in zijn auto aan het eind van de oprijlaan verscheen, liep de man richting de auto en schoot met een vuurwapen naar de advocaat. De kogel ging door de ruit aan de bestuurderskant via de hoofdsteun van de bijrijdersstoel en door de ruit aan de andere kant weer naar buiten. De advocaat dook net op tijd weg. De rechtbank acht gelet op de baan van het schot en de positie van het slachtoffer in zijn auto bewezen dat de schutter probeerde hem van het leven te beroven. De 29-jarige ging er op de avond daarvoor gestolen fiets vandoor en loosde zijn vervoersmiddel in een ven. De fiets werd enkele minuten na de aanslag door getuigen in het ven gevonden. Op de fiets werden schotresten en DNA-sporen van de 29-jarige man aangetroffen. De schotresten zijn van dezelfde bron afkomstig als de schotresten op een kogelhuls, die op de plaats delict werd gevonden. Ook het DNA-profiel op de huls wijst in de richting van de 29-jarige man. De schutter vluchtte uiteindelijk met een auto, die werd bestuurd door de 27-jarige man, een bekende van hem. De rechtbank oordeelt dat die man niet alleen een ondersteunende rol had, maar dat hij een actieve en essentiële functie bij de aanslag vervulde. Dit blijkt ook uit afgeluisterde gesprekken na de aanslag. De rechtbank vindt dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de twee mannen en dat zij het gezamenlijke doel hadden de advocaat te doden. Volgens het Openbaar Ministerie was ook de 24-jarige man betrokken bij de aanslag. Hij zou de fiets hebben gestolen en klaargezet in de buurt van de plaats delict. De rechtbank oordeelt dat er onvoldoende bewijs is van zijn betrokkenheid en spreekt hem vrij van het medeplegen van de poging tot moord. De man is wel schuldig aan het bezit van vuurwapens en het leveren van twee vuurwapens en munitie aan een onbekend persoon in oktober 2013 in Eindhoven. Straf De rechtbank ziet anders dan de officier van justitie aanleiding om uiteenlopende straffen op te leggen aan de 27- en 29-jarige. De mannen zijn niet in gelijke mate verantwoordelijk voor de aanslag. De 29-jarige man verdient volgens de rechtbank de hoogste straf, omdat hij degene was die heeft geschoten. Bij het bepalen van de straffen weegt de rechtbank mee dat de mannen bewust probeerden een mensenleven te beëindigen. Zij hebben zich bovendien totaal niet bekommerd om de gevolgen van hun handelen. De advocaat, de gezinsleden en zijn collega’s zijn lange tijd dagelijks geconfronteerd met de gevolgen van de aanslag, onder meer door ingrijpende veiligheidsmaatregelen die moesten worden getroffen. Ook weegt de rechtbank mee dat de moordaanslag is gepleegd op de openbare weg, nabij de woning van de advocaat, op een tijdstip en plaats waar scholieren en anderen passeren.' |
21 november 2014 Verkoper Mein Kampf niet strafbaar 'De Amsterdamse antiquair die het boek Mein Kampf te koop aanbood, is niet strafbaar. Dat heeft de rechtbank Amsterdam vandaag bepaald. Een veroordeling van deze eigenaar van The Totalitarian Art Gallery zou indruisen tegen artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat de uitingsvrijheid waarborgt. Het is in Nederland strafbaar een voorwerp ter verspreiding voorhanden te hebben dat voor een specifieke groep mensen beledigend is, aanzet tot haat en discriminatie en/of tot gewelddadig optreden. Het is algemeen bekend dat Mein Kampf een voor – bovenal – Joden uitgesproken beledigend boek is, dat tot haat, discriminatie en gewelddadig optreden tegen Joden aanzet. Het is in beginsel dus strafbaar dit boek, anders dan voor zakelijke berichtgeving, ter verspreiding in voorraad te hebben. Echter: een veroordeling van de antiquair zou niet verenigbaar met Europees Recht. Artikel 10 van het EVRM vereist namelijk dat een veroordeling noodzakelijk moet zijn ter bescherming van mensen tegen discriminatie, belediging en aanzetting tot haat wegens hun ras en/of godsdienst. Dat is hier niet het geval, aldus de rechtbank. Maatschappelijke ontwikkelingen, zoals vooral de zeer eenvoudige verkrijgbaarheid van (de tekst van) Mein Kampf via het internet, en de antiquarische wijze waarop verdachte het boek ter verkoop aanbiedt, maken dat een veroordeling niet noodzakelijk is ter bescherming van (vooral) Joden tegen discriminatie, belediging en aanzetting tot haat wegens hun ras en/of godsdienst. Daarom wordt de antiquair ontslagen van alle rechtsvervolging. Deze beslissing betekent evenwel niet dat geen omstandigheden denkbaar zijn waaronder een veroordeling voor het ter verspreiding in voorraad hebben van Mein Kampf wél noodzakelijk zal zijn.' |
21 november 2014 Veroordeling voor verkeersongeval met drie doden in Meijel 'Een 33-jarige man uit Polen is vandaag door de meervoudige strafkamer van rechtbank Limburg, locatie Roermond, veroordeeld voor het veroorzaken van een dodelijk verkeersongeval op 19 mei 2013 op de Heldensedijk in Meijel. Door het ongeval kwamen drie personen – een oma, opa en hun tweejarige kleindochter – om het leven. De rechtbank veroordeelde de bestuurder tot een taakstraf van 120 uur en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van één jaar met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank acht bewezen dat de Pool zich zodanig heeft gedragen dat hij zijn voertuig niet voortdurend onder controle heeft gehouden, maar is gaan slingeren, daarbij over de middenstreep is gekomen, heeft tegengestuurd en daarbij door berm en beukenhaag op het fietspad is terechtgekomen. Op het fietspad kwam hij in botsing met de drie personen op de fiets, de latere slachtoffers. De rechtbank vindt dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte is gaan slingeren door (veel) te hard te rijden. Van strafrechtelijke schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 is naar het oordeel van de rechtbank daarom geen sprake. Wel bewezen acht de rechtbank overtreding van artikel 5 Wegenverkeerswet 1994, te weten dat verdachte gevaar voor het verkeer heeft veroorzaakt.' |
19 november 2014 Nader onderzoek en versoepeling schorsingsvoorwaarden in zaak B. Hari 'Nader onderzoek Het gerechtshof Amsterdam heeft vandaag beslist dat in de zaak tegen B. Hari en zijn medeverdachte Y. getuigen moeten worden gehoord. Dat zal in de komende maanden gedaan worden door de onderzoeksrechter. Ook zal het hof zelf een schouw houden in de skybox waar K. Everink is mishandeld. Afgewezen onderzoek Het hof heeft drie van de vier door het Openbaar Ministerie verzochte getuigen afgewezen, onder wie K. Everink. Everink is al eens door de rechter-commissaris gehoord. Het hof acht onvoldoende toegelicht waarom dat nogmaals zou moeten gebeuren. Ook de overige twee verzoeken van het Openbaar Ministerie acht het hof onvoldoende onderbouwd. Voorlopige hechtenis Gezien de straf die de rechtbank Hari heeft opgelegd ziet het hof geen reden de voorlopige hechtenis van Hari op te heffen. Hari is al een tijd geschorst. Het hof heeft de voorwaarden van die schorsing enigszins versoepeld. Het verbod zich in horecagelegenheden te bevinden gaat nu gelden tussen middernacht en 8 uur ’s morgens. Eerder was dat tussen 10 uur ’s avonds en 10 uur ‘s morgens. De andere voorwaarden blijven van kracht.' |
19 november 2014 Celstraf voor verkrachting uit 1996 'De rechtbank Midden-Nederland veroordeelt een 55-jarige man uit Deventer tot een gevangenisstraf van 24 maanden voor de verkrachting van een vrouw op 1 oktober 1996 in Zutphen. De vrouw liep op de betreffende datum naar het station in Zutphen, toen een auto naast haar stopte. Er kwamen twee mannen uit de auto, die haar dwongen achterin te gaan zitten. Op een parkeerplaats werd de vrouw verkracht door de verdachte, terwijl de andere man buiten de auto stond te wachten. In 2013 werd het DNA-materiaal van de verdachte na een andere veroordeling opgenomen in de DNA-databank. Het Nederlands Forensisch Instituut vond een match tussen het DNA-materiaal van de verdachte en DNA dat was veiliggesteld bij de verkrachting. De DNA match wordt ondersteund door verklaringen van getuigen die het slachtoffer kort na het incident hebben gezien en gesproken. De verdachte heeft op ernstige wijze de lichamelijk integriteit van het slachtoffer geschonden. De vrouw heeft ernstige traumatische ervaringen opgelopen, die zij nooit meer geheel zal kwijtraken. De rechtbank vindt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Deskundigen hebben vastgesteld dat de verdachte lijdt aan zwakzinnigheid. De rechtbank heeft hiermee rekening gehouden bij de strafoplegging.' |
19 november 2014 Taakstraffen in rechtszaak ongeregeldheden bekerfinale 'De rechtbank in Rotterdam heeft aan 26 Ajax-supporters taakstraffen variërend van 80 tot 120 uur opgelegd, steeds voor een deel voorwaardelijk. Zij krijgen die straf omdat ze tijdens de bekerfinale tussen PEC Zwolle en Ajax vuurwerk afstaken of gooiden en in één geval een afscheidingswand hebben vernield. De bekerfinale vond plaats op 20 april 2014 in De Kuip in Rotterdam, het stadion van voetbalclub Feyenoord. Tienduizenden aanwezige supporters moeten daar getuige van de ongeregeldheden zijn geweest. Een nog groter aantal mensen heeft via de verschillende media kunnen zien wat er is gebeurd. Zelfs internationale media hebben aandacht aan de ongeregeldheden besteed. Uit de camerabeelden is naar voren gekomen dat de verdachten aan het begin van de aftrap van de voetbalwedstrijd tegelijkertijd hun gezicht bedekten in een poging onherkenbaar te blijven. Vervolgens hebben ze vrijwel gelijktijdig het vuurwerk richting het veld gegooid. Gelet op de brede maatschappelijk impact en de mate van organisatie is de rechtbank van oordeel dat het gerechtvaardigd is dat deze zaken door de meervoudige kamer zijn behandeld. Naast taakstraffen krijgen de veroordeelde relschoppers ook een stadionverbod opgelegd voor de duur van twee jaar, gecombineerd met een meldplicht. Als zij dat verbod overtreden moeten ze alsnog het resterende deel van de taakstraf uitvoeren. De officier van justitie had ook een gebiedsverbod gevraagd voor de omgeving van stadion de Arena en de binnenstad van Amsterdam. Daar gaat de rechtbank niet in mee, nu er geen aanwijzingen zijn dat deze verdachten zich ooit buiten het stadion hebben misdragen of dat zullen gaan doen. Ook de door de officier van justitie geëiste schadevergoeding is door de rechtbank niet opgelegd. De wijze waarop deze vergoeding door de officier van justitie is geëist beperkt de mogelijkheden van de verdachten om daar iets tegenin te brengen en dat vindt de rechtbank oneigenlijk. Overigens is de veroorzaakte schade aan De Kuip door Ajax aan Stadion Feyenoord vergoed. Tien van de in totaal 36 verdachten zijn vrijgesproken. Hoewel van een aantal van hen is vastgesteld dat zij een gooiende beweging hebben gemaakt is het niet zeker dat zij ook daadwerkelijk vuurwerk hebben gegooid. Ook is uit de camerabeelden niet gebleken dat de verdachten de stoeltjes opzettelijk hebben vernield.' |
19 november 2014 Beroep niet-ontvankelijk vanwege misbruik van recht 'Een beroepschrift kan niet-ontvankelijk worden verklaard als misbruik wordt gemaakt van recht in een procedure op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Dit blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (19 november 2014). Daarmee bevestigt zij een eerdere uitspraak van de rechtbank in Rotterdam van december 2013. De zaak gaat over een vrouw uit Rotterdam die de minister van Veiligheid en Justitie op grond van de Wob had gevraagd om stukken over een verkeersboete openbaar te maken. Misbruik van recht Voor het niet inhoudelijk behandelen van een beroepschrift vanwege misbruik van recht zijn "zwaarwichtige gronden" vereist, omdat daarmee in feite de toegang tot de rechter wordt ontzegd. Zwaarwichtige gronden zijn aan de orde als "rechten of bevoegdheden zodanig evident zijn aangewend zonder redelijk doel of voor een ander doel dan waartoe zij gegeven zijn, dat daarmee blijk wordt gegeven van kwade trouw", aldus de Afdeling bestuursrechtspraak. Procesgedrag De Afdeling bestuursrechtspraak is van oordeel dat voor het procesgedrag van de gemachtigde van de vrouw in deze zaak geen andere plausibele verklaring kan worden gevonden dan het oogmerk om dwangsommen en proceskostenvergoedingen te incasseren. Daarbij is van belang dat de gemachtigde wist dat zij geen Wob-verzoek hoefde te doen om de stukken over de verkeersboete te krijgen. Ook door de manier van corresponderen van de gemachtigde werd het voor de minister moeilijker gemaakt om op tijd te beslissen, waardoor hij het risico liep een dwangsom en een proceskostenvergoeding aan de vrouw te moeten betalen. Zo is correspondentie naar verkeerde adressen gestuurd en is meerdere malen om dezelfde stukken gevraagd. Ook zijn Wob-verzoeken opgenomen in brieven die op het eerste gezicht een ander onderwerp hadden. Hiermee hebben de vrouw en haar gemachtigde te kwader trouw gehandeld en misbruik gemaakt van de wettelijke bevoegdheid om te procederen, aldus de hoogste bestuursrechter. De rechtbank heeft dan ook terecht het beroepschrift van de vrouw niet-ontvankelijk verklaard.' |
18 november 2014 10 jaar cel en TBS voor doodsteken vriendin in Steenwijk 'De rechtbank Overijssel veroordeelt een 34-jarige man uit Steenwijk tot 10 jaar cel en TBS met dwangverpleging voor het doden van zijn vriendin en het overtreden van zijn huisverbod. Hij drong op zondag 11 mei 2014 hun woning binnen, viel zijn vriendin aan en stak haar op straat neer. De man moet ook de kosten van de begrafenis betalen. Huisverbod Vanwege een ruzie met het latere slachtoffer had de man op zaterdag 10 mei een huisverbod van 10 dagen gekregen. Een paar uur later overtrad hij al het huisverbod; rond middernacht drong hij met een koevoet de woning binnen en viel haar aan, waarna de vrouw door het raam naar buiten vluchtte. De man pakte een mes uit de keuken, achtervolgde haar en stak haar voor de ogen van haar 12-jarige zoon op straat neer. Daarna liep hij weg en liet de vrouw, ondanks dat zij hem aanriep, volledig aan haar lot over. De man heeft onherstelbaar leed en verdriet toegebracht aan de vier kinderen van de vrouw en haar overige naasten. Geen voorbedachte raad De rechtbank oordeelt dat de man schuldig is aan doodslag nu niet is bewezen dat er sprake is van voorbedachte raad. De verklaringen van een getuige, tegen wie de man zou hebben gezegd dat hij de vrouw dood wilde maken, zijn onvoldoende betrouwbaar. Verder is niet vast komen te staan dat de man, in de korte tijd tussen het pakken van het mes en het steken ermee, de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad. TBS noodzakelijk TBS met dwangverpleging is noodzakelijk omdat de kans op herhaling groot is wanneer hij een nieuwe relatie begint. De man is in het verleden meerdere malen veroordeeld, onder meer voor geweld tegen zijn vriendin en de bedreiging van een hulpverlener die naar aanleiding van het huiselijk geweld bij het gezin betrokken was. Omdat hij toen beperkt meewerkte aan behandeling en de gestelde voorwaarden overtrad, moet hij nu verplicht worden behandeld.' |
14 november 2014 17 jaar gevangenisstraf voor doodslag bejaard stel 'Het gerechtshof in Amsterdam heeft twee mannen veroordeeld tot zeventien jaar gevangenisstraf voor het medeplegen van doodslag op twee bejaarden. Dat is twee jaar meer dan de rechtbank had opgelegd. De advocaat-generaal had 20 jaar gevangenisstraf gevorderd. De slachtoffers zijn in 1997 in hun woning in Amsterdam-Noord op bijzonder gewelddadige wijze om het leven gebracht. Gruwelijk Het hof heeft bij de straffen in het nadeel van de verdachten laten meewegen dat twee bejaarde mensen op gruwelijke en bijzonder gewelddadige wijze om het leven zijn gebracht, uitsluitend als gevolg van het feit dat de verdachten hen onverwacht thuis troffen, toen zij de woning binnen wilden gaan met de bedoeling waardevolle spullen weg te nemen. De aard, ernst en veelheid van de toegebrachte letsels, bijvoorbeeld het doorsnijden van de hals bij beide slachtoffers, het aanbrengen van zeer diepe verwondingen in de borst van de man en ook de hamerslagen die op het hoofd van de vrouw zijn toegebracht, spelen bij het opleggen van de straf een rol van betekenis. Onherstelbaar leed De slachtoffers moeten zeer angstige momenten hebben meegemaakt. Het kostbaarste wat er bestaat is hen ontnomen: de mogelijkheid te leven. Bovendien hebben de gewelddadigheden die tot de dood van de slachtoffers hebben geleid plaatsgevonden in de beslotenheid van hun eigen woning, een plek waar mensen zich bij uitstek veilig moeten kunnen voelen en veilig moeten zijn. Aan de nabestaanden is hierdoor onherstelbaar leed toegebracht, niet alleen door de gruwelijke wijze waarop abrupt een einde is gekomen aan het leven van hun (groot)ouders. Zij hebben ook jarenlang tevergeefs gezocht naar een mogelijk motief voor een dergelijk ernstig vergrijp, waardoor het verwerken van het verlies veel langer heeft geduurd. Het staat buiten kijf dat strafbare feiten als deze de rechtsorde op buitengewoon ernstige wijze schokken en in de samenleving gevoelens van angst en onveiligheid teweegbrengen. Net volwassen Het hof heeft bij de straffen in het voordeel van de verdachten laten meewegen dat zij in 1997 slechts 19 jaar oud waren en dus hooguit net volwassen te noemen. Zij hebben toen besloten hun daden te verzwijgen en geleefd met het zwaar op het geweten drukkende bewustzijn dat zij twee weerloze en onschuldige mensen van het leven hebben beroofd. De verdachten hebben kort na hun aanhouding openheid van zaken gegeven. Zij hebben laten zien dat zij zich oprecht diep schamen voor het ombrengen van deze mensen en de wijze waarop zij dat hebben gedaan.' |
14 november 2014 Uitlevering Georgische man toelaatbaar 'De rechtbank Den Haag heeft de uitlevering van een Georgische man aan Georgië toelaatbaar verklaard. De man zal in Georgië vervolgd kunnen worden voor wederrechtelijke vrijheidsberoving en foltering in januari 2011 en voor moord op 12 januari 2006. Uitlevering toelaatbaar De man heeft aangevoerd dat sprake is van verzonnen beschuldigingen. Hij bekleedde een hoge functie onder de voormalige president van Georgië. Het huidige bewindin Georgië zou volgens hem om politieke redenen vervolgingen instellen tegen vroegere gezagsdragers. Ook zouden getuigenverklaringen door marteling verkregen zijn. De man heeft de rechtbank er niet van kunnen overtuigen dat hij de feiten niet gepleegd kan hebben. De rechtbank acht ook niet aannemelijk geworden dat een getuige door de Georgische autoriteiten is gefolterd. Of er voldoende (betrouwbaar) bewijs is tegen de man moet door de Georgische rechter worden beoordeeld en niet door de Nederlandse rechter in deze uitleveringsprocedure. De in de rechtsgang in Georgië bestaande problemen zijn volgens de rechtbank niet zodanig ernstig dat overduidelijk is dat het recht van de man op een eerlijk proces in Georgië ernstig zal worden geschonden. Advies inzake uitlevering De rechtbank adviseert de minister om bijzondere aandacht te geven aan de vraag of de uitlevering uit politieke overwegingen is gevraagd. Daarnaast adviseert de rechtbank de minister om garanties te vragen met betrekking tot de veiligheid en medische verzorging van de man in de gevangenis waarin hij in Georgië zal worden geplaatst. Ook adviseert de rechtbank de minister om de Georgische autoriteiten te wijzen op het belang van het onschuldbeginsel. De rechtbank constateert dat politici en ambtsdragers in Georgië zich bij herhaling schuldig lijken te maken aan uitlatingen die neerkomen op schending van dit beginsel, wat kan neerkomen op schending van het recht op een eerlijk proces. Uiteindelijk zal de minister moeten beslissen of de man daadwerkelijk uitgeleverd mag worden.' |
14 november 2014 Vrijspraak voor bedreiging Alphens raadslid 'De politierechter in Den Haag spreekt raadslid Wil Verschuur uit Alphen aan den Rijn vrij van bedreiging van een collega-raadslid tijdens een vergadering op 16 juli 2014 vanwege gebrek aan bewijs. Wel krijgt ze een geldboete van 150 euro, voor het in het openbaar beledigen van hetzelfde raadslid. Ook tijdens een politiek debat mag je niet alles zeggen, zo oordeelt de rechter. Vrijspraak voor bedreiging Slechts een van de getuigen hoorde Verschuur roepen “ik kan je wel vermoorden”. Bovendien oordeelt de politierechter dat de uitspraak “ik kan je wel vermoorden” meer een gevoel beschrijft dan dat sprake is van een bedreiging. Vanwege gebrek aan bewijs volgt daarom vrijspraak. Boete voor belediging De politierechter is op basis van meerdere getuigenissen van oordeel dat Verschuur tegen haar collega-raadslid niet alleen heeft gezegd dat zij een “gemeen leugenachtig rotwijf” was, maar ook woorden als klerewijf of kutwijf of teringwijf en leugenachtig wijf heeft gebruikt. Zij had de opzet om hiermee te beledigen, zo oordeelt de politierechter, daarom op dit punt een veroordeling. Politiek debat Het zou volgens de advocaat van Verschuur niet gaan om een strafbare belediging, omdat politici in het politieke debat over enig incasseringsvermogen moeten beschikken. De politierechter verwerpt dit. Het ging hier niet om een kritische uiting in een politiek debat, maar om iemand die scheldend wegliep. Haar advocaat vindt verder dat Verschuur met haar woorden kritiek uitte op het bestuurlijk handelen van haar collega-raadslid. In onze democratie mogen daaraan geen beperkingen worden gesteld, volgens de advocaat. De politierechter oordeelt dat ook in een politiek debat – en misschien juist wel daar – personen met een publieke functie zich fatsoenlijk moeten gedragen. Met haar gedrag en uitingen heeft Verschuur de grens overschreden.' |
14 november 2014 Celstraf voor president Delftse Satudarah supportclub 'De rechtbank veroordeelt de president van de Delftse Satudarah supportclub ‘Saudarah Malos’ tot 183 dagen celstraf wegens openlijke geweldpleging tegen een 50-jarige Delftenaar op 30 april 2014. Twee andere mannen zijn veroordeeld tot respectievelijk 3 maanden en 70 dagen celstraf. Een vierde man kreeg een werkstraf van 120 uur opgelegd. Vrijspraak poging afpersing en bedreiging Niet is komen vast te staan dat verdachten geweld hebben gebruikt of daarmee hebben gedreigd met als doel het slachtoffer te dwingen een geldbedrag aan hen te betalen. De rechtbank spreekt de vier mannen dan ook vrij van poging tot afpersing. De rechtbank vindt daarbij van belang dat het slachtoffer als eerste geweld heeft gebruikt bij de confrontatie op 30 april 2014. Voor de periode voorafgaand aan het incident is onvoldoende wettig bewijs dat het slachtoffer is bedreigd en afgeperst. Een vijfde man, die niet bij het incident op 30 april 2014 aanwezig was, wordt vrijgesproken. Wel is bewezen dat de andere vier verdachten geweld hebben gebruikt tegen het slachtoffer, maar er is geen bewijs dat er is gedreigd met een vuurwapen. Omdat de rechtbank de vier mannen vrijspreekt van de poging tot afpersing en de bedreiging, legt zij lagere straffen op dan door het Openbaar Ministerie zijn geëist. Terugvorderen winst uit hennepkwekerij De president van de supportclub wordt ook veroordeeld voor het hebben van een hennepkwekerij in Schiedam. De winst die hij met deze hennepteelt heeft verdiend moet hij terugbetalen aan de Staat. Het gaat om een bedrag van € 74.155,00.' |
14 november 2014 Opnieuw tbs voor 45-jarige Nijmegenaar 'De rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, heeft een 45-jarige man veroordeeld in verband met het seksueel binnendringen van een (destijds) 10-jarig meisje. De man verbleef in het kader van een eerder opgelegde tbs tijdens zijn verloven bij het gezin van het meisje. Het slachtoffer zag de man als een vaderfiguur en haar vertrouwen in verdachte is op een grove wijze beschadigd. Problemen De eerder opgelegde tbs, ook voor zedenmisdrijven, kende de nodige strubbelingen en binnen vijf maanden na de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging heeft de man problemen op zijn werk en in zijn relatie gekregen, is hij fors afgegleden in drugsgebruik en heeft het feit plaatsgevonden. Opnieuw tbs De rechtbank concludeert dat de bestaande tbs-maatregel onvoldoende bescherming heeft geboden. Ter bescherming van de samenleving is van belang dat de behandeling van de man opnieuw wordt bekeken, waarbij de dynamiek van het huidige delict moet worden meegenomen. Gelet hierop heeft de rechtbank de man, naast een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren, weer veroordeeld tot de maatregel van tbs met dwangverpleging.' |
14 november 2014 Oud-profvoetballer in hoger beroep vrijgesproken van witwassen en heling 'Een voormalig profvoetballer is niet schuldig aan (betrokkenheid bij) het witwassen van 2,3 miljoen euro en 258.000 Britse ponden aan illegaal geld in 2003. Dit heeft het gerechtshof ’s-Hertogenbosch zojuist geoordeeld. Ook is hij volgens het hof niet betrokken geweest bij de heling van 30.000 dollar. Een medeverdachte wordt wel veroordeeld voor witwassen, valsheid in geschrift en heling. Vrijspraak De medeverdachte, destijds filiaalhouder van een Bredaas postagentschap en voormalig vriend van de oud-voetballer, verrichtte in zijn postagentschap in 2003 honderden money transfers naar Jamaica, Curaçao en de Dominicaanse republiek. Bij de meeste transfers gebruikte hij de naam en het paspoort van de oud-voetballer. Het hof vindt echter onvoldoende aanknopingspunten in het dossier voor betrokkenheid van de oud-voetballer bij deze witwaspraktijken. De oud-voetballer had vier jaar eerder toestemming gegeven voor het wisselen van geld op zijn naam, waarbij hij wel het vermoeden had dat het om iets illegaals ging. Desondanks had hij er, volgens het hof, geen rekening mee hoeven te houden dat de medeverdachte jaren later money transfers van die omvang op verdachtes naam zou verrichten. Uit verschillende verklaringen in het dossier blijkt volgens het hof ook onvoldoende dat de oud-voetballer betrokken is geweest bij heling van 30.000 dollar en spreekt hem ook daarvan vrij. Overschrijden redelijke termijn De verdediging had verder als verweer gevoerd dat de procedures langer hebben geduurd dan ‘redelijk’ is. Het hof beaamt dit (de totale procedure heeft zo’n 11 jaar geduurd, waarvan circa 6 jaar als onredelijk lang is aangemerkt) maar vindt dit geen reden voor niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie en verwerpt dit verweer. Medeverdachte De medeverdachte wordt wel veroordeeld voor het witwassen van de 2,3 miljoen euro, en ook voor het witwassen van ruim 250.000 Britse ponden aan criminele gelden, het zetten van valse handtekeningen en heling van circa 36.000 Britse ponden. Hij is volgens het hof niet betrokken geweest bij de heling van 30.000 dollar; daarvan wordt hij vrijgesproken. Het hof legt hem een celstraf op van 308 dagen (waarvan 270 dagen voorwaardelijk) en een taakstraf van 200 uur. Daarbij is in zijn zaak rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van berechting. De rechtbank Breda veroordeelde de oud-voetballer op 11 oktober 2010tot een voorwaardelijke celstraf van 2 maanden voor medeplegen van heling. De medeverdachte kreeg toen een celstraf van 308 dagen (waarvan 270 voorwaardelijk) en een taakstraf van 240 uur opgelegd.' |
14 november 2014 Geldboetes voor voormalige imam 'Het Gerechtshof Den Haag heeft op 14 november 2014 een 50-jarige man die destijds als imam werkzaam was in de As-Soenah moskee in Den Haag veroordeeld. Het hof acht bewezen dat de man in 2011 in vijf gevallen een godsdienstige plechtigheid heeft verricht voor het sluiten van een Islamitisch huwelijk. Hij was in overtreding, omdat de wet vereist dat eerst een burgerlijk huwelijk is gesloten. Dat was in al die gevallen niet zo. Het Haagse hof legt de man vijf keer een voorwaardelijke geldboete op van 300,- euro. Daarmee brengt het hof tot uitdrukking dat wat de man deed op grond van het strafrecht niet is toegestaan. De kantonrechterhad in eerste aanleg vijf boetes van 150,- euro voorwaardelijk opgelegd. Het openbaar ministeriewas tegen dit oordeel in hoger beroep gegaan en eiste in hoger beroep een boete van 2.500,- euro, waarvan 1.300,- euro voorwaardelijk. De voormalige imam erkende de feiten maar vond dat hij niet strafbaar was. Zijn raadsvrouw deed een beroep op onverbindendheid van de strafrechtelijke bepaling die de imam heeft overtreden. Zij stelde dat die bepaling een verboden onderscheid maakt tussen paren die burgerlijk zijn getrouwd en paren met een geregistreerd partnerschap. Het hof heeft dat verweerverworpen. Het hof komt tot een mildere straf dan geëist op grond van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Hij is inmiddels ontslagen en heeft beperkte financiële middelen.' |
14 november 2014 Klacht over schijn van vooringenomenheid raadsheer gegrond 'De Hoge Raad heeft vandaag een klacht over mogelijke vooringenomenheid van een raadsheer van het hof gegrond verklaard. Een soortgelijke klacht over een andere rechter is afgewezen. Deze zaak maakt deel uit van een groot aantal zaken waarin volgens de belastingdienst sprake was van een zogeheten oogst-op-stamconstructie. Daarbij verkochten Nederlandse tuinders op papier oogsten op stam aan een Poolse firma. De belastingdienst stelde zich op het standpunt dat die oogsten in werkelijkheid via Nederlandse veilingen rechtstreeks aan derden werden verkocht. De belastingdienst heeft daarom de veilingopbrengsten belast bij de Nederlandse tuinders. De bestrijding van deze (vermeende) constructies is door de belastingdienst gecoördineerd aangepakt. De belastinginspecteur die in deze zaak voor de rechtbank en het hof namens de belastingdienst optrad, was betrokken bij die gecoördineerde aanpak. Het hof in Den Bosch had voorafgaand aan deze zaak reeds een aantal andere zaken behandeld waarin deze zelfde kwestie speelde. De belastingplichtigen in die zaken zijn door het gerechtshof (grotendeels) in het ongelijk gesteld. Ook in deze zaak heeft het gerechtshof de belastingplichtige wat betreft de oogst-op-stamconstructie in het ongelijk gesteld. De voorzitter van de belastingkamer van het gerechtshof die alle zaken behandelde was steeds dezelfde. Van de belastingkamer in deze zaak maakte voorts een raadsheer deel uit die voorafgaand aan zijn benoeming tot raadsheer in het hof werkzaam was op het ministerie van Financiën. Hij maakte destijds, evenals de belastinginspecteur in deze zaak, deel uit van de Coördinatiegroep Constructiebestrijding van de belastingdienst (CCB), die zich bezighield met het bestrijden van fiscale constructies. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het gerechtshof beroep in cassatie ingesteld en daarbij onder meer aangevoerd dat sprake is van de schijn van vooringenomenheid van de voorzitter en de raadsheer. Wat betreft de voorzitter omdat deze eerder betrokken is geweest bij de soortgelijke eerdere zaken waarin ook ten nadele van de belastingplichtigen is beslist. Wat betreft de raadsheer heeft belanghebbende gewezen op een toespraak die de toenmalige staatssecretaris van Financiën heeft gehouden ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de CCB. Volgens belanghebbende blijkt uit die toespraak, waarin ook de uitspraak van het hof in deze zaak werd genoemd, dat de CCB zich bezighield met de bestrijding van oogst-op-stamconstructies. Aangezien de raadsheer, in zijn vorige functie op het ministerie van Financiën, en de belastinginspecteur in deze zaak gelijktijdig lid waren van de CCB, is volgens belanghebbende bij hem de vrees ontstaan dat sprake is van vooringenomenheid bij de raadsheer. De Hoge Raad is het met belanghebbende eens dat zijn vrees gerechtvaardigd is dat de raadsheer niet voldeed aan de eis van rechterlijke onpartijdigheid. Wat betreft de voorzitter was die vrees volgens de Hoge Raad niet gerechtvaardigd. De zaak moet volledig opnieuw worden behandeld door een ander hof.' |
13 november 2014 Celstraf voor ontucht bij voormalig cliënt UWV 'Een 59-jarige man uit Utrecht is door de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld tot twaalf maanden gevangenisstraf waarvan zes maanden voorwaardelijk. De rechtbank achtte bewezen dat de man ontuchtige handelingen verrichtte bij een voormalig UWV-client. De man werd onder andere vrijgesproken van verkrachting. De man was arbeidsdeskundige en begeleidde het slachtoffer tijdens haar reïntegratietraject. Tijdens het traject kwam naar voren dat de vrouw een trauma had doordat zij in het verleden seksueel is misbruikt. Na het reïntegratietraject wilde de verdachte het slachtoffer bij haar thuis van haar trauma afhelpen. De verdachte is zich vanuit zijn eerdere functie als arbeidsdeskundige gaan gedragen als traumabehandelaar, terwijl hij hiervoor geen deskundigheid had. Hij wekte het vertrouwen van het slachtoffer en verrichtte ruim een jaar ontuchtige handelingen bij haar. Ondanks dat de man wist dat de vrouw herbelevingen had van de periode waarin ze was misbruikt, bleef hij doorgaan met het verrichten van ontuchtige handelingen. De rechtbank rekent het de verdachte vooral aan dat hij, ook als hij nu terugkijkt, meent dat zijn goede intenties vooropstaan. Ook ziet de man maar slechts gedeeltelijk in dat hij fout zat. Het gaat om een ernstig feit en de rechtbank vindt dat daar alleen een gedeelte onvoorwaardelijke gevangenisstraf bij past. De rechtbank heeft wel een lagere gevangenisstraf opgelegd dan de officier van justitiewas geëist omdat niet bewezen kon worden dat de verdachte de vrouw, naast het verrichten van ontuchtige handelingen, heeft verkracht. Als de man binnen twee jaar een strafbaar feit pleegt, loopt hij het risico alsnog de voorwaardelijke zes maanden gevangenisstraf uit te moeten zitten.' |
12 november 2014 COA mag 700 asielzoekers opvangen in Orangerie Eindhoven 'Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) mag in ‘de Orangerie’ in Eindhoven zevenhonderd asielzoekers opvangen. Dat heeft de rechtbank Oost-Brabant zojuist bepaald. Omwonenden stapten vorige week naar de rechter omdat zij overlast vreesden. De Orangerie was tot 2011 in gebruik als verzorgings- en verpleeghuis. Daarna stond het meestal leeg. Het COA vroeg het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven in september jl. de Orangerie voor maximaal twee jaar te mogen gebruiken voor de opvang van maximaal zevenhonderd asielzoekers. De burgemeester gaf daarvoor toestemming en het COA begon met het aanpassen van het gebouw. Omdat de omwonenden overlast vrezen, vroegen zij het college handhavend op te treden tegen het illegale gebruik van de Orangerie. Daarnaast voerden de omwonenden aan dat het besluit van het college om de COA toestemming te geven onzorgvuldig is genomen en er bovendien geen concreet zicht is op legalisatie van de illegale situatie. De voorzieningenrechter gaat voor een deel met de argumenten van de omwonenden mee. De rechter vindt ook dat het college het besluit om COA toestemming te geven voor het gebruik van het pand onzorgvuldig heeft genomen. De rechter ziet niet in waarom het college gemeend heeft zo snel te moeten beslissen op het verzoek van het COA, zonder daarbij te overleggen met bijvoorbeeld een wijkagent of leden van de wijkvereniging. Daarom kan het besluit van het college in zijn huidige vorm geen stand houden. Inmiddels bestaat er wel concreet zicht op legalisatie van het gebruik van het gebouw. Er heeft ook overleg plaatsgevonden met omwonenden. Daarnaast gelet op de behoefte aan opvangvoorzieningen bij het COA, weegt de voorzieningenrechter de belangen van het COA en het college zwaarder dan die van de omwonenden. Daarom wijst de rechter het verzoek om een voorlopige voorziening af. Omdat de kritiek van de omwonenden deels terecht is, bepaalt de rechter dat het college de proceskosten van de omwonenden moet betalen.' |
-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.
Uwwet.nl
Uwwet.nl