Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Nieuws


Datum en nieuws - december 2013:


31 december 2013
EVT moet veerdienst Terschelling stoppen

'Het Terschellingse veerdienstbedrijf EVT moet per 1 februari 2014 zijn veerdienst van en naar Terschelling stopzetten, zo oordeelt de rechtbank in Den Haag. EVT had een kort geding tegen de Staat aangespannen om tegen te gaan dat hun tijdelijke contract werd opgezegd.

De Staat mag gezien het zwaarwegend maatschappelijk belang van een goede bereikbaarheid van de eilanden Vlieland en Terschelling ingrijpen. Voor de verbinding naar de eilanden geldt een tijdelijke regeling, totdat een onherroepelijke concessie voor deze verbindingen is verleend. In deze tijdelijke situatie moet TSM de verbinding naar Vlieland en Terschelling zodanig verzorgen dat deze het hele jaar door goed bereikbaar zijn. EVT is medegebruiker, die een veerdienst mag verzorgen, voor zover deze de veerdienst van TSM en daarmee de goede bereikbaarheid van de eilanden niet belemmert.

Sinds EVT in 2012 met een groter schip is gaan varen, dat ook auto’s kan vervoeren, is haar marktaandeel aanzienlijk vergroot en is TSM verlies gaan lijden. TSM, die ook de verliesgevende veerdienst naar Vlieland verzorgt, heeft deze verliezen altijd gecompenseerd met winst uit de exploitatie van de veerdienst naar Terschelling. Volgens de rechtbank heeft de Staat voldoende aannemelijk gemaakt dat het medegebruik door EVT heeft bijgedragen aan het verlies van TSM, die daardoor genoodzaakt is maatregelen te nemen. Eerder dit jaar had TSM een versobering van de dienstregeling aangekondigd die grote onrust heeft veroorzaakt op de eilanden. De Staat heeft daarop ingegrepen.

De rechtbank stelt dat de Staat duidelijk genoeg heeft gemaakt dat altijd sprake is geweest van een tijdelijke regeling voor EVT, die opzegbaar was en dat de opzegging niet in strijd is met regels van Europees recht op het gebied van onder meer mededinging en staatssteun.'



30 december 2013
80 uur taakstraf voor demonstrant die agent sloeg

'De man die op 28 december 2013 tijdens een demonstratie tegen politiegeweld in Den Haag een politieagent heeft geslagen met een vlaggenstok, krijgt - conform de eis van het OM - van de politierechter van de rechtbank Den Haag een taakstraf van 80 uur. De geslagen agent krijgt een schadevergoeding van 150 euro voor de door hem geleden schade.

Drie politieagenten hebben verklaard dat een collega met een vlaggenstok op z'n hoofd is geslagen, waarna de man direct door twee van hen is aangehouden. Daarom vindt de rechtbank het wettig en overtuigend bewezen dat deze man de politieagent heeft mishandeld.'



24 december 2013
Alsnog celstraf van vijf jaar voor gewelddadige overval op een woning

'In hoger beroep is een 33-jarige Fransman veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf voor een gewelddadige overval op een woning. De rechtbank Breda sprak de man op 11 september 2012 nog vrij omdat toen slechts een poging ten laste was gelegd.

Voltooide overval
Het OM vervolgde de man aanvankelijk enkel voor een poging tot een overval. Het hof is, net als de rechtbank, van oordeel dat er sprake was van een "voltooide" overval bij een woning in Roosendaal in maart vorig jaar. Volgens het hof geven de aangetroffen spullen in de tuin aan dat de daders in het bezit zijn geweest van de buit.

Nachtelijke overval
De man was ’s nachts samen met twee mededaders een woning binnengedrongen. In de woning hebben zij de slachtoffers ernstig mishandeld met onder meer een honkbalknuppel en met een pistool bedreigd.

Straf
In hoger beroep was een voltooide diefstal ten laste gelegd. Het hof acht hem schuldig daaraan en veroordeelt hem tot een gevangenisstraf van 5 jaar. Ook moet hij aan de slachtoffers in totaal 10.000 euro schadevergoeding betalen.'



24 december 2013
Wrakingsverzoeken van verdachten in Tattoo Killers-zaak toegewezen

'De wrakingskamer van het gerechtshof Amsterdam heeft op 23 december 2013 drie wrakingsverzoeken toegewezen en een vierde verzoek afgewezen.

De wrakingsverzoeken waren ingediend door de vier verdachten in de zogenoemde Tattoo killers-zaak, te weten de verdachten E.Ch.S., H.J.J.S., C.A.P. en B.L.P.

In de strafzaken in hoger beroep tegen deze verdachten heeft in augustus een zogenoemde regie-zitting plaatsgevonden. Op deze zitting hebben de verdachten getuigenverzoeken gedaan. Het hof heeft in oktober beslist op deze verzoeken. Naar aanleiding van die beslissingen hebben de verdachten vervolgens wrakingsverzoeken ingediend. Zij meenden dat uit de motivering van die beslissingen bleek dat het hof het nu al niet eens is met hun standpunten, nog voordat de strafzaken inhoudelijk zijn behandeld.

In drie zaken heeft de wrakingskamer nu beslist dat de verdachten inderdaad konden vrezen dat het hof zich in dit stadium van de procedure al een oordeel had gevormd over stellingen van de verdediging. Het gaat dan onder andere om de vraag of een getuigedoor de politie is weggehouden van zijn eigen advocaat, en of eventuele fouten van de politie en het openbaar ministeriekunnen leiden tot toepassing van een wetsartikel dat gevolgen verbindt aan zulke fouten. Het gaat dus niet om de vraag of de verdachten schuldig zijn aan wat hun ten laste wordt gelegd.

In de vierde zaak is het wrakingsverzoek afgewezen. In de motivering van het wrakingsverzoek in die zaak is volgens de wrakingkamer onder andere aangevoerd dat de beslissingen van het hof onjuist of onbegrijpelijk waren. Omdat wraking geen middel is om in beroep te gaan tegen onjuiste of onwelgevallige beslissingen, kan de wrakingskamer dit maar heel beperkt toetsen. De beslissingen van het hof waren volgens de wrakingskamer in ieder geval niet zo onbegrijpelijk dat het wrakingsverzoek zou moeten worden toegewezen.

Het gevolg van het toewijzen van een wrakingsverzoek is dat andere raadsheren de zaak moeten behandelen.'



24 december 2013
Staatsraad Advocaat-Generaal: besloten clubcriterium en ingezetenencriterium voor coffeeshops zijn toegestaan

'Het besloten clubcriterium en het ingezetenencriterium zijn niet in strijd met de Grondwet, het internationale recht en het Europese recht. Dat staat in de conclusie die Staatsraad Advocaat-Generaal mr. Keus vandaag (24 december 2013) heeft uitgebracht. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State had hem gevraagd een conclusie te nemen in drie zaken over het toelatingsbeleid van coffeeshops. Aanleiding waren de tijdelijke sluitingen van coffeeshop Toermalijn in Tilburg en coffeeshop Easy Going in Maastricht in 2012, omdat het besloten clubcriterium en het ingezetenencriterium niet waren nageleefd.

Criteria
Het besloten clubcriterium houdt in dat coffeeshops uitsluitend toegang mogen verlenen en softdrugs mogen verkopen aan leden van de coffeeshop. Het ingezetenencriterium houdt in dat het lidmaatschap van de coffeeshop uitsluitend toegankelijk is voor inwoners van Nederland van achttien jaar en ouder.

Inhoud conclusie
De Staatsraad Advocaat-Generaal constateert in zijn conclusie dat het besloten clubcriterium niet in strijd is met de vrijheid van vereniging en de eerbieding van het privéleven, zoals deze zijn opgenomen in de Grondwet en het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Ook heeft het ingezetenencriterium geen ongeoorloofde discriminatie tot gevolg en maakt dit criterium dus geen inbreuk op de discriminatieverboden in de Grondwet, het internationale recht en het Europese recht, aldus Staatsraad Advocaat-Generaal Keus. Uit een arrest van het Hof van Justitie in Luxemburg uit 2010 leidt hij af dat het ingezetenencriterium ingezet mag worden om 'drugstoerisme in de brede zin' tegen te gaan, dus niet alleen in de grensgemeenten maar ook in het gehele land. De Staatsraad Advocaat-Generaal concludeert dan ook dat de bestrijding van drugstoerisme en niet zozeer de bestrijding van concrete overlast als gevolg van coffeeshopbezoek, het dragende element is in de rechtvaardiging van het ingezetenencriterium.

Besloten clubcriterium
Het besloten clubcriterium geldt sinds 1 januari 2013 niet meer. Op het moment dat de burgemeesters de coffeeshops tijdelijk sloten, gold dit criterium echter nog wel. Daarom is de beoordeling van de rechtmatigheid van het besloten clubcriterium in deze geschillen nog wel van belang.

Verzoek om conclusie
Zowel de rechtbank Limburg als de rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelde eerder dit jaar dat het besloten clubcriterium niet toelaatbaar is. Ten aanzien van het ingezetenencriterium liepen de uitspraken van de rechtbanken uiteen. Mede gelet op de uiteenlopende uitspraken van de rechtbanken, heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Staatsraad Advocaat-Generaal Keus gevraagd in de conclusie in te gaan op de vraag of het besloten clubcriterium en het ingezetenencriterium in strijd zijn met de Grondwet, het internationale recht en het Europese recht.

Verdere verloop van de procedure
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft de zaken op 14 november jl. op een rechtszitting behandeld. De conclusie van de Staatsraad Advocaat-Generaal wordt aan partijen toegezonden met de mogelijkheid om hierop binnen drie weken te reageren. Na het verstrijken van deze termijn zal de Afdeling bestuursrechtspraak binnen enkele maanden uitspraak doen in deze zaken. De conclusie van de Staatsraad Advocaat-Generaal geeft voorlichting aan de Afdeling bestuursrechtspraak, maar bindt haar niet.

Nemen van een conclusie
Met het nemen van een conclusie door de Staatsraad Advocaat-Generaal wordt meer dan met de rechterlijke uitspraak zelf gelegenheid geboden om een rechtsvraag te plaatsen in een breder verband. De conclusie kan een bijdrage leveren aan de kwaliteit en de inzichtelijkheid van de rechtsontwikkeling door de rechter. Deze mogelijkheid wordt de hoogste bestuursrechters sinds 1 januari 2013 geboden. Mr. Leen Keus is begin dit jaar naast prof. mr. Rob Widdershoven benoemd tot 'bestuursrechtelijke advocaat-generaal' bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven.'



24 december 2013
Trio krijgt 12 maanden cel voor poging zware mishandeling Enschede

'De rechtbank Overijssel veroordeelt drie mannen tot een gevangenisstraf van twaalf maanden onvoorwaardelijk en een schadevergoeding van bijna € 1.400,- voor een poging tot zware mishandeling, gepleegd met voorbedachten rade, in Enschede. De drie mannen gingen 10 augustus 2013 doelbewust op zoek naar het slachtoffer en sloegen hem met buizen of knuppels.

Doelgerichte acties
Drie mannen van destijds 22, 30 en 32 jaar oud reden in een auto door Enschede. Ter hoogte van een ijssalon aan de Wethouder Elhorststraat zagen zij het slachtoffer en stapten uit. Een vechtpartij ontstond en het slachtoffer werd met buizen en/of knuppels geslagen. De rechtbank concludeert dat het een doelgerichte actie was waarbij de daders het slachtoffer in de buurt van zijn woning opzochten. Hun verklaring dat zij daar toevallig waren is volgens de rechtbank ongeloofwaardig.

Poging moord blijkt niet uit dossier
De rechtbank spreekt de mannen vrij van een poging tot moord en van zware mishandeling. Uit het dossier, met name de getuigenverklaringen en het ontstane letsel, is niet af te leiden dat het gebruikte geweld gericht was op de dood van het slachtoffer. Daarnaast blijkt ook niet uit het dossier dat er sprake was van zwaar lichamelijk letsel.

De rechtbank acht het medeplegen van een poging tot zware mishandeling, met voorbedachten rade wel wettig en overtuigend bewezen. Het Openbaar Ministerie baseerde de eis van tien jaren op een poging tot moord of op zware mishandeling.'



23 december 2013
Vuurwerkverdachte Heenvliet blijft in hechtenis

'De 63-jarige man uit Heenvliet die wordt verdacht van het maken en voorhanden hebben van grote hoeveelheden illegaal vuurwerk is vandaag voorgeleid aan de rechter-commissaris in Rotterdam. Die heeft beslist dat de voorlopige hechtenis van de man wordt verlengd met veertien dagen.'



23 december 2013
Politieagent die Rishi neerschoot niet strafbaar

'De politieagent die op 24 november 2012 op het station Hollands Spoor de 17-jarige Rishi neerschoot is niet strafbaar. De rechtbank spreekt de agent vrij van moord en doodslag en ontslaat hem van alle rechtsvervolging ten aanzien van het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel met dodelijk gevolg. Volgens de rechtbank mocht de agent, op grond van de melding die hij ontving, er van uitgaan dat Rishi een vuurwapen bij zich droeg, daarmee iemand had bedreigd en het mogelijk zou gebruiken tegen anderen.

Dat Rishi wegrende ondanks uitdrukkelijke waarschuwingen om stil te staan, zijn handen te laten zien en zich te laten aanhouden, kwam voor de politieagent en zijn collega’s volstrekt onverwacht. De agent heeft binnen een zeer kort tijdsbestek een inschatting moeten maken of het mogelijk was Rishi anders dan door een schot aan te houden en de afweging moeten maken tussen de risico’s van het nemen van een schot en de risico’s van het niet aanhouden.

De rechtbank komt tot het oordeel dat aan de agent geen strafrechtelijk verwijt gemaakt kan worden. Dat maakt de dood van Rishi niet minder tragisch en het leed van zijn nabestaanden en vrienden niet minder schrijnend.'



23 december 2013
Jarenlange celstraffen voor handelaren in illegaal vuurwerk

'De rechtbank Oost-Brabant legt aan vier mannen uit Brabant en Limburg celstraffen op variërend van vier jaar en drie maanden tot vijf jaar en drie maanden. Zij hebben zich schuldig gemaakt aan de illegale handel in vuurwerk, deelname aan een criminele organisatie en het witwassen van inkomsten uit deze vuurwerkhandel. Na het uitzitten van hun straf mogen de mannen zich twee jaar lang op geen enkele manier met vuurwerkhandel bezighouden.
Acht personen die het illegale vuurwerk kochten, krijgen taakstraffen opgelegd uiteenlopend van 60 tot 240 uur.

In 2010 hebben de vier handelaren uit Veldhoven, Helmond, Heerlen en Onderbanken professioneel en consumentenvuurwerk ingevoerd vanuit Duitsland en Hongarije. Het vuurwerk werd geïmporteerd naar het Belgische Luik en daar opgeslagen. Van daaruit werd het onder meer verkocht aan Nederlandse afnemers. De mannen hebben als team grote hoeveelheden vuurwerk ingekocht. Binnen hun inkooporganisatie vertrouwden zij elkaar grote sommen contant geld toe.
Het geld dat de verdachten verdienden met de vuurwerkverkoop hebben zij witgewassen door het weer om te zetten in nieuw vuurwerk.

Oordeel van de rechtbank
De rechtbank rekent het de mannen zwaar aan dat zij het vuurwerk op een daarvoor volstrekt ongeschikte en onveilige plek hebben opgeslagen. Dit gebeurde op een bedrijventerrein in de nabijheid van een gasstation. De lokale overheden waren hiervan niet op de hoogte. Bovendien werd het vuurwerk vervoerd in auto’s die daarvoor niet waren ingericht, wat gevaar voor medeweggebruikers met zich meebracht.
Kopers moesten het vuurwerk doorgaans in België afhalen en zelf naar Nederland vervoeren. Daardoor liepen de verkopers zelf verder geen veiligheidsrisico’s of het risico te worden gepakt.
Het betrof hier onder meer vuurwerk van de zwaarste categorie, dat massa-explosief kan reageren, zoals dat bijvoorbeeld bij de vuurwerkramp in Enschede het geval was. De verdachten namen hiermee zeer grote risico’s voor (de levens van) anderen, aldus de rechtbank. Hun enige doel was geld.

De rechtbank is bij alle vier de verdachten van vuurwerkhandel uitgegaan van een celstraf van vijf jaar. Maar omdat het zo lang heeft geduurd voor de zaak op zitting kwam, is hiervan vijf procent afgetrokken. Van de verdachte uit Heerlen is niet bewezen dat hij het vuurwerk ook in Nederland heeft ingevoerd; bij hem worden er daarom zes maanden van deze straf afgetrokken. Bij de man uit Helmond is er daarnaast juist zes maanden aan de straf toegevoegd vanwege zijn recidive.
Voor de afnemers van het vuurwerk acht de rechtbank eigenlijk een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gepast. Maar hun straf is omgezet in een taakstraf vanwege de lange tijdsduur tot de zitting.'



13 december 2013
Het gerechtshof gaat 68 getuigen horen in het Passage-proces

'Getuigen
Vandaag heeft het hof beslist op de verzoeken tot nader onderzoek het “liquidatieproces Passage”. Er worden in totaal 68 getuigen gehoord. Dit aantal kan groter worden als tijdens de behandeling de noodzaak daartoe blijkt.

Na een eerste zitting van het hof in september zijn vorige maand vier dagen uitgetrokken voor de behandeling van verzoeken van de raadslieden tot nader onderzoek in het hoger beroep. Er zijn door de raadslieden zeer veel verzoeken gedaan. Het gaat dan vooral om verzoeken tot het horen van allerlei getuigen (van parlementariërs tot gewone burgers, van voormalige ministers van justitie tot officieren van justitie).

Wat heeft het hof vandaag beslist?
Rondom het onderwerp kroongetuige zijn veel verzoeken gedaan. Het hof vindt ook zelf dat La S. opnieuw gehoord moet worden, omdat de vraag naar de betrouwbaarheid van zijn verklaringen in deze zaak zo belangrijk is. Het hof vindt het voorts zelf noodzakelijk dat twee officieren van justitie en een politieman als getuige worden opgeroepen. Die officieren zijn betrokken geweest bij de afspraken die met de kroongetuige zijn gemaakt.

De verzoeken tot het horen van een grote groep parlementariërs, ex-bewindslieden en gezagsdragers uit de top van het openbaar ministerie heeft het hof afgewezen. Het hof vindt het niet nodig om hun mening te horen over hoe de wettelijke regeling moet worden begrepen. Het hof moet en kan zich daar zelfstandig een oordeel over vormen.

Door de raadslieden van de verdachten zijn verder nog tal van andere verzoeken gedaan die meestal betrekking hebben op de bewijsvraag. Een aantal van die verzoeken is door het hof afgewezen, vele andere zijn toegewezen. Een deel van de getuigen zal door het hof worden gehoord op de zitting. Er worden ook getuigen gehoord buiten de zitting, door de onderzoeksrechter.

Rechtbank
In dit onderzoek heeft de rechtbank na een jaren durend proces in januari 2013 in de zaken van elf verdachten gevonnist. In een aantal zaken zijn soms ook zeer zware straffen opgelegd (in drie gevallen een levenslange gevangenisstraf), in andere zaken zijn ook vrijspraken gevolgd. In al deze zaken is hoger beroep ingesteld, door de verdachten en in de meeste gevallen ook door de officier van justitie.

Doet het hof in hoger beroep alles opnieuw?
Bij de beoordeling van al die verzoeken heeft het hof vanzelfsprekend goed gelet op de belangen van zowel de verdachten als van de officier van justitie bij het hoger beroep. Maar ook heeft het hof gelet op de wet.

Een aantal jaren geleden is het hoger beroep opnieuw in de wet geregeld. Bij de behandeling van de zaken in hoger beroep ligt het accent meer dan vroeger op de geschilpunten die door de verdachte of door de officier van justitie naar voren zijn gebracht nadat het hoger beroep is ingesteld. Dat betekent voor de zaak in hoger beroep dat er weliswaar een nieuwe ronde is ingegaan, maar ook dat wordt voortgebouwd op alles wat de behandeling door de rechtbank heeft opgeleverd. Dat laatste is van belang, omdat veel getuigen om wie door de raadslieden is verzocht al eerder door de onderzoeksrechter of de rechtbank zijn gehoord. Het hof heeft steeds onderzocht of er goede redenen zijn om getuigen die al eerder door de rechter zijn gehoord in hoger beroep nóg een keer op te roepen.

Waarover gaat het vooral in hoger beroep?
In het Passage-proces springt een aantal onderwerpen in het oog. De positie van de zogenaamde kroongetuige La S. staat centraal. Deze kroongetuige is ook één van de verdachten. Hij heeft verklaard over eigen betrokkenheid bij de moord op Kees Houtman in 2005. In ruil voor het afleggen van verklaringen tegen de andere verdachten in het Passage-proces heeft de officier van justitie de strafeis in zijn zaak gehalveerd tot 8 jaren. De rechtbank heeft hem voor die moord veroordeeld en heeft de strafeis overgenomen.

Door een aantal verdachten is gesteld dat de deal die de Staat met La S. heeft gesloten niet deugt, omdat in strijd met de wet aan hem toezeggingen zijn gedaan en gunsten zijn verleend die veel verder gaan dan die halvering van de strafeis. De controle op de deal met La S. wordt naar hun zeggen extra bemoeilijkt doordat het openbaar ministerie (mogelijk) ook afspraken onder de pet houdt, daarbij ten onrechte schermend met het belang dat het vrijgeven van nog meer informatie de veiligheid van deze kroongetuige in gevaar brengt. Dat is de mening van de verdediging in een aantal zaken. Daartegenover stelt het openbaar ministerie dat de deal met de kroongetuige niet in strijd met de wet is gesloten. Er is maximaal, -zelfs meer dan dat- inzicht gegeven van wat met de kroongetuige is afgesproken, aldus het openbaar ministerie.

Voorts zal ook in hoger beroep de betrouwbaarheid van de door de getuige La S. afgelegde verklaringen één van de centrale onderwerpen van debat zijn. De standpunten van het openbaar ministerie en de verdediging in de meeste zaken staan op dat punt tegenover elkaar.

Vervolg behandeling
In de loop van het volgend jaar vervolgt het hof de behandeling.'



13 december 2013
TBS voor neersteken politieman Borne

'De rechtbank Overijssel veroordeelt een 30-jarige man uit Enschede tot TBS met dwangverpleging en het betalen van 12.500 euro schadevergoeding voor een poging tot doodslag op een wijkagent in Borne. Op 12 april 2013 stak hij in een psychose meerdere malen in op de agent. De Enschedeër is volledig ontoerekeningsvatbaar.

Agent probeerde man aan te houden
De wijkagent was bij het huis van de broer van de verdachte in Borne om hem aan te houden. De man had zijn schorsingsvoorwaarden overtreden. De verdachte wilde rust, niet terug naar de psychiatrische instelling en verlangde dat de politie wegging. Toen de wijkagent met een koevoet de voordeur probeerde te forceren, opende de verdachte plotseling de deur en stak de wijkagent in zijn hoofd. De agent viel en de man bleef op hem insteken. Op een gegeven moment, toen de man naar het dienstwapen van de agent greep, riep deze heel hard “Nee!”, waarop de verdachte ophield en vluchtte.

Poging doodslag in plaats van poging moord
De rechtbank acht een poging tot doodslag bewezen en spreekt de verdachte vrij van een poging tot moord. Uit de bewijsmiddelen blijkt volgens de rechtbank niet dat verdachte tot zijn daad gekomen is na kalm en rustig beraad. Weliswaar had hij, voordat hij de deur opende, het mes al van een kast gepakt, maar uit niets blijkt dat hij dit deed met het vooropgezette plan om op de agent in te steken.

TBS noodzakelijk
TBS met dwangverpleging is naar het oordeel van de rechtbank de enige weg om herhaling te voorkomen en de maatschappij te beschermen. De man zit al jaren in het psychiatrische circuit, het ontbreekt hem aan ziektebesef en hij werkt niet mee aan behandelingen. Het advies van het Pieter Baan Centrum om de man gedurende een jaar gedwongen op te nemen in een psychiatrische kliniek, neemt de rechtbank daarom niet over. Verder moet de man een schadevergoeding van € 12.500,-. betalen aan het slachtoffer.'



12 december 2013
Celstraf voor dodelijk ongeval na kerstborrel

'De rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht, heeft uitspraak gedaan in de zaak rond een dodelijk ongeval op 20 december 2012. De 27-jarige man uit Papendrecht wordt veroordeeld voor gevaarzetting in het verkeer, doorrijden na een ongeval en rijden onder invloed. Hem is 3 maanden cel, een taakstraf van 150 uur waarvan 50 uur voorwaardelijk en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 2 jaar opgelegd. Aan het voorwaardelijke strafdeel heeft de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbonden dat de verdachte zich zal laten behandelen bij Yulis en BoumanGGZ.

De verdachte heeft na afloop van een kerstborrel onder invloed van alcohol een auto bestuurd, een voetganger niet opgemerkt en deze vervolgens aangereden. De voetganger, een oud-collega, is enkele dagen later aan zijn verwondingen overleden.

Verdachte wordt vrijgesproken van dood door schuld in het verkeer. De door verdachte gemaakte verkeersfouten zijn niet zonder meer voldoende om dood door schuld aan te nemen, gelet op de omstandigheden waaronder het ongeval heeft plaatsgevonden. Hierbij speelt met name de (slechte) zichtbaarheid van het slachtoffer en zijn onverwachte aanwezigheid op de rijbaan een rol.'



12 december 2013
Definitief besluit bomenkap Haagse Laan van Meerdervoort uitgesteld

'De gemeente Den Haag moet wachten met het kappen van bomen aan de Laan van Meerdervoort. De voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag heeft besloten dat de gemeente eerst de uitgebreide behandeling in de bodemprocedure moet afwachten. Een groep omwonenden had hierom gevraagd.

Kapvergunning
De gemeente wil deze bomen kappen om extra parkeerplaatsen aan te leggen, waaraan behoefte zou zijn in de aanpalende Vruchtenbuurt. De voorzieningenrechter heeft echter bepaald dat de gemeente niet mag beginnen met de kap totdat de rechtbank in de bodemprocedure een oordeel heeft gegeven over de kapvergunning.

Parkeerprobleem
De gemeente heeft volgens de rechtbank geen concrete, inzichtelijke en controleerbare gegevens over de parkeerbehoefte in de Vruchtenbuurt kunnen overleggen. Daarom heeft de gemeente naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende onderbouwd of de aanleg van extra parkeerplaatsen in de middenberm van de Laan van Meerdervoort noodzakelijk is voor het oplossen van het parkeerprobleem in de Vruchtenbuurt. De voorzieningenrechter heeft daarom de vergunning van de gemeente Den Haag om bomen te kappen aan de Laan van Meerdervoort geschorst totdat de rechtbank een definitieve uitspraak heeft gedaan.'



12 december 2013
Acht maanden cel voor verbergen en begraven babylijkjes Geleen

'Een 44-jarige vrouw uit Geleen is in hoger beroep veroordeeld tot acht maanden gevangenisstraf voor het verbergen en begraven van drie babylijkjes. Zij werd ook vervolgd voor het doden van de drie baby’s, maar het gerechtshof sprak haar, net zoals de rechtbank, hiervan vrij.

Wel of niet levend geboren
In de zomer van 2010 werden in de tuin van de vrouw drie lichamen gevonden van pasgeboren baby’s. Zij gaf aan dat ze na de geboorte van de kinderen geen tekenen van leven heeft gezien. Er waren geen getuigen bij de bevallingen zodat niemand haar verhaal kon bevestigen. Ook deskundigen konden niet met zekerheid vaststellen dat de baby’s geleefd hadden. Omdat je niet van moord of doodslag kunt spreken als iemand nooit geleefd heeft, sprak de rechtbank Maastricht de Geleense vrij.

Extra onderzoek
Ook in het hoger beroep ging het om de vraag of de kinderen van de vrouw wel of niet levend geboren waren. Het gerechtshof heeft extra onderzoek laten uitvoeren om hier antwoord op te kunnen geven. Opnieuw bleek echter dat dit niet vastgesteld kon worden. Daarom spreekt ook het gerechtshof de vrouw vrij van kindermoord en -doodslag.

Verborgen en begraven
Het hof vindt wel bewezen dat de Geleense de babylijkjes heeft verborgen en begraven. Dit heeft zij ook bekend. Door deze handelingen heeft de vrouw ervoor gezorgd dat niet meer kan worden vastgesteld of de kinderen hebben geleefd bij de geboorte.

Geen voorwaardelijke straf
Het Openbaar Ministerie vond dat de vrouw veroordeeld zou moeten worden tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden. Het hof vindt de zaak echter te ernstig om alleen maar een voorwaardelijke straf op te leggen. Ook ziet het hof het nut niet in van een voorwaardelijke straf: de vrouw kan geen kinderen meer krijgen en heeft verder geen strafblad, er is daarom geen risico dat zij opnieuw hetzelfde misdrijf begaat.

Straf
Bij het bepalen van de straf is niet alleen gekeken naar de ernst van de feiten, maar ook naar de persoonlijke omstandigheden. Bij de vrouw is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van haar geestvermogens, waardoor wat ze heeft gedaan slechts in licht verminderde mate aan haar kan worden toegerekend. Het hof vindt daarom een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden passend en geboden.

Voorarrest
Omdat de vrouw al tien maanden in voorarrest heeft gezeten, hoeft zij meer niet naar de gevangenis. Overigens heeft zij geen recht op een schadevergoeding voor de twee maanden die zij teveel in hechtenis heeft doorgebracht.'



11 december 2013
Bestuurder mag zonder stem aandeelhouders beslissen over verkoop Slotervaartziekenhuis

'De door de Ondernemingskamer op 25 oktober jl. aangewezen bestuurder van het Slotervaartziekenhuis, mr. Insinger, mag zonder tussenkomst van de aandeelhouders beoordelen of de verkoop van het ziekenhuis doorgaat of niet. Dat heeft de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam vandaag beslist.

Verzoek
Delta Onroerend Goed verzocht de Ondernemingskamer te bepalen dat mr. Insinger de overeenkomst tot verkoop van de aandelen Slotervaartziekenhuis kan uitvoeren zonder tussenkomst van de algemene vergaderingen van aandeelhouders van Meromi Holding en Jeemer. Erbudak c.s. hebben dat verzoek bestreden.

Impasse
De Ondernemingskamer is van oordeel dat zich op aandeelhoudersniveau van Meromi Holding en Jeemer een impasse voordoet waardoor adequate besluitvorming met het oog op de belangen van de vennootschappen, maar ook met het oog op die van Slotervaartziekenhuis, belemmerd wordt. Deze belemmering dient te worden opgeheven. Er is geen aanleiding aan te nemen dat mr. Insinger niet in staat is te beoordelen welke keuze dient te worden gemaakt: de koop gestand doen of deze ontbinden.

Vragen
De Ondernemingskamer is van oordeel dat ten minste een deel van de door Erbudak c.s. gestelde feiten en omstandigheden vragen oproepen. Dat betreft onder meer het tegenstrijdig belang van de (inmiddels door de Ondernemingskamer geschorste) bestuurder ten aanzien van de totstandkoming van de koopovereenkomst en de aan Erbudak c.s. gegunde tijd en gelegenheid voor het presenteren van een alternatief plan. Daarnaast roept het feit dat de opstellers van de liquiditeitsbegroting van het Slotervaartziekenhuis, banden met de koper hebben, vragen op Ook is het de vraag of een belangrijk deel van de problemen waarin Slotervaartziekenhuis verkeert niet het gevolg is van het feit, dat zij het factureren (nog) niet op orde heeft en dat de kosten te hoog zijn, terwijl niet valt in te zien dat maatregelen ter bestrijding van deze omstandigheden niet getroffen kunnen worden zonder tot verkoop over te gaan. Verder is het de Ondernemingskamer niet zonder meer duidelijk in hoeverre de toestand van Slotervaartziekenhuis doorslaggevend verbeterd zal worden, indien de koopovereenkomst wordt uitgevoerd. Evenmin is haar duidelijk waarom bepaalde maatregelen, zoals de verkoop van niet onaanzienlijke activa, niet met hetzelfde resultaat zouden kunnen worden genomen zonder uitvoering van de koopovereenkomst. Ten slotte is het de vraag in hoeverre Slotervaartziekenhuis belang heeft bij verkoop van voormelde activa, indien en voor zover de opbrengst daarvan niet wordt aangewend voor de versterking van haar liquiditeitspositie, maar ten goede komt aan de toekomstig aandeelhouder.

Omstandigheden
Deze omstandigheden spelen een rol bij de beantwoording van de vraag of ingrijpen op dit moment inderdaad urgent is. De Ondernemingskamer gaat ervan uit dat mr. Insinger bij haar beslissing met dit een en ander rekening zal houden alsmede met een aantal andere omstandigheden, waaronder:
de wijze van totstandkoming van de koopovereenkomst (in ieder geval: de belangentegenstelling),
de mogelijkheid dat de koopovereenkomst wordt aangetast in vervolg op discussies over de rechtsgeldigheid van de emissie van 13 maart 2013 en over het bestaan van een aanbiedingsverplichting,
de mate waarin zich een noodsituatie voordoet en het voortbestaan van Slotervaartziekenhuis daadwerkelijk wordt bedreigd, indien de koopovereenkomst wordt ontbonden,
de redelijkheid van de koopprijs en de verdeling daarvan tussen Delta Onroerend Goed en Meromi,
de mogelijkheid van een hogere opbrengst in geval van een alternatief bod,
de mate waarin de continuïteit van Slotervaartziekenhuis in enig scenario al dan niet is gewaarborgd.

Beslissing
Voor het geval voor een besluit tot verkoop van de door Meromi Holding gehouden aandelen in Slotervaartziekenhuis een besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders van Meromi Holding vereist is heeft de Ondernemingskamer dit vereiste tijdelijk buiten werking gesteld. Overige verzoeken zijn afgewezen.'



11 december 2013
Voormalig Tweede Kamerlid krijgt 650 euro boete voor rijden onder invloed

'De politierechter in Den Haag heeft voormalig Tweede Kamerlid Huizing veroordeeld voor een boete van 650 euro voor rijden onder invloed. Hij krijgt daarnaast een voorwaardelijke rijontzegging van vier maanden, met een proeftijd van twee jaar.

Bij het bepalen van de straf heeft de politierechter meegewogen dat de verdachte in oktober 2010 en juli 2013 al eerder voor hetzelfde strafbare feit een strafbeschikking heeft ontvangen. Het feit dat hij onlangs in het nieuws is geweest vanwege het opzeggen van zijn lidmaatschap van de Tweede Kamer heeft hierbij geen rol gespeeld.

Het voormalige Tweede Kamerlid werd op 22 september 2013 in de buurt van Leiden aangehouden met teveel alcohol op achter het stuur. Bij een blaastest bleek het te gaan om 450 microgram per liter, oftewel 1,03 promille. De toegestane hoeveelheid voor ervaren bestuurders is 0,54 promille.'



11 december 2013
Celstraffen voor minderjarige verdachten vechtpartij Eindhoven

'Het gerechtshof heeft vandaag uitspraak gedaan in de zaken van twee mannen die op 4 januari 2013 betrokken waren bij de vechtpartij op de Vestdijk in Eindhoven. Toen het incident plaatsvond waren de verdachten nog minderjarig. In hoger beroep veroordeelt het hof de twee mannen respectievelijk tot acht maanden jeugddetentie, waarvan vier maanden voorwaardelijk en tien maanden jeugddetentie, waarvan vier maanden voorwaardelijk. In beide gevallen met een proeftijd van twee jaar. De straffen vallen twee maanden lager uit omdat het hof vindt dat het Openbaar Ministerie onzorgvuldig heeft gehandeld bij de beslissing tot integrale uitzending van de bewakingsbeelden via Omroep Brabant.

Gebruik van beelden mag, maar niet onbegrensd
Het gaat in deze zaak om een zeer ernstig feit dat de maatschappij in hoge mate heeft geschokt. In een dergelijk geval kan openbaarmaking van beelden als opsporingsmiddel worden ingezet om zo de identiteit van de daders te achterhalen. Het draait echter om de vraag: Wát kan worden uitgezonden? De volledige beelden of kan ook worden volstaan met stilstaande beelden?

Stilstaande beelden
De bescherming van de persoonlijk levenssfeer is een fundamenteel recht, vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Dit recht geldt voor iedere burger, ook als deze verdacht wordt van ernstige strafbare feiten. Het OM had voor het achterhalen van de identiteit van de verdachten ook voor een minder zwaar middel (bijvoorbeeld het uitzenden van stilstaande beelden) kunnen kiezen, zoals het OM bij het instellen van het hoger beroep ook heeft aangegeven. Een zorgvuldige afweging van belangen had, zo stelt het hof, hetzelfde resultaat voor de opsporing kunnen opleveren, maar dan wel met een minder ingrijpende inbreuk op het privéleven van de verdachten. Nu die belangenafweging niet goed heeft plaatsgevonden, is het hof met de rechtbank van oordeel dat het handelen van het Openbaar Ministerie onzorgvuldig is geweest, waardoor strafvermindering gerechtvaardigd is.

Gedegen belangenafweging noodzakelijk
Het hof stelt verder vast dat het Openbaar Ministerie in strijd heeft gehandeld met zijn eigen opsporingsrichtlijn. Daarin staat dat de hoofdofficier van justitie vooraf toestemming moet geven om beelden te vertonen. Dit met als doel dat een beslissing wordt genomen op een zeker niveau, met een zekere distantie, en pas na een gedegen belangenafweging. Het ontbreken van die toestemming in deze zaak betekent dat sprake is van een zogenoemd 'onherstelbaar vormverzuim' in het voorbereidend onderzoek. De verdachten hebben van het ontbreken van die toestemming echter geen nadeel ondervonden. Ook heeft Het OM te kennen gegeven dat de hoofdofficier van justitie een dergelijk verzoek tot toestemming vooraf zeker zou hebben gehonoreerd. Om die reden zal het hof aan het vormverzuim geen consequenties verbinden.

Hoogte straffen
Met de rechtbank en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat het buiten kijf staat dat er sprake is van een zeer ernstig feit, waardoor de maatschappij is geschokt en dat grote impact heeft gehad voor het slachtoffer en zijn naasten. Bij het bepalen van de straffen heeft het hof rekening gehouden met het algemeen geldend wettelijk strafmaximum voor minderjarigen (24 maanden) en de straffen die in soortgelijke zaken aan minderjarigen worden opgelegd. Verder heeft het hof gekeken naar alle feiten en omstandigheden in deze zaak, waaronder de grote media-aandacht.'



11 december 2013
Schriftelijk beroepschrift vereist fysieke handtekening

'Een beroepschriftdat schriftelijk is ingediend, moet zijn voorzien van een fysieke handtekening. Dit blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (11 december 2013). De rechtbank Den Haag verklaarde in december 2012 het beroep van een man uit Hardinxveld-Giessendam tegen een weigeringsbesluit voor een omgevingsvergunning gegrond. Het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland was het daar niet mee eens en is tegen de uitspraak in hoger beroep gekomen bij de Raad van State.

Provinciaal beleid
Sinds juni 2007 heeft het college van gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland het beleid dat brieven digitaal worden ondertekend. Dit houdt in dat brieven worden ondertekend door middel van een naam-functie-aanduiding, tenzij specifieke regelgeving fysieke ondertekening vereist. In dit geval bevat het hogerberoepschrift van het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland de mededeling: 'Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen, mw. drs. J.A.M. Hilgersom, secretaris. Deze brief is digitaal vastgesteld, hierdoor staat er geen fysieke handtekening in de brief.'

Oordeel van de Raad van State
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht moet een beroepschrift worden ondertekend. De Raad van State is van oordeel dat het vereiste dat het beroepschrift is ondertekend, bij schriftelijk ingediende beroepschriften ziet op een fysieke handtekening. 'Dit vereiste is gesteld opdat duidelijk is wie het beroep heeft ingesteld en of dit de daartoe bevoegde persoon of functionaris is.' In dit geval voldoet het hogerberoepschrift van het provinciebestuur niet aan de wettelijke vereisten voor de indiening daarvan, aldus de Raad van State. Het provinciebestuur was in de gelegenheid gesteld dit te herstellen, maar heeft dat niet gedaan. De Raad van State verklaart daarom het hoger beroep van het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland niet-ontvankelijk.

Geen inhoudelijke beoordeling
Nu het hoger beroep van het provinciebestuur niet-ontvankelijk is verklaard, komt de Raad van State niet toe aan de inhoudelijke beoordeling van de bezwaren van het provinciebestuur.'



11 december 2013
Grensdetentie voor gezin op Schiphol was niet onrechtmatig

'De grensdetentie van een Afghaans gezin met minderjarige kinderen in het Justitieel Centrum Schiphol (JCS) was niet onrechtmatig, dat heeft de rechtbank na een bezoek aan het centrum bepaald.

Toen een Afghaans gezin met jonge kinderen in april 2013 op Schiphol aankwam en asiel wilde aanvragen, werd het de toegang tot Nederland ontzegd. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft het gezin vervolgens in grensdetentie op Schiphol gezet waar het twaalf dagen gedwongen heeft moeten verblijven. Na die periode is het gezin overgebracht naar een asielzoekerscentrum waar het de uitkomst van de asielprocedure verder kon afwachten. Het gezin vecht de beslissing om in grensdetentie te moeten verblijven nu aan bij de rechter. Volgens hen was de detentie onrechtmatig onder meer omdat het JCS volgens hen ongeschikt was om kinderen onder te brengen.

Grensdetentie gerechtvaardigd
De rechtbank heeft geoordeeld dat ook mensen die asiel hebben aangevraagd en die vervolgens rechtmatig de toegang tot Nederland is ontzegd, in grensdetentie kunnen worden geplaatst: anders kunnen zij alsnog de grens oversteken. Alleen bijzondere individuele omstandigheden van een vreemdeling kunnen maken dat het opleggen of voortduren van grensdetentie niet (langer) gerechtvaardigd is.

Bezoek rechters aan JCS
Om de detentieomstandigheden te beoordelen heeft de rechtbank met partijen een bezoek (schouw) aan het JCS gebracht. Volgens de rechtbank zijn die niet zodanig dat het verblijf van het gezin daar onrechtmatig was: bij de inrichting van het gebouw is rekening gehouden met gezinnen met minderjarige kinderen. De rechtbank heeft een uitgebreide beschrijving gegeven van de aangetroffen situatie en geconcludeerd dat het JCS weliswaar onmiskenbaar een penitentiair karakter heeft, maar dat dit het JCS niet op voorhand ongeschikt maakt voor dergelijke gezinnen, ook omdat de staatssecretaris hen daar maximaal veertien dagen laat verblijven.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.'



6 december 2013
Tien jaar celstraf voor uitbuiten vrouwen in de prostitutie en mensenhandel

'De rechtbank Den Haag heeft een man veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf wegens mensenhandel. Zijn mededaders werden veroordeeld tot straffen tussen de één en negen jaar. Zij maakten deel uit van een criminele organisatie, wat leidde tot verhoging van de straf.

De man heeft zich volgens de rechtbank schuldig gemaakt aan mensenhandel jegens jonge, uit Hongarije afkomstige prostituees. De zaak tegen de man maakt deel uit van een grootschalig onderzoek naar mensenhandel binnen de prostitutiebranche in Nederland. De daders hebben meerdere Hongaarse vrouwen gedwongen om te werken als prostituee in Den Haag. Een aantal vrouwen is met de trein of auto naar Nederland gekomen in gezelschap van één of meer van deze mannen.'



6 december 2013
Hogere celstraf in hoger beroep voor doodschieten Tilburgse taxichauffeur

'In hoger beroep is een 45-jarige man veroordeeld tot achttien jaar gevangenisstraf voor het doodschieten van een taxichauffeur in Kaatsheuvel. Evenals de rechtbank sprak het hof een 27-jarige man vrij van betrokkenheid bij de dood van de chauffeur. Een derde man, die ook in de taxi zat, werd door de rechtbank veroordeeld tot vijftien jaar celstraf. In deze zaak werd geen hoger beroep ingesteld.

Doodgeschoten
De drie mannen stapten in de nacht van 8 op 9 oktober 2010 bij het station in Tilburg bij het slachtoffer in de taxi. De volgende ochtend werd het lichaam van de chauffeur op de Duinlaan in Kaatsheuvel in een greppel nabij zijn taxi aangetroffen. Hij was met zeven pistoolschoten om het leven gebracht. Het hof acht bewezen dat de man die al onherroepelijk is veroordeeld het eerste schot heeft gelost. Daarna gaf hij het pistool door aan de 45-jarige man die de andere zes schoten loste. Zij hebben vervolgens de portemonnee en telefoon van het slachtoffer gestolen.

Geen voorbedachte raad
In tegenstelling tot de rechtbank en het openbaar ministerie is er volgens het hof geen sprake van voorbedachte raad. Het hof spreekt daarom vrij van moord. Er is tijdens de taxirit wel in het Pools gesproken over het beroven van de chauffeur, maar het hof acht niet bewezen dat al tijdens dat overleg is besloten om de chauffeur te doden.

Barbaarse daad
Hoewel het hof vrijspreekt van moord, verhoogt het wel de celstraf van vijftien jaar die de rechtbank de 45-jarige man op 12 april 2012 oplegde naar achttien jaar. De barbaarse wijze waarop het slachtoffer om het leven is gebracht rekent het hof strafverzwarend mee. Ook rekent het hof de man zwaar aan dat hij de chauffeur uit financieel gewin van het leven heeft beroofd.

Vrijspraak
De 27-jarige man was wel aanwezig toen het slachtoffer werd doodgeschoten, maar hij heeft geen aandeel gehad in zijn dood. Hij was ook niet betrokken bij het overleg in de taxi over het beroven van de chauffeur. Dat hij niet actief heeft ingegrepen om de beroving te voorkomen, is volgens het hof onvoldoende om te oordelen dat hij met de twee andere mannen heeft samengewerkt.

Overval in Den Haag
Het hof legt de 27-jarige man wel een gevangenisstraf van 48 maanden op voor een mislukte overval op een taxichauffeur in Den Haag. In juli 2010 heeft hij samen met twee anderen geprobeerd die taxichauffeur te beroven. Het slachtoffer werd daarbij met een ijzeren pijp geslagen. De rechtbank legde een jaar minder op.'



6 december 2013
Vrijspraak in Urker visfraudezaak

'Alle verdachten in de Urker visfraudezaak zijn vrijdag door de rechtbank Midden-Nederland vrijgesproken van het plegen van valsheid in geschrift. Het Openbaar Ministerie had werkstraffen en geldboetes geëist tegen de verdachten.

Valse facturen?
De twaalf verdachten – zes bedrijven en zes directeuren / medewerkers van die bedrijven – werden ervan verdacht dat zij valse facturen hadden opgemaakt voor leveringen van vis aan veelal buitenlandse afnemers. De verdenking was dat feitelijk yellowfin sole, rocksole, of schar geleverd werd, terwijl op de facturen de (destijds) duurdere schol stond vermeld.

De rechtbank sprak de verdachten met verschillende motiveringen vrij van het plegen van valsheid in geschrift, of het daaraan leiding geven.

Niet betrokken
De rechtbank stelde vast dat drie verdachten niet betrokken waren bij de opmaak van de (valse) facturen. Deze verdachten werden om die reden vrij gesproken.

Plaicefillets
Een ander bedrijf en een medewerker van dat bedrijf had ‘plaicefillets’ op de factuur geplaatst en leverde yellowfin sole. De rechtbank sprak deze verdachten vrij omdat er in de visbranche geen overeenstemming bestond over welke vissoorten nu precies wel of niet onder de naam ‘plaicefillets’ kunnen worden verkocht en omdat de rechtbank niet vast heeft kunnen stellen dat er eenduidige regels bestaan over het gebruik van “plaicefillets’”.

Een andere verdachte had weliswaar andere vis geleverd dan er op de nota stond, maar hij verklaarde dat hij dacht dat zijn afnemers hiervan op de hoogte waren. De rechtbank achtte die verklaring geloofwaardig.

Een groepje andere verdachten gaf toe dat er andere vis op de nota stond dan er geleverd was, maar daarvoor werd dan ook een lagere prijs gefactureerd. Bij de afnemers kon daardoor geen twijfel bestaan over welke vis ze afnamen. Niet gebleken is dat consumenten zijn benadeeld. Er was daarom onvoldoende bewijs voor een veroordeling wegens valsheid in geschrifte.'



6 december 2013
Belangenbehartigers Chinese restauranthouders verliezen kort geding tegen de Staat

'De voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag zal de Nederlandse Staat niet dwingen het gewijzigde beleid met betrekking tot de verlening van tewerkstellingsvergunningen aan koks uit China met terugwerkende kracht te herzien. Drie belangenbehartigers van Chinese horecaondernemers verlangden van de Staat dat het beleid tot begin maart 2013 alsnog zou worden versoepeld.

De voorzieningenrechter heeft twee van de drie belangenbehartigers in het ongelijk gesteld omdat de hun achterban zich individueel kan wenden tot de bestuursrechter. De civiele is daarom niet bevoegd. De derde eiser, een bemiddelaar bij de verkrijging van tewerkstellingsvergunningen, kreeg ook geen voet aan de grond. De reden daarvan was dat hij geen belang heeft dat tot toewijzing van de eis kan leiden, onder ander omdat niet duidelijk is dat hij schade heeft geleden als gevolg van het gewraakte beleid.'



6 december 2013
Wanbeleid Fortis bij overname ABN AMRO

'Fortis heeft zich rondom de overname van ABN AMRO schuldig gemaakt aan wanbeleid. Dat oordeelde de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam in 2012. Dit oordeel van de ondernemingskamer is nu definitief doordat de Hoge Raad het cassatieberoep van Fortis N.V. (tegenwoordig genaamd Ageas N.V.) vandaag heeft verworpen.

Fortis heeft in 2007, samen met Fortis België, de Royal Bank of Scotland en Banco Santander, ABN AMRO overgenomen. Met het aandeel van Fortis in de overname was een bedrag van ongeveer € 24 miljard gemoeid. Dat was destijds ongeveer 50% van de beurswaarde van Fortis. Fortis is er niet in geslaagd volledige financiering te vinden voor haar aandeel in de overname. In oktober 2008 is Fortis genationaliseerd. Fortis heeft hierbij een boekhoudkundig verlies geleden van € 24 miljard. Het aandeel Fortis op de Amsterdamse beurs is aanmerkelijk in waarde gedaald.

De ondernemingskamer heeft in de enquêteprocedure op verzoek van onder meer VEB op 5 april 2012 geoordeeld (ECLI:NL:GHAMS:2012:BW0991) dat uit het onderzoeksverslag blijkt van wanbeleid van Fortis N.V. in de periode vanaf september 2007 tot en met september 2008. Dat wanbeleid betreft:
1. de uitvoering van de solvabiliteitsplanning van Fortis in 2008
2. de informatieverstrekking over haar subprimeportefeuille (zogenoemde rommelhypotheken waarbij een groot afbetalingsrisico werd geaccepteerd) in het emissieprospectus van 20 september 2007 en de trading update (tussentijds financieel overzicht) van 21 september 2007
3. het communicatiebeleid van Fortis in deze periode.

De ondernemingskamer heeft bovendien het besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders van Fortis N.V. van 29 april 2008 gedeeltelijk vernietigd. Bij dat besluit was decharge aan het bestuur verleend voor het in 2007 gevoerde beleid.

Fortis heeft tegen de uitspraak van de ondernemingskamer cassatieberoep ingesteld.

De Hoge Raad heeft Fortis niet gevolgd in het standpunt dat de ondernemingskamer met hindsight bias (wijsheid achteraf) over de gebeurtenissen in 2007 en 2008 heeft geoordeeld. De ondernemingskamer heeft volgens de Hoge Raad tot uitdrukking gebracht dat op Fortis als systeembank een bijzondere en aangescherpte zorgplicht bij de overname van ABN AMRO rustte. Van Fortis mochten ten tijde van haar handelen en besluitvorming meer kennis, inzicht en inspanningen worden verwacht dan van een partij in een andere positie. Ook heeft de Hoge Raad de klachten van Fortis verworpen tegen het oordeel van de ondernemingskamer dat Fortis wanbeleid kan worden verweten in verband met de informatieverstrekking, onder meer in het prospectus en de trading update.'



5 december 2013
Woningzoekende hoeft geen bemiddelingskosten te betalen aan Rots-Vast Groep

'De rechtbank Oost-Brabant heeft bepaald dat een man uit Schijndel, die via bemiddelingsbureau Rots-Vast Groep woonruimte zocht, dit bureau geen bemiddelingskosten hoeft te betalen. De kantonrechter verwierp het standpunt van Rots-Vast Groep dat tussen dit bureau en de man een bemiddelingsovereenkomst tot stand was gekomen.

De man, die zich niet als woningzoekende bij het bureau had ingeschreven, vond een woonruimte via de website van het bemiddelingsbureau. Na een bezichtiging gaf de man te kennen dat hij de woonruimte wilde huren. Vervolgens moest hij een acceptatieformulier tekenen, waarin hij verklaart bemiddelingskosten verschuldigd te zijn. De kantonrechter is van oordeel dat in zo’n geval niet kan worden aangenomen dat de man aan het bureau opdracht heeft gegeven om voor hem te bemiddelen bij het vinden van woonruimte. De man heeft alleen gebruik gemaakt van een openbare publicatie door het bureau.

De inspanningen van het bureau hebben niet tot een huurovereenkomst geleid, omdat de verhuurder van de woonruimte achteraf een veel hogere waarborgsom wilde hebben dan door het bemiddelingsbureau was voorgehouden. Op de website geeft het bureau aan te werken op basis van het ‘no cure, no pay’ principe, wat inhoudt dat een klant alleen bemiddelingskosten betaalt wanneer een woning is gevonden en een overeenkomst tot stand is gebracht. Het feit dat dit laatste resultaat niet was bereikt, gaf de kantonrechter aanleiding om te oordelen dat hier sprake was van een typisch geval van ‘no pay’.'



5 december 2013
Celstraffen voor overval juwelier Gouda

'Drie mannen van 18, 19 en 20 jaar oud krijgen van de rechtbank Den Haag gevangenisstraffen van 36 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Zij worden veroordeeld voor de gewelddadige overval op een juwelier in Gouda. Een minderjarige mededader (17) krijgt voor hetzelfde vergrijp een jaar onvoorwaardelijke jeugddetentie. Ook krijgt deze minderjarige een zogenaamde Gedrags Beïnvloedende Maatregel opgelegd door de rechtbank.

Een 27 jarige verdachte die de anderen heeft getipt over deze juwelier krijgt van de rechtbank voor medeplichtigheid en voor wapenbezit een gevangenisstraf van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

De vier overvallers hebben op 21 mei 2013 in Gouda gezamenlijk een juwelier overvallen. Ze dreigden met geweld, hebben met een hamer ingeslagen op een vitrinekast met horloges en hebben de in de juwelierszaak aanwezige eigenaresse geslagen met het vuurwapen. Tijdens de overval heeft een van de mannen geschoten met hetzelfde vuurwapen. Een andere winkelier die aangeefster wilde helpen is door een van de overvallers geslagen met een ploertendoder.

De rechtbank kent 10,000 euro smartengeld toe aan de aangeefster voor het ontstane leed. Haar claim terzake van andere kostenposten werd door de rechtbank gedeeltelijk toegewezen. Voor de resterende vordering kan zij nog wel naar de civiele rechter stappen.

Twee minderjarige medeplichtigen die hielpen met voorbereiden dan wel het vuurwapen en de ploertendoder hebben geleverd, krijgen werkstraffen en voorwaardelijke jeugddetentie van de rechtbank. De derde minderjarige medeplichtige, de vriendin van een van de overvallers, is vrijgesproken.'



5 december 2013
Rus verdacht van cocaïnesmokkel mag uitgeleverd worden

'De Russische man die bij de rechtbank Den Haag eiste dat de Staat hem niet zou uitleveren aan Rusland, heeft zijn geschil verloren. Hij heeft onvoldoende hard kunnen maken dat hij gevaar loopt. Rusland heeft om uitlevering verzocht vanwege verdenking van invoer in Rusland van cocaïne afkomstig uit Ecuador in de periode 2003-2010.

De man zegt voor zijn leven te vrezen, omdat volgens hem Rusland om persoonlijke en politieke redenen zijn uitlevering wenst. De reden zou zijn dat hij kennis heeft van persoonlijk gewin onder topambtenaren in het verleden. Hij eiste dat Nederland zou afwijken van het uitleveringsverdrag met Rusland onder meer met een verwijzing naar recente gebeurtenissen rondom een schip van Greenpeace en de wetgeving rondom homoseksualiteit. Volgens hem kan er door deze gebeurtenissen aan getwijfeld worden of het rechtssysteem van de Russische Federatie betrouwbaar is. Hierdoor zou de uitlevering geen doorgang mogen vinden, stelde hij.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat het uitleveringsverzoek een ander doel dient dan de strafrechtelijke vervolging naar aanleiding van de in het uitleveringsverzoek omschreven delicten. Ook is niet gebleken van een reëel risico voor eiser dat de Russische autoriteiten zich niet zullen gedragen overeenkomstig de verdragsrechtelijke bepalingen. Volgens de Haagse rechtbank heeft eiser op geen enkele wijze zijn stellingen geconcretiseerd en vertonen de recente gebeurtenissen geen concrete overeenkomsten met de persoonlijke situatie van eiser.'



4 december 2013
Particuliere verhuurders verliezen geschil over rendement op sociale huurwoningen

'Nederlandse huurwet- en huurregelgeving leidt niet tot een onevenredige en buitensporige last voor particuliere verhuurders van sociale huurwoningen in het algemeen. Dat is het oordeel van de rechtbank Den Haag in twee bodemprocedures tegen de Staat, die waren aangespannen door onder meer de stichting Fair Huur, die de belangen behartigt van een grote groep particuliere verhuurders.

De particuliere verhuurders wilden aantonen dat de inmenging van de overheid ertoe leidde dat vrijwel alle particuliere huiseigenaren geen rendement op investeringen kunnen maken in de niet-geliberaliseerde huursector. Met name bij de verhuur aan lang zittende huurders, zogenoemde huurveteranen, zou de financiële situatie nijpend zijn. Zij beklagen over de inmenging van de overheid in hun eigendomsrecht en het gebrek aan rendement op sociale huurwoningen, onder meer door de invoering van de verhuurderheffing over 2013. Het eigendomsrecht wordt beschermd door artikel 1 Eerste Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

De rechtbank is van oordeel dat het samenstel van Nederlandse huurwet- en huurregelgeving niet als onrechtmatig kan worden aangemerkt tegenover particuliere verhuurders van sociale huurwoningen. Huiseigenaren worden immers niet gedwongen om hun woningen onvrijwillig te verhuren, zij hebben die stap in de sociale verhuurmarkt zelf gezet. Verder is het in Nederland zo dat verhuurders invloed hebben op de huurprijzen en dat bijvoorbeeld wanbetalers uiteindelijk uit hun huis gezet kunnen worden. Tenslotte concludeert de rechtbank dat er geen recht op een redelijk rendement bestaat. Wel overweegt de rechtbank dat niet is uitgesloten dat in individuele gevallen wél sprake kan zijn van een buitensporige en onevenredige last. Een dergelijke toets moet echter plaatsvinden in een procedure bij de kantonrechter over de beëindiging van de huurovereenkomst.

De rechtbank stelt verder vast dat de doelen die de Staat heeft met het huurbeleid, zoals bijvoorbeeld huurbescherming en de beschikbaarheid en betaalbaarheid van woningen, door de politiek zijn vastgelegd. De rechtbank kan niet op de stoel van de wetgever zitten en onthoudt zich dan ook van een inhoudelijke beoordeling van deze doelen.'



4 december 2013
Vijf jaar cel voor neersteken vader in bijzijn kinderen

'Een 44-jarige man is in hoger beroep veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf voor poging tot doodslag. De man stak op 30 september 2011 een andere man neer op het Chasséveld in Breda. Twee kinderen van de man en twee oppaskinderen waren hier getuige van. De rechtbank Breda veroordeelde de man op 10 april 2012 tot vier jaar cel, waarna hij in hoger beroep ging.

Verkeersruzie
Aanleiding voor het neersteken was een verkeersruzie. De vader fietste met twee kinderen in een bakfiets, de twee andere kinderen fietsten zelf. Eén van hen kwam bijna in botsing met de auto van de verdachte, die geen voorrang verleende. De jongen kon nog net op tijd uitwijken. Daarop riep de vader boos naar de verdachte die vervolgens uit zijn auto stapte. Er ontstond een woordenwisseling waarbij de vader de automobilist een klap gaf. Vervolgens stak de verdachte de vader met een mes in zijn buik. Kort daarna stapte de verdachte weer in zijn auto en reed weg, het slachtoffer ernstig gewond achterlatend.

Poging tot doodslag
De verdachte heeft bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de man als gevolg van het steken dood zou gaan. Daarom vindt het hof, evenals de rechtbank, bewezen dat de verdachte schuldig is aan poging tot doodslag.

Noodweer
De advocaat van de verdachte voerde als verweer aan dat er sprake was van noodweer. De verdachte was immers geslagen door het slachtoffer en moest zichzelf verdedigen. Volgens het hof is het steken met een mes echter een buitenproportionele reactie op de klap. Net als de rechtbank, verwerpt ook het hof dit verweer.

Impact
Het hof rekent het de verdachte ernstig aan dat hij op klaarlichte dag en midden op straat iemand heeft neergestoken vanwege nota bene een verkeersruzie. Naast enkele toevallige passanten zagen ook jonge kinderen en omstanders dit gebeuren. De impact hiervan is enorm, niet alleen voor het slachtoffer zelf, maar voor alle betrokkenen.

Gevangenisstraf
Het hof oordeelt dat niet kan worden volstaan met de straf van vier jaar zoals die door de rechtbank is opgelegd. Volgens het hof komt de ernst van wat verdachte heeft gedaan hierin onvoldoende tot uitdrukking. In de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet het hof geen reden voor strafverlaging. Verder heeft het hof gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Gelet op dit alles acht het gerechtshof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaar passend en geboden.'



Bron: www.rechtspraak.nl.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl