Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Nieuws


Datum en nieuws - april 2013:


26 april 2013
Forse geldboetes voor belasting- en premiefraude in Amsterdamse horeca

'De rechtbank heeft vandaag vier verdachten behorende tot één familie veroordeeld tot geldboetes van 100.000 tot 500.000 euro voor belasting- en premiefraude in georganiseerd verband en witwassen. De hoofdverdachte kreeg een gevangenisstraf van 10 maanden. De familie baatte op het Amsterdamse Damrak en omgeving een flink aantal horeca-gelegenheden uit waaruit grootschalige fraude werd gepleegd en waarbij op verschillende manieren de belasting is ontdoken.

Administraties vervalst
In 2002 vond een onderzoek naar belasting-en premiefraude plaats naar de hoofdverdachte. Hij heeft daarna volgens de rechtbank zijn familieleden op de voorgrond geplaatst door hen bestuurders te maken van de hotels en restaurants. Zelf bleef hij echter achter de schermen leiding geven. Ook daarna is hij samen met zijn zoon en andere familieleden doorgegaan met het plegen van fraude.

De administraties werden vervalst en grote delen van de omzet verdwenen naar bankrekeningen in Luxemburg. De zoon van de hoofdverdachte trad namens vader op. Hij stuurde de hoteldirecties aan en kwam zelf wekelijks in de hotels de contante betalingen ophalen. Grote sommen geld zijn in contanten naar een Luxemburgse bank overgebracht en dus witgewassen.

Zwartwerkers
Het in het zwarte circuit brengen van omzet ging gepaard met zwartwerkers. Hun loon werd geheel of ten dele zwart uitbetaald. Ook werden dienstverbanden geheel verzwegen. Als gevolg van de fraude werd te weinig belasting en te weinig premie betaald.

De samenwerking van verdachten in combinatie met de door hen bestuurde rechtspersonen beoordeelt de rechtbank als een criminele organisatie. De rechtbank ziet verdachten als feitelijke leidinggevers.

Strafvermindering
De zaak die begonnen is met grootschalige doorzoekingen in 2004 mondt pas nu uit in de uitspraken van de rechtbank. Een groot deel van het tijdsverloop is te wijten aan de afhandeling van de rechtshulpverzoeken aan Luxemburg en vooral de bezwaarprocedures die door drie verdachten daartegen zijn gevoerd. Dat tijdsverloop telt de rechtbank niet mee voor deze verdachten.

Andere vertragingen – zoals een vol rooster van de rechtbank – leiden tot strafvermindering.

De rechtbank rekent het de hoofdverdachte extra zwaar aan dat hij zijn achttien jarige zoon heeft aangezet tot het plegen van ernstige strafbare feiten voor eigen financieel gewin.'



26 april 2013
Aanslagplegers rechtbank veroordeeld tot celstraffen

'De mannen die een aanslag pleegden op de rechtbank Amsterdam zijn veroordeeld tot celstraffen. De hoofdverdachte krijgt vijftien jaar gevangenisstraf voor het afvuren van een antitankgranaat op het gebouw van de rechtbank te Amsterdam en het schieten op een 17-jarige jongen in 2011. De andere verdachte krijgt vijf jaar gevangenisstraf voor het medeplegen van de aanslag op de rechtbank en zijn aandeel in het geweld tegen de 17-jarige jongen in 2011.

De straffen zijn conform de eis van de officier van justitie. Daarnaast moeten de verdachten samen in totaal ruim negenduizend euro schadevergoeding betalen aan het slachtoffer van de schietpartij op 4 december 2011.

Rechtbankgebouw Parnassusweg
Op woensdag 21 september 2011 schiet de hoofdverdachte samen met de medeverdachte omstreeks half drie ’s nachts op het rechtbankgebouw aan de Parnassusweg. De hoofdverdachte is de schutter en de medeverdachte bestuurt de vluchtscooter. In dat gebouw zijn op dat moment twee beveiligers van de rechtbank aanwezig die op verschillende tijden beveiligingsrondes door het gebouw maken. Daardoor is een levensgevaarlijke situatie ontstaan. De materiële schade aan het gebouw is aanzienlijk: € 40.169,77. Hoewel verdachten zwijgen over hun motief voor deze aanslag, kan het niet anders dan dat het de bedoeling is geweest te intimideren. Deze daad heeft bovendien veel reacties opgeroepen in de samenleving.

Uitgaansgeweld
Op zondag 4 december 2011 omstreeks vier uur ’s nachts krijgen de verdachten tijdens het uitgaan in het centrum van Amsterdam op straat ruzie met een hen onbekende jongen van 17 jaar. De ruzie ontaardt in een vechtpartij waarbij het slachtoffer door de verdachten en een derde persoon flink wordt geschopt en geslagen. Wanneer het slachtoffer weerloos op de grond ligt en de vechtpartij voorbij lijkt te zijn, trekt de hoofdverdachte plotseling een vuurwapen en schiet het slachtoffer in zijn bovenlichaam. Doordat de kroegen op dat moment net sluiten, zijn veel mensen ongewild getuigevan dit zeer heftige uitgaansgeweld.

Opsporingsmethoden
Omdat de belangen van de verdachten door de getroffen maatregelen voldoende waren gewaarborgd, oordeelt de rechtbank dat deze opsporingsmethoden toch terecht zijn ingezet. Het vormverzuim heeft daardoor geen gevolgen voor de zaak.'



26 april 2013
Vrijspraak van verkrachting voor viertal mannen

'De rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, heeft 4 mannen vrijgesproken van verkrachting. De rechtbank vindt niet bewezen dat de 4 mannen een Arnhemse vrouw gedwongen hebben tot het verrichten van seksuele handelingen in de nacht van 6 november 2011.

Deze seksuele handelingen zijn wel verricht. Dat hebben de verdachten ook toegegeven. Dat was volgens hen echter allemaal vrijwillig. De rechtbank vindt niet bewezen dat een en ander onder dwang is gebeurd, zoals de vrouw wel stelt. De rechtbank benoemt hierbij een aantal tegenaanwijzingen waaronder hetgeen te zien is op het door een van de verdachten gemaakt filmfragment. Ook het feit dat aangeefster op meerdere punten wisselende verklaringen aflegt, maakt dat de rechtbank niet tot een veroordeling komt voor dit feit.

Diefstal
De reden voor het doen van aangifte heeft er mogelijk mee te maken dat het viertal na afloop van de seks vertrok en aangeefster zag dat haar spullen meegenomen werden. Twee van de mannen bekennen deze diefstal en zijn hier ook voor veroordeeld.'



26 april 2013
Roberts M. veroordeeld tot 19 jaar gevangenisstraf en TBS met dwangverpleging

'Het gerechtshof Amsterdam heeft Roberts M. veroordeeld tot een gevangenisstraf van 19 jaar en TBS met dwangverpleging. Dat is 1 jaar meer dan de rechtbank hem had opgelegd. Het Openbaar Ministerie had in hoger beroep 20 jaar en TBS geëist.

M. is veroordeeld voor alle tenlastegelegde feiten. Bij 80 daarvan gaat het om seksueel misbruik van zeer jonge kinderen, dat meestal langdurig en veelvuldig plaatsvond. Dat gebeurde op de crèches waar Roberts M. werkte, bij de kinderen thuis als hij oppaste en in zijn eigen woning. Verder had Roberts M. heel veel kinderporno in zijn bezit. Daarbij zaten veel foto’s en films bij die hij had gemaakt van zijn eigen misbruik en die hij verspreidde onder internetvrienden in binnen- en buitenland.

Meest grove schending
Het hof heeft er bij de oplegging van de gevangenisstraf in het bijzonder rekening mee gehouden dat de verdachte in een periode van ongeveer vier jaar zeer vele jonge tot zeer jonge kinderen seksueel heeft misbruikt, sommigen vele malen en gedurende een lange periode. Zijn slachtoffers varieerden in leeftijd van nog geen drie weken tot hooguit ongeveer vier jaar oud. De verdachte ging daarbij berekenend te werk. Hij heeft hierdoor de lichamelijke en seksuele integriteit van deze kinderen op de meest grove wijze geschonden. Ook heeft de verdachte in veel gevallen foto- en filmbeelden van het door hem gepleegde misbruik gemaakt en deze beelden via het internet verspreid, waarmee hij ook het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer van die kinderen heeft geschonden.

Straf en maatregel
Volgens het hof is deze strafzaak naar aard en omvang nauwelijks te vergelijken met enige andere. In beginsel doet daarom slechts de maximale gevangenisstraf die voor deze feiten kan worden opgelegd recht aan de ernst van de feiten, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 20 jaar.

Het hof neemt het advies van de deskundigen Stam en Van Gestel over om de verdachte de bewezen verklaarde misbruikfeiten slechts in enigszins verminderde mate toe te rekenen. Hierin vindt het hof aanleiding om de gevangenisstraf te matigen tot 19 jaar. Andere factoren die eventueel strafverlagend kunnen werken - de coöperatieve houding van de verdachte, de uitvoerige publiciteit over de zaak en uitlatingen van politici e.d. - acht het hof niet opwegen tegen de aard en omvang van de gepleegde feiten.

Voorts heeft het gerechtshof overeenkomstig de adviezen van de deskundigen TBS met dwangverpleging opgelegd.

Aanvang TBS
De advocaten van Roberts M. hebben het hof gevraagd als advies op te nemen in de uitspraak dat zijn TBS moet aanvangen voordat hij de gebruikelijke 2/3 van de gevangenisstraf heeft uitgezeten. Het hof volgt dat niet. In het bijzonder de ernst van de feiten, de omvangrijke schaal waarop die hebben plaatsgevonden, de schade die aan kinderen is berokkend en het leed dat gezinnen is aangedaan, brengen naar het oordeel van het hof mee dat moet worden afgezien van een advies dat strekt tot aanvang van de TBS voordat de verdachte twee derde van de op te leggen gevangenisstraf heeft uitgezeten.

Geen onrechtmatige huiszoeking
De advocaten van de verdachten hebben gesteld dat de doorzoeking in de woning van de verdachten onrechtmatig was. Het hof vindt, evenals de rechtbank, dat die doorzoeking weliswaar niet helemaal volgens de regels is gegaan, maar dat dit geen gevolgen in de strafzaak hoeft te hebben. Het bewijs dat bij de doorzoeking is gevonden, vooral computers met kinderporno, kan dus voor het bewijs worden gebruikt.

De positie van de ouders
Het is onmiskenbaar dat de handelingen van de verdachte een enorme impact hebben gehad - en nog steeds hebben - op de gezinnen waartoe de misbruikte kinderen behoren. De lichamelijke en seksuele integriteit van de kinderen is ernstig geschonden en vele kinderen zijn psychisch mogelijk voor het leven getekend. Voor de ouders is de wetenschap van het misbruik van hun kind een traumatische aangelegenheid, ook in die gevallen waarin bij de desbetreffende kinderen destijds en momenteel geen fysieke afwijkingen of gedragsveranderingen waarneembaar zijn.

Vanwege de bijzondere positie van de ouders wier kinderen de ten laste gelegde feiten betreffen, heeft het hof een aanzienlijk deel van de behandeling besteed aan de bespreking van de gevolgen van het seksueel misbruik van kinderen voor de ouders en andere gezinsleden.

Beperkte uitleg slachtofferschap
Maar zoals uit de wetgeschiedenis naar voren komt, heeft de wetgever aan het begrip slachtoffer een beperkte betekenis toegekend door alleen degene die als rechtstreeks gevolg van een strafbaar feit schade heeft geleden, dat wil zeggen degene die getroffen is in het belang dat de overtreden bepaling beoogt te beschermen, als slachtoffer te beschouwen. Deze (beperkte) uitleg heeft tijdens de parlementaire behandeling van de onderscheiden wetsvoorstellen nimmer ter discussie gestaan. Bij de slachtoffers van misdrijven als deze kan het slechts gaan om de minderjarigen die fysiek misbruikt zijn (de misdrijven van de artikelen 244 en 247 Sr) en de kinderen van wier misbruik beeldopnamen bestaan (het misdrijf van artikel 240b Sr).De schade van de kinderen zelf wordt dan ook door het hof grotendeels toegewezen en de bedragen vallen per kind voor het grootste deel hoger uit dan bij de rechtbank.

Echter, uit tekst noch wetsgeschiedenis van deze strafbepalingen kan volgen dat met deze strafbaarstellingen tevens is beoogd de belangen van de ouders, zoals het recht op respect voor hun familieleven, waarop in deze zaak een beroep wordt gedaan, in het strafrecht te beschermen. Dat wil echter niet zeggen dat M. naar civiel recht niet aansprakelijk kan zijn jegens de ouders. Maar het hof zou op de stoel van de wetgever gaan zitten als de ouders wel als slachtoffer in de zin van de artikelen 51a e.v. Sv zouden worden beschouwd'



26 april 2013
Richard van O. veroordeeld tot 4,5 jaar gevangenisstraf

'Het gerechtshof in Amsterdam heeft Richard van O., de partner van Roberts M., in hoger beroep veroordeeld tot 4,5 jaar gevangenisstraf. De straf is 1,5 jaar lager dan die van de rechtbank omdat het hof O. heeft vrijgesproken van de meeste gevallen van betrokkenheid bij misbruik door M. Het Openbaar Ministerie had 12 jaar gevangenisstraf geëist.

Feiten
Richard van O. had een grote hoeveelheid kindporno in bezit. Verder heeft hij ontucht gepleegd met een jongen van 15 jaar en was hij medeplichtig aan ontucht die Roberts M. pleegde met een jong meisje. Van O. is, anders dan bij de rechtbank, vrijgesproken van alle andere gevallen van medeplegen van, en medeplichtigheid aan, seksueel misbruik op oppasadressen en in de woning van M. en Van O. Volgens het hof is er niet genoeg bewijs om Van O. te koppelen aan die specifieke gevallen van misbruik door M. Het hof is daarnaast met de verdediging, het openbaar ministerieen de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende bewijs is voor medeplegen van of medeplichtigheid aan het seksueel misbruik dat M. pleegde op de crèches waar hij werkzaam was, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Straf
Het hof heeft de straf als volgt gemotiveerd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met een jongen die nog geen zestien jaar oud was, tijdens het oppassen op die jongen. Hij heeft daardoor het vertrouwen dat die jongen en zijn moeder in hem stelden beschaamd en heeft inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de jongen. De verdachte heeft eveneens M. gelegenheid verschaft tot het plegen van seksueel misbruik van een zeer jong kind in de echtelijke woning. Hij was op de hoogte van M.’s seksuele voorkeur voor zeer jonge kinderen en heeft de echtelijke woning meermalen op zijn verzoek verlaten, terwijl hij wist dat hij daardoor M. de gelegenheid gaf ongestoord seksuele handelingen te plegen met het kind dat hij mee naar huis had genomen. Hiermee heeft de verdachte een zeer laakbare rol gespeeld bij de grove schending van de lichamelijke integriteit van dit kind door M.

Kinderporno
De verdachte was in bezit van een grote hoeveelheid kinderpornografisch materiaal, hetgeen eveneens zeer laakbaar wordt geacht. Kinderen behoren ongestoord te groeien naar volwassenheid, ook in seksueel opzicht. Door zijn handelen heeft de verdachte ernstig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de kinderen wier afbeeldingen het betreft. Het hof neemt de adviezen van de gedragsdeskundigen over die stellen dat de verdachte de bewezen verklaarde feiten slechts in enigszins verminderde mate kunnen worden toegerekend.
Het hof heeft beslist dat een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar en zes maanden passend en geboden is.

Geen onrechtmatige huiszoeking
De advocaten van de verdachten hebben gesteld dat de doorzoeking in de woning van de verdachten onrechtmatig was. Het hof vindt, evenals de rechtbank, dat die doorzoeking weliswaar niet helemaal volgens de regels is gegaan, maar dat dit geen gevolgen in de strafzaak hoeft te hebben. Het bewijs dat bij de doorzoeking is gevonden, vooral computers met kinderporno, kan dus voor het bewijs worden gebruikt.

De positie van de ouders
Evenals in de zaak van Roberts M. heeft het hof in de zaak Van O. overwogen dat de ouders niet als slachtoffer in de zin van het Wetboek van Strafrecht kunnen worden beschouwd.
Van O. wordt wel veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan het kind dat hij zelf misbruikt heeft, aan het kind dat M. heeft misbruikt waaraan Van O. medeplichtig was en aan alle kinderen van wie hij kinderpornografisch materiaal in bezit had.'



26 april 2013
Uitspraak in riool- en kofferbakmoorden

'Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden, heeft vrijdag 26 april uitspraak gedaan in het hoger beroep van de riool- en kofferbakmoorden.

Op 14 oktober 2008 werd in Amsterdam Brian Stein doodgeschoten in de toko van hoofdverdachte J.. Zijn lichaam werd zes weken later aangetroffen in de kofferbak van zijn auto. Op 16 oktober 2008 werd bij een andere winkel van hoofdverdachte J. in Almere René Karamatali doodgeschoten. Zijn lichaam werd een maand later gevonden in een rioolput in Almere. Hoofdverdachte J. zou zowel met Stein als met Karamatali een financieel geschil hebben en beweerde te worden afgeperst.

Het hof acht bewezen dat beide slachtoffers zijn vermoord door hoofdverdachte W. in samenwerking met hoofdverdachte J.. Zij zijn ook schuldig aan het verbergen van de lichamen van beide slachtoffers. Beide hoofdverdachten zijn veroordeeld tot een gevangenisstraf van 29 jaar en zes maanden. Voor W. is dat bijna gelijk aan de straf die door de rechtbank was opgelegd (30 jaar). De straf valt iets lager uit in verband met de lange duur van de rechtsgang. Voor J. valt de straf hoger uit dan die door de rechtbank is opgelegd, omdat het hof hem ook veroordeelt voor de moord op Stein. Daarvan was hij door de rechtbank vrijgesproken. J. was door de rechtbank tot 18 jaar gevangenisstraf veroordeeld.

Een vrouw uit Amsterdam die door de rechtbank tot 14 jaar gevangenisstraf was veroordeeld voor moord op Karamatali en het verbergen van diens lijk, is door het hof voor dezelfde feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaar en zes maanden. De straf valt lager uit omdat het hof de rol van de vrouw anders waardeert.'



25 april 2013
Aspirant politie krijgt voorwaardelijke celstraf voor schietincident

'De rechtbank Oost-Brabant heeft zojuist een 38-jarige aspirant van politie veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden voorwaardelijk voor poging doodslag op een man in Ravenstein.

Politieagenten gaven de bestuurder van een auto in de nacht van 11 april 2011 in Apeldoorn een stopteken vanwege een openstaande boete. Toen de man wegreed zette de politie de achtervolging in. Er werd gereden met snelheden tot 180 kilometer per uur. De achtervolging eindigde bij Ravenstein. De aspirant zat als bijrijder in een van de politievoertuigen. Toen de bestuurder de aanwijzingen van de aspirant na het uitstappen niet opvolgde loste hij een waarschuwingsschot. De aspirant sommeerde de man nogmaals te blijven staan en schoot eenmaal richting het bovenlichaam van de man. Het slachtoffer raakte gewond aan zijn arm en borst.

De rechtbank acht het kort gezegd niet onbegrijpelijk dat de aspirant zich door de man bedreigd voelde. Volgens de rechtbank was sprake van een noodweersituatie waarin verdediging gerechtvaardigd was. Er was echter geen reden voor de aspirant te vrezen dat zijn leven direct gevaar liep. De bestuurder van de auto was niet gewapend. De rechtbank oordeelt dat de verdachte geen enkele noodzaak had zich te verweren met een vuurwapen, maar had moeten kiezen voor een minder vergaand middel, zeker omdat er collega’s in de buurt waren. Hij handelde in strijd met de voorschriften van de politie door desondanks zijn dienstpistool te gebruiken.

Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank er rekening mee dat de aspirant letsel heeft toegebracht aan het slachtoffer. Hij wilde de man weliswaar niet doden of ernstig verwonden, maar mede door de ervaren stress tijdens de achtervolging maakte hij de verkeerde inschatting en lijkt impulsief te hebben gehandeld. De aspirant heeft aangegeven in een vergelijkbare situatie opnieuw op dezelfde manier te handelen, wat getuigt van een onjuist inzicht. In het voordeel van de verdachte houdt de rechtbank er onder meer rekening mee dat het slachtoffer een belangrijk aandeel had in het ontstaan en verloop van de achtervolging. Ook weegt strafmatigend mee dat het incident inmiddels twee jaar geleden is, de man zijn opleiding met goed gevolg heeft afgerond en werkzaam is gebleven bij de politie.

De rechtbank legt een geheel voorwaardelijke celstraf op om herhaling te voorkomen. De man moet het slachtoffer een schadevergoeding betalen van 1000 euro.'



25 april 2013
Vrijspraak in zaak verspreiden seksfilmpje via WhatsApp

'Op 25 april heeft de rechtbank Overijssel een 21-jarige man vrijgesproken die er van werd verdacht een filmpje te hebben verspreid via social media zonder toestemming van zijn toenmalige vriendin. In het filmpje zijn het slachtoffer en de verdachte te zien terwijl zij seksuele handelingen verrichten. Op 15 april werd door de Officier van Justitie een werkstraf van 200 uur en een schadevergoeding geëist voor het plegen van (primair) smaadschrift of (subsidiair) belediging.

Smaadschrift en belediging niet bewezen
Eind 2012, begin 2013 verzond de 21-jarige man een filmpje met beelden van seksuele handelingen tussen hem en zijn toenmalige vriendin naar één andere persoon. Daarna is het filmpje door anderen onder verschillende personen en in brede kring verspreid. Dat het slachtoffer door dit alles leed is aangedaan, is duidelijk. Naar oordeel van de politierechter kan dit verdachte echter niet strafrechtelijk verweten worden op basis van wat hem in deze zaak tenlastegelegd is. Verdachte heeft het filmpje maar aan één persoon gestuurd met de bedoeling dat het niet verder zou worden verspreid. De politierechter acht daarom niet bewezen wat aan de verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd, namelijk smaadschrift en belediging.'



25 april 2013
Sluiting coffeeshop Easy Going onrechtmatig

'De burgemeester van Maastricht had coffeeshop Easy Going vorig jaar niet mogen dwingen de zaak tijdelijk te sluiten. Dat heeft de rechtbank in Maastricht vandaag bepaald. De burgemeester besloot tot sluiting nadat personen die niet in Nederland wonen in de zaak waren aangetroffen, na invoering van de wietpas. De burgemeester had de coffeeshopeigenaren geen verplichtingen mogen opleggen via beleidsregels. Daarnaast heeft hij onvoldoende gemotiveerd waarom een minder vergaande maatregel niet mogelijk was, stelt de rechtbank.

De burgemeester legde de coffeeshophouder op grond van artikel 13b van de Opiumwet een last onder bestuursdwang op, waardoor de deur een maand lang dicht moest. De Vereniging Officiële Coffeeshops Maastricht (VOCM) en de exploitant van coffeeshop Easy Going tekenden bezwaaraan, maar dat werd respectievelijk ongegrond verklaard en verworpen. Beide klagers gingen daartegen in beroep bij de rechtbank.

Beslissing van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de gemeente het bezwaar van de VOCM terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat de VOCM niet als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Awb kan worden aangemerkt. (LJN: BZ8555)

Met betrekking tot het beroep van de exploitant van coffeeshop Easy Going is de rechtbank van oordeel dat met het zogenaamde b-criterium (besloten club), dat deel uitmaakt van het Damoclesbeleid van de gemeente, aan de coffeeshophouder verplichtingen worden opgelegd (controleerbare ledenlijst). De rechtbank is van oordeel dat het opleggen van verplichtingen aan burgers op grond van beleidsregels niet is toegestaan.

Met betrekking tot het zogenaamde i-criterium (ingezetenen) is de rechtbank, na toetsing van het Damoclesbeleid aan artikel 1 van het 12de protocol van het EVRM, van oordeel dat de gemeente onvoldoende heeft gemotiveerd waarom een minder vergaande maatregel dan het i-criterium (proportionaliteitstoets) niet mogelijk zou zijn.

De rechtbank vernietigt dan ook het bestreden besluit. (LJN: BZ8548)'



25 april 2013
Uitspraak zaak Horvath

'De rechtbank Rotterdam heeft drie jongens van 15 en 16 jaar oud veroordeeld in verband met de dood van een 17-jarig meisje, dat in augustus in de bosjes langs de Horvathweg werd gevonden. Ze was gewurgd, 24 keer gestoken en van haar mobiele telefoons beroofd.

In de zaak tegen de ten tijde van het ten lastegelegde 15 jarige verdachte heeft de rechtbank het medeplegen van moord en diefstal met geweld met de dood tot gevolg wettig en overtuigend bewezen verklaard. De rechtbank acht bewezen dat het deze verdachte was die daadwerkelijk de wurg- en steekhandelingen heeft verricht. De rechtbank heeft hem de door de wet maximale toegestane straf opgelegd, te weten 1 jaar jeugddetentie (met aftrek van voorarrest). Tevens is aan hem de PIJ-maatregel opgelegd. Dit houdt in dat de verdachte in een jeugdinrichting wordt geplaatst.

In de zaak tegen de ten tijde van het ten lastegelegde 14-jarige verdachte heeft de rechtbank medeplegen van moord en diefstal met geweld met de dood tot gevolg wettig en overtuigend bewezen verklaard. Omdat deze verdachte zelf geen geweldshandelingen heeft verricht heeft hij een iets kortere dan de maximale jeugddetentiestraf opgelegd gekregen. De rechtbank heeft deze verdachte veroordeeld tot 10 maanden jeugddetentie (met aftrek van voorarrest). Tevens is aan hem de PIJ-maatregel opgelegd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de tweede ten tijde van het ten lastegelegde 14-jarige verdachte wist van de plannen, en ook twee dagen ervoor het mes aan de andere 14-jarige heeft gegeven. Echter, toen het daadwerkelijk tot handelen kwam is hij met de telefoons van het slachtoffer weggegaan. Later heeft hij de andere twee verdachten weer ontmoet en de telefoons aan hen gegeven. De rechtbank heeft deze verdachte vrijgesproken van moord en gekwalificeerde doodslag, doch hem veroordeeld voor diefstal met geweld de dood tot gevolg hebbende. Hij is veroordeeld tot een jeugddetentiestraf van 12 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar (met aftrek van voorarrest) en met oplegging van bijzondere voorwaarden (houden aan aanwijzingen jeugdreclassering en FFT), derhalve tot een hogere straf dan door de officier van justitie is geëist.

De PIJ-maatregel kan worden opgelegd aan jeugdigen tot 18 jaar. De maatregel duurt 3 jaar en kan zo nodig worden verlengd tot in totaal 7 jaar. De jongere die een PIJ-maatregel krijgt opgelegd, krijgt minimaal 2 jaar een behandeling in een justitiële jeugdinrichting en 1 jaar voorwaardelijk.'



25 april 2013
Veroordeling wegens voorbereiding verkoop staatsgeheimen

'Het gerechtshof Den Haag heeft op 25 april 2013 een voormalig F-16 piloot tot een gevangenisstraf van vier jaren veroordeeld wegens het voorbereiden van de verkoop van staatsgeheimen aan een buitenlandse mogendheid en het bezit van documenten met staatsgeheime informatie. De verdachte had de beschikking over die informatie gekregen in de tijd dat hij aan de Nederlandse luchtmacht was verbonden.

De verdachte had begin 2011 een tweetal ontmoetingen gehad met een defensie-attaché van de Russische ambassade in Den Haag. Het hof is tot de conclusie gekomen dat deze ontmoetingen in het teken hebben gestaan van de door de verdachte, die in acute financiële problemen verkeerde, beoogde verkoop van staatsgeheime informatie.

De advocaat-generaal had ook een gevangenisstraf van vier jaren geëist. De verdachte was door de rechtbank in december 2011 tot vijf jaren gevangenisstraf veroordeeld.'



24 april 2013
Achttien jaar gevangenisstraf voor moord door vergiftiging op echtgenote

'Een 55-jarige Marokkaans-Nederlandse man is door de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien jaar voor moord op zijn echtgenote door vergiftiging met natriumazide.

Gif
De man heeft in het najaar 2011 het plan gemaakt om zijn echtgenote te doden. Hij heeft daarop een vriendin verteld over een muizenplaag in zijn landbouwbedrijf in Marokko en haar zo ver gekregen dat zij hem het vergif natriumazide gaf. Dat gif heeft zij meegenomen van haar werk, het UMC Radboud te Nijmegen. Zo kwam verdachte in het bezit van het vergif. Met dit vergif heeft hij etenswaren en drank in huis bewerkt, waarvan hij wist dat zijn echtgenote deze zou eten en drinken. Hierna vertrok hij voor drie maanden naar Marokko. Zijn echtgenote is echter niet tijdens zijn afwezigheid overleden, maar zeer ernstig ziek geworden. Tegen zijn vriendin zei verdachte na terugkeer uit Marokko dat het middel niet had geholpen omdat “de muizen niet waren dood gegaan” en dat hij daarom meer natriumazide nodig had. Op 11 mei 2012 heeft hij een grotere hoeveelheid natriumazide gekregen van die vriendin. Verdachte heeft het weekend daarop doorgebracht met zijn echtgenote en op 13 mei 2012 is zij overleden aan natriumazidevergiftiging.

Lijdensweg
Verdachte heeft een gruwelijke moord begaan. Aan deze moord is voor het slachtoffer een ware lijdensweg voorafgegaan. Zij heeft in een notitieboekje en via een e-mailbericht aan familie en vrienden zelf aangegeven hoeveel zij leed onder haar “ziekte”. Zij heeft maandenlang pijn geleden en angsten doorstaan.

Motief
Tijdens de zitting heeft verdachte ontkend en zijn houding stond uitsluitend in het teken van het vermeende onrecht dat hem door justitie en de familie van het slachtoffer zou zijn aangedaan.

De rechtbank vindt dat er sterke aanwijzingen zijn dat verdachte een parasitaire levensstijl heeft. Over hem is namelijk het beeld ontstaan van een man die herhaaldelijk leugens verkondigt en er in slaagt om bij veelal kwetsbare en sociaal geïsoleerde vrouwen (soms behoorlijke) sommen geld afhandig te maken. Ook in deze zaak heeft de rechtbank aangenomen dat het motief voor de moord financieel van aard was.

De uitspraak is gelijk aan de eis van de officier van justitie.'



17 april 2013
Vrijspraak betrokkenheid bij opstellen valse documenten

'Het Gerechtshof Den Haag heeft op 17 april 2013 in hoger beroep een verdachte vrijsproken van valsheid in geschrift. Hem werd verweten dat hij betrokken was bij het vals opmaken van legal opinions, certificates en garanties voor het verkrijgen van leningen voor een Rotterdams bedrijf. De verdachte trad hierbij op als juridisch adviseur.

Allereerst oordeelt het hof dat de verdachte niet tezamen en in vereniging met Van den Nieuwenhuijzen en Scholten heeft geopereerd en wordt hij dus van het hem tenlastegelegde medeplegen vrijgesproken. Ten aanzien van zijn individuele rol oordeelt het hof dat hij bepaalde onderdelen uit de tenlastegelegde legal opinions weliswaar opzettelijk onjuist heeft opgesteld, maar dat dit niet maakt dat de legal opinions in zijn geheel als een vals geschrift in de zin van de wet zijn aan te merken. De verdachte is eveneens vrijgesproken van het valselijk opmaken van de overige hem tenlastegelegde documenten.

De rechtbank in Rotterdam had de verdachte eveneens van alle hem tenlastegelegde feiten vrijgesproken. Waar de rechtbank heeft overwogen dat de verdachte geen voorwaardelijk opzet heeft gehad op het valselijk opmaken van de tenlastegelegde documenten en dat hij deze destijds onder grote tijdsdruk heeft opgesteld, oordeelt het hof dat dit onaannemelijk is. Van de verklaring van de verdachte dat hij bepaalde teksten over het hoofd heeft gezien en dat hij dus een ‘oenige’ vergissing heeft gemaakt, kan naar het oordeel van het hof geen sprake zijn. Van hem mag als professionele opiniegever een zodanige onderzoeksverplichting worden gevergd dat hij beter onderzoek had moeten doen. Nu hij dit heeft verzuimd, heeft de verdachte bepaalde tenlastegelegde documenten opzettelijk onjuist opgemaakt. Het enkele feit dat een document opzettelijk onjuist is opgemaakt, maakt echter nog niet dat de documenten valse geschriften in de zin van de wet zijn. Al met al wordt de verdachte van alles vrijgesproken.'



17 april 2013
Tien jaar gevangenisstraf voor doodslag op 60-jarige vrouw in Hoogvliet

'De rechtbank Rotterdam heeft op 16 april een 60-jarige man veroordeeld voor doodslag op zijn uit Hoogvliet afkomstige vriendin. Het slachtoffer werd met meerdere messteken om het leven gebracht

Hoewel de man ontkent komt de rechtbank op basis van alle aangetroffen sporen en de diverse onderzoeksbevindingen tot de conclusie dat niemand anders dan hij verantwoordelijk kan zijn voor haar dood.

Na zijn daad heeft de man zich enkele weken onvindbaar gehouden. Al die tijd was hij in het bezit van de auto van het slachtoffer. Hij heeft zich uiteindelijk zelf gemeld bij de politie.

De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaar. Daarmee wordt enigszins afgeweken van de eis door de officier van justitie van twaalf jaar gevangenisstraf. Wel sluit de hoogte van de gevangenisstraf aan bij straffen die eerder in min of meer gelijksoortige gevallen zijn opgelegd.'



17 april 2013
Vijftien jaar cel voor moord op Nijmeegse restauranthouder

'De rechtbank Gelderland heeft vandaag een 39-jarige man uit de voormalige Sovjet-Unie veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien jaar voor de moord op een restauranthouder uit Nijmegen op 10 maart 2012.

Koelbloedig
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat hij het slachtoffer op korte afstand twee kogels door het hoofd heeft geschoten waaraan hij is overleden. Alles wijst op een koelbloedige liquidatie. Het gepleegde feit is een zeer ernstig feit. De dood is onomkeerbaar. Door zo te handelen heeft hij het slachtoffer zijn meest kostbare bezit, zijn leven, ontnomen. Hij heeft de nabestaanden onherstelbaar leed toegebracht. De man heeft door zijn handelen blijk gegeven van een ernstig gebrek aan respect voor het leven van een medemens.

Alles overwegend vindt de rechtbank een gevangenisstraf van vijftien jaar passend en geboden. De man moet aan de vader van het slachtoffer een schadevergoeding betalen van € 8.797,30.

Veroordeling medeverdachte
De medeverdachte, een man van 32 jaar, ook afkomstig uit de voormalige Sovjet-Unie is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 207 dagen met aftrek van de tijd die hij al in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank vindt dat in deze zaak bewezen kan worden dat hij samen met een ander het lijk van het slachtoffer heeft weggevoerd door het lijk in een auto te laden en dit vervolgens achter te laten in een natuurgebied. De man is vrijgesproken van moord. Aan deze verdachte was ook het telen van hennep ten laste gelegd. Ten aanzien van dit feit is de officier van justitie niet ontvankelijk verklaard.

Het vonnis is gelijk aan de eis van de officier van justitie.'



17 april 2013
Tien jaar cel en tbs voor moord op parkeerplaats

'Een 31-jarige man uit Eindhoven is zojuist veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf en tbs voor de moord op een man uit De Mortel. Volgens de rechtbank Oost-Brabant is wettig en overtuigend bewezen dat hij het willekeurige slachtoffer met voorbedachte rade bij parkeerplaats Vaarle in Nuenen om het leven bracht.

De rechtbank stelt vast dat de Eindhovenaar in de avond van 11 augustus 2012 gewapend met twee messen naar de parkeerplaats is gereden. Daar heeft hij het slachtoffer diverse keren gestoken en uiteindelijk gedood door hem te verstikken. Volgens de rechtbank is er sprake van moord, onder meer omdat de dagboeken van de verdachte gedetailleerde beschrijvingen bevatten van zijn fantasie een bezoeker van de parkeerplaats Vaarle te vermoorden. Ook uit de internethistorie op de computer van de man blijkt dat hij zocht op de onderwerpen verwurging, massamoorden en homo-ontmoetingsplaatsen.

Er was geen enkele concrete aanleiding waarom het slachtoffer het die avond moest ontgelden. Hij was die avond eenvoudigweg op de verkeerde plek toen de verdachte zijn agressie, gevoed door jeugdtrauma’s en een angststoornis, tegen hem richtte.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf ook meegewogen dat de man niet alleen een einde heeft gemaakt aan het leven van het slachtoffer, maar ook aan het leven van een echtgenoot, vader, vriend en collega. Hierdoor heeft hij onherstelbaar leed en verdriet berokkend aan de nabestaanden, zoals zij hebben verwoord in hun slachtofferverklaringen op de rechtszitting.

De rechtbank houdt er daarnaast rekening mee dat de man als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd. Volgens deskundigen heeft hij een depressie en een angststoornis die zijn veroorzaakt door diverse traumatische ervaringen op jonge leeftijd. De deskundigen achten de kans op herhaling van ernstige geweldsdelicten groot. De rechtbank legt naast de celstraf tbs met dwangverpleging op om de samenleving te beschermen en omdat het noodzakelijk is dat de man wordt behandeld.

De rechtbank bepaalt dat de man 7122,85 euro schadevergoeding moet betalen aan de weduwe van het slachtoffer.'



17 april 2013
Screbrenica-veteraan krijgt geen schadevergoeding

'De Screbrenica-veteraan die in 2007 van Defensie schadevergoeding eiste voor posttraumatische stress stoornis krijgt hiervoor geen geld. De rechtbank in Den Haag oordeelt dat het ministerie gelijk heeft om zijn eis af te wijzen, omdat de militair zijn aanvraag te laat heeft ingediend.

De rechtbank vindt dat de veteraan al voor de verjaringstermijn van vijf jaar dit had kunnen doen. De gezondheidsschade was immers al in maart 2000 nadrukkelijk als posttraumatische stress stoornisbestempeld, met als oorzaak zijn verblijf in Srebrenica.

De militair vertelde dat hij pas na overleg met zijn advocaat besefte dat Defensie verantwoordelijk was voor de schade aan zijn gezondheid. De rechter volgt hem daarin niet. Of de nazorg voor Srebrenica voldoende was in de jaren negentig van de vorige eeuw maakt daarbij geen verschil, zo oordeelt hij.

De veteraan staat niet helemaal met lege handen. Hij heeft in februari 2004 verzocht om toekenning van een militair invaliditeitspensioen vanwege zijn stoornis. Dit is hem toegekend met ingang van 2003. Op grond van de Ereschuldregeling veteranen is hem verder in december 2012 een uitkering van € 125.000 toegekend.

Andere Screbenica-zaak
In een andere zaak oordeelde de Centrale Raad van Beroep op 25 maart in hoger beroep, dat een Screbrenica-veteraan van het Ministerie van Defensie een vergoeding krijgt voor de schade als gevolg van zijn posttraumatische stress stoornis.'



17 april 2013
Sierafor mag werknemers ontslaan

'Bloemengroothandel Sierafor mag 27 werknemers per 1 mei ontslaan. Deze waren naar de rechter gestapt om hun ontslag en de uitbesteding van hun werk aan een ander bedrijf aan te vechten. De kantonrechter in Leiden gaf het bedrijf gelijk.

De werknemers die met ontslag bedreigd werden, waren boos dat hun bedrijf de productie aan een andere onderneming gunde. Ze vroegen de rechtbank om hier een stokje voor te steken, omdat Sierafor gebruik zou maken van een schimmige constructie.

De rechter toonde begrip voor de frustratie van de werknemers, maar oordeelde dat Sierafor de vrijheid heeft om het werk zo uit te besteden. Het bloembedrijf heeft hierbij geen regels overtreden. Het voortbestaan van het bedrijf, in gevaar komen door de financiële noodsituatie, weegt daarom zwaarder dan de belangen van de 27 werknemers.'



16 april 2013
Vleesgroothandel Oss failliet verklaard

'De rechtbank Oost-Brabant heeft zojuist een vleesgroothandel uit Oss failliet verklaard. De rechtbank heeft mr. J.A. van der Meer benoemd tot curator die het faillissement zal afwikkelen.

Binnen een aantal weken brengt de curator een aanvangsverslag uit met daarin zijn eerste bevindingen. Na ongeveer zes maanden volgt het eerste faillissementsverslag.'



16 april 2013
Gevangenisstraffen van vijf jaar voor verdachten Palm Invest

'Beide verdachten in de zaak Palm Invest zijn vandaag in hoger beroep veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaar vanwege oplichting, valsheid in geschrift en witwassen. Het gerechtshof Amsterdam heeft dit vandaag beslist.

Belegging in vastgoed op de Palm Eilanden
De zaak diende afgelopen jaar tegen twee feitelijk leidinggevenden van de rechtspersonen PR Invest BV en Palm Invest BV. De verdachten werd verweten oplichting (met behulp van stevige reclamecampagnes), dan wel verduistering, valsheid in geschrift, witwassen en opzettelijke overtreding van de Wet toezicht effecten verkeer 1995 door het verkopen van obligaties beneden de vrijstellingsgrens van €50.000,-. De feitelijk leidinggevenden waren bij deze activiteiten betrokken tussen eind 2005 en begin 2008. Daarbij is eerst door beleggers ongeveer 1,8 miljoen euro geïnvesteerd in PR Invest BV (beleggingen in onroerend goed in het buitenland en deelnemingen) en daarna ongeveer 30 miljoen euro in Palm Invest BV (beleggingen in onroerend goed in de Palm Eilanden).

Oplichting en valsheid in geschrift
Onder meer prachtige brochures moesten de beleggers overhalen te investeren in vastgoed op de Palm Eilanden. De rente werd iedere maand op tijd betaald (9% op jaarbasis), maar, anders dan werd voorgewend, waren er geen garanties die de inleggers schadeloos zouden moeten stellen als het mis zou gaan. Onjuiste handtekeningen werden onder obligatieovereenkomsten geplaatst en het ingelegde kapitaal verdween naar buitenlandse rekeningen, waar de beleggers geen enkele greep meer op hadden.

Van daadwerkelijke investeringen in onroerend goed op de Palm Eilanden ten behoeve van Palm Invest BV is het hof niet gebleken. Anders dan de rechtbank rekent het hof de beperkte aankopen via Palm Invest Dubai, voor 100% eigendom van de verdachten, niet toe aan Palm Invest B.V.

Het hof komt dan ook tot de conclusie dat de beleggers zijn opgelicht met valse beloften over zekerheden en over investeringen in onroerend goed in Dubai en dat ook de obligatieovereenkomsten op die punten valselijk zijn opgemaakt. Ten aanzien van PR Invest werden ook obligaties onder de vrijstellingsgrens van € 50.000,00 aangeboden.

Witwassen
Het hof komt tot de conclusie dat het ingelegde geld van de beleggers is witgewassen door de gelden van de bankrekeningen van PR Invest BV en Palm Invest BV door te storten naar rekeningen in Dubai, of andere bankrekeningen van offshore bedrijven, waarover slechts de feitelijk leidinggevers toegang hadden. Ook het geld dat de verdachten aan ‘bedrijfskosten’ hebben uitgegeven beschouwt het hof als witgewassen, nu het hof PR Invest BV en Palm Invest BV slechts als oplichtingsvehikels en niet als serieuze beleggingsondernemingen beschouwt.

Hogere straf in hoger beroep
De verdachten leidden een zeer luxueus leven aan de Côte D’Azur. Daarnaast was sprake van aanschaf van 2 villa’s in het Gooi, auto’s en boten in de hoogste prijsklasse.
In tegenstelling tot de rechtbank is het hof van oordeel dat het van meet af aan het opzet van de verdachten was om door middel van oplichting aan geld te komen. In totaal zijn ruim 400 personen gedupeerd. Het hof is van oordeel dat de ernst van de feiten een zwaardere straf vereist dan in eerste aanleg is opgelegd (drie jaar en zes maanden). De lengte van procedure heeft geen gewicht in de schaal gelegd. Het hof is gekomen – na een eis van zes jaar voor beide verdachten – tot vijf jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf met aftrek van voorarrest, waarvan de beide feitelijk leidinggevers in 2008 reeds negen maanden hebben ondergaan.
Het hof heeft daarnaast een aantal vorderingen van benadeelde partijen tot een totale hoogte van € 360.000,- met daarbij de schadevergoedingsmaatregel opgelegd. Als de verdachten dit bedrag niet betalen wacht hen, los van de hen opgelegde gevangenisstraf, een jaar lang in vervangende hechtenis.'



16 april 2013
Veroordeling wegens dodelijk ongeval dijk Lelystad definitief

'De Hoge Raad laat de veroordeling voor het veroorzaken van een dodelijk ongeval in Lelystad in stand. De verdachte kreeg eerder wegens roekeloos te hard rijden onder invloed van alcohol 34 maanden gevangenisstraf en 4 jaar rijontzegging opgelegd. Ook werd zijn auto verbeurdverklaard en moest hij de nabestaanden van het slachtoffer een schadevergoeding betalen (LJN BU8988).

De verdachte kwam op de Markerwaarddijk tussen Lelystad en Enkhuizen op 12 oktober 2008 met zijn auto terecht in een rechts van de rijbaan gelegen vluchthaven. Daar reed hij in op een stilstaande auto. De inzittende van die auto, een 21-jarige man uit Grootebroek, overleed als gevolg van de aanrijding.

De Hoge Raad verwerpt het beroep met een zogenoemde verkorte motivering (art. 81RO). Dit betekent dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden.'



15 april 2013
Vragen over Waddenveren aan het Hof van Justitie van de Europese Unie

'In 2011 gunde de Minister van Infrastructuur en Milieu onderhands vervoersconcessies voor bootverbindingen over het Wad aan Wagenborg Passagiersdiensten en de Terschellinger Stoombootmaatschappij. Eigen Veerdienst Terschelling verzetzich tegen deze gunning met als argument dat de Europese verordening over het vervoer van passagiers over zee tot een openbare aanbestedingsprocedure verplicht. De minister meent dat deze verordening niet van toepassing is omdat de Waddenzee onder het Europese recht als een binnenwater geldt en niet als zee. Ook verschillen partijen van mening of de minister concessievoorwaarden uit een Europese verordening over het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg mag toepassen op vervoer over water.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (College) oordeelt dat de Europese regels en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie onvoldoende duidelijkheid geven. Het College is als hoogste bestuursrechter dan verplicht dat Hof in Luxemburg verduidelijking te vragen. Nadat het Hof de door het College gestelde vragen heeft beantwoord, zal het College de behandeling hervatten.'



12 april 2013
Hoge Raad stelt voorwaarden aan gebruik fax door rechtbank

'De Hoge Raad heeft vandaag beslist onder welke voorwaarden een rechtbank per fax met procespartijen mag communiceren.

Een rechtbank mag weliswaar gebruik maken van de fax als communicatiemiddel, ook voor het stellen van fatale termijnen, oordeelt de Hoge Raad. Maar dan moet wel vooraf duidelijk zijn in welke gevallen de rechtbank dit doet. Anders bestaat het gevaar dat mensen onvoldoende aandacht besteden aan het binnenkomende faxbericht.

Deze zaak draait om een belastingplichtige die zijn gemachtigdeper brief beroep bij de rechtbank had laten aantekenen in een geschil over een belastingaanslag. Op het briefpapier van de gemachtigde was ook zijn faxnummer vermeld. De rechtbank heeft naar dit faxnummer een brief gestuurd waarin een termijn is gesteld om de gronden van het beroep aan te voeren. De gemachtigde heeft niet binnen die termijn op dit faxbericht gereageerd. Om die reden heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De gemachtigde had aangevoerd dat hij geen fax van de rechtbank verwachtte en hierop ook niet bedacht hoefde te zijn. Dat vond de rechtbank echter geen excuus

Tegen de uitspraak van de rechtbank, heeft de belastingplichtige met succes beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. In dit geval was volgens de Hoge Raad door de rechtbank niet voldoende duidelijk gemaakt dat gebruik zou worden gemaakt van de fax voor het stellen van een termijn. De Procesregeling bestuursrecht 2010 vermeldt weliswaar de mogelijkheid dat een rechtbank dergelijke berichten per fax verstuurt, maar dat biedt volgens de Hoge Raad onvoldoende zekerheid. In dit geval bleek evenmin dat de rechtbank haar beslissing om van de fax gebruik te maken op een andere manier aan de betrokkene had meegedeeld. De rechtbank had daarom aan overschrijding van de termijn die in het faxbericht gesteld was geen fatale gevolgen mogen verbinden. De Hoge Raad heeft de zaak nu teruggewezen naar de rechtbank om de behandeling ervan voort te zetten.'



11 april 2013
Straffen in hoger beroep tot 30 maanden cel voor mensenhandel

'Het gerechtshof in Amsterdam heeft in hoger beroep in de omvangrijke mensenhandel-zaak Siërra aan twee Bulgaarse verdachten celstraffen van respectievelijk 30 maanden en 24 maanden opgelegd. Het legde aan een Nederlandse verdachte 9 maanden cel op waarvan 6 voorwaardelijk en een taakstraf van 240 uur, wegens medeplichtigheid aan mensenhandel. Hij was met twee uitgebuite prostituees schijnhuwelijken aangegaan.

De vrouwen werden bewogen in de prostitutie te werken en moesten hun verdiensten afstaan. Vaak mochten de vrouwen pas stoppen met werken als er een minimum aan inkomsten was verdiend. De straffen waren lager dan geeist en dan door de rechtbank eerder opgelegd, omdat het hof van een aantal zaken heeft vrijgesproken.

Schadevergoeding
Daarnaast zijn de verdachten veroordeeld tot het betalen van hoge schadevergoedingen (tot € 47.000) aan slachtoffers, wegens de inkomsten die zij door de afdracht zijn misgelopen.

Niet-ontvankelijk
Eerder (op 16 november 2009) was het Openbaar Ministerie nog door de rechtbank Alkmaar niet-ontvankelijk verklaard in zijn vervolging. De rechtbank was toen van oordeel dat de officier van justitiede bevelen van de rechtbank om stukken aan het procesdossier toe te voegen niet had opgevolgd. Het gerechtshof Amsterdam oordeelde op 25 oktober 2010 echter dat dit niet terecht was en wees de zaak terug naar de rechtbank om deze alsnog inhoudelijk te behandelen. Ook nu was het hof van oordeel dat verweren inhoudend dat het onderzoek zo onbehoorlijk was verricht dat niet ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie zou moeten volgen, niet konden slagen.

Strafmaatoverweging
Het hof oordeelde dat mensenhandel een zeer ernstig feit is, waarmee inbreuk wordt gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van slachtoffers en waarmee hun persoonlijke vrijheid wordt geschaad, terwijl de verdachte daar bovendien de financiële vruchten plukte.

Het feit dat een en ander plaatsvond binnen een georganiseerd verband, waardoor het voor de vrouwen vrijwel onmogelijk was zich aan de controle en het toezicht door de verdachte (en anderen) te onttrekken, maakte dit alles volgens het hof nog kwalijker.'



11 april 2013
Zaak doodgevonden meisje Horvathweg

'Op 11 april 2013 is bij de rechtbank Rotterdam de zitting gestart van de derde van de drie minderjarige verdachten in de zaak van de dood van een 17-jarig meisje. In zaken met minderjarige verdachten is een zitting achter gesloten deuren een standaard handelwijze en in de wet vastgelegd.

Diverse media en het Openbaar Ministerie hadden ook voorafgaand aan deze zitting verzocht de zaak in openbaarheid te laten behandelen. De voorzitter van de meervoudige kamer die deze zaak behandelt heeft besloten het verzoek niet te honoreren. Daarbij heeft meegewogen dat het belang van openbare behandeling in dit geval niet opweegt tegen de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de verdachte.

Ook is meegewogen dat de verdachte zeer jong is en ten tijde van de feiten nog niet de leeftijd van zestien jaar had bereikt.'



10 april 2013
Café-eigenaar ontslagen van rechtsvervolging

'De rechtbank Noord-Holland heeft op 10 april in Alkmaar uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 53-jarige verdachte, die op 13 december 2010 een inbreker neersloeg in zijn café. De verdachte werd zware mishandeling verweten, omdat de inbreker met ernstig hersenletsel in het ziekenhuis moest worden opgenomen.

Psychische overmacht
Bij haar oordeel betrekt de rechtbank dat een en ander midden in de nacht gebeurde, in het café, waarboven verdachte woonde. Verdachte was nietsvermoedend naar beneden gegaan om een kopje thee te maken en had de inbreker daar betrapt. Die had zich achter een tafel verstopt. Het eerste wat voorhanden was, was een stofbezem. Die heeft verdachte gepakt en toen de inbreker achter de tafel omhoog kwam, heeft hij hem eenmaal met die bezem op zijn hoofd geslagen. De rechtbank acht de handeling van verdachte in verband met de omstandigheden van dit geval verontschuldigbaar en vindt dat verdachte niet strafrechtelijk veroordeeld kan worden.

De rechtbank volgt met de uitspraak voor een groot deel de officier van justitie, die veertien dagen geleden ook ontslag van rechtsvervolging had geëist, maar dan op grond van noodweerexces.'



10 april 2013
Voorzieningenrechter gelast voorlopige geheimhouding documenten Bayer

'De Bijenstichting heeft verzocht om openbaarmaking van een groot aantal documenten die Bayer in het kader van de toelating van een gewasbeschermingsmiddel bij het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft ingediend. Het Ctgb heeft dit verzoek voor een aantal documenten ingewilligd. Zowel Bayer als de Bijenstichting hebben vervolgens een voorlopige voorzieningbij het CBb gevraagd. Bayer vanwege de beslissing van het Ctgb om een deel van de documenten openbaar te maken, de Bijenstichting vanwege de beslissing van het Ctgb om de rest van de documenten geheim te houden.

De voorzieningenrechter van het CBb, heeft op 10 april 2013 besloten dat alle documenten voorlopig geheim blijven. Partijen zijn het niet eens over de uitleg van het begrip “emissies in het milieu” en dat is van wezenlijk belang bij de vraag of de documenten openbaar moeten worden gemaakt. Voor de beantwoording van die vraag is de behandeling van de bodemzaak nodig. Omdat de gevolgen van onmiddellijke openbaarmaking onomkeerbaar zijn zou Bayer daarna weinig tot geen baat meer hebben bij de bodemprocedure. Daarbij komt dat de voorzieningenrechter van oordeel is dat openbaarmaking op iets langere termijn geen onaanvaardbare consequenties heeft.

Het CBb zal de bodemzaak op 18 juni a.s. behandelen.'



10 april 2013
Achttien jaar cel voor moord op ex-vrouw

'Een 32-jarige man uit Uden is zojuist veroordeeld tot achttien jaar cel wegens de moord op zijn ex-vrouw. Volgens de rechtbank Oost-Brabant is wettig en overtuigend bewezen dat de man haar op 2 mei 2011 in haar woning met voorbedachte rade om het leven heeft gebracht.

De rechtbank stelt vast dat de man de woning van zijn ex-vrouw ‘s nachts is binnengeslopen en haar vrijwel onmiddellijk -zonder dat daaraan een ruzie of gesprek is voorafgegaan- om het leven heeft gebracht met een snijdend voorwerp. Volgens de rechtbank had de man voldoende tijd om na te denken over zijn plan en over de gevolgen van zijn voorgenomen daad.

De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf onder meer meegewogen dat de man zijn ex-vrouw heeft vermoord terwijl hun kinderen in de woning aanwezig waren. In ieder geval heeft een dochter de moord voor haar ogen zien gebeuren. De rechtbank rekent dit de man zeer zwaar aan.

Zijn dochters zullen verder moeten leven met deze traumatische gebeurtenis in de wetenschap dat hun vader hiervoor verantwoordelijk is.

De man heeft door zijn daad zijn ex-vrouw het meest fundamentele recht dat haar toekwam ontnomen, namelijk het recht op leven. Bovendien heeft hij twee jonge meisjes hun moeder ontnomen. Zij hebben hierdoor in één keer niet alleen hun moeder, maar in zekere zin ook hun vader verloren.

De man heeft onherstelbaar leed toegebracht aan de nabestaanden en dierbaren van het slachtoffer, zoals haar dochters, ouders en broer ook hebben verwoord in hun slachtofferverklaringen op de zitting. De man heeft nooit openheid van zaken gegeven waardoor het voor de nabestaanden onduidelijk blijft waarom hij de vrouw om het leven heeft gebracht. De nabestaanden en dierbaren van de vrouw zullen door haar overlijden nog lang leed ondervinden. De rechtbank beseft dat geen enkele straf recht zal doen aan dit leed.

Bij het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf houdt de rechtbank er rekening mee dat de man niet eerder is veroordeeld. Maar uit het dossier blijkt wel dat hij zijn ex-vrouw tijdens hun huwelijk heeft mishandeld. Daarom laat de rechtbank het blanco strafblad in dit geval slechts een zeer beperkte rol spelen.

De rechtbank bepaalt dat de man tevens in totaal 11631,02 euro schadevergoeding moet betalen aan zijn schoonvader en zwager.'



9 april 2013
Eindhoven mag Novadic-Kentron Balkenendenorm niet opleggen

'Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven mag stichting Novadic-Kentron niet verplichten de salarissen van medewerkers aan te passen aan de norm in de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (de Balkenendenorm). De gemeente had Novadic-Kentron die eis opgelegd bij het verstrekken van de subsidie voor 2012.

Een gemeente mag bij het verlenen van subsidie eisen stellen. Die eisen moeten volgens de Algemene wet bestuursrecht hetzelfde doel hebben als het doel waarvoor de subsidie wordt verstrekt. De rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat dit hier niet het geval is. Het doel van de verplichting is het beperken van de topinkomens bij gesubsidieerde instellingen, het doel van de subsidieverlening is het stimuleren en onderhouden van de verslavingszorg in Eindhoven.

Ook mag de gemeente volgens de wet eisen stellen aan de wijze waarop of de middelen waarmee de instelling de gesubsidieerde activiteit verricht. De rechtbank oordeelt dat in dit geval de verplichting niet rechtstreeks ziet op het middel, maar ziet op het salaris van de medewerkers.

Indexatie
In de rechtszaak die Novadic-Kentron aanspande tegen de gemeente Eindhoven speelt ook nog een kwestie over de indexatie van de subsidie voor de verslavingszorg. Novadic-Kentron hanteert een nieuw kostprijsmodel dat tot aanmerkelijk hogere tarieven leidt voor de gemeente Eindhoven. Uit het kostprijsmodel blijkt niet welke kosten ten behoeve van de gemeente Eindhoven worden gemaakt. De rechtbank oordeelt dat de gemeente Eindhoven daarom de subsidieverlening voor 2010 tot en met 2012 mocht baseren op de tarieven in 2009.

De gemeente Eindhoven heeft voor 2010 echter geen indexatie toegepast. Andere instellingen hebben hun offerte voor 2010 aangepast toen bleek dat geen indexatie zou plaatshebben. De rechtbank oordeelt dat de gemeente Eindhoven Novadic-Kentron ook de kans had moeten geven dat te doen omdat vergelijkbare instellingen op dezelfde manier moeten worden behandeld bij het verlenen van subsidie.

Voordat de rechtbank een definitief oordeel velt over dit onderdeel, stelt de rechtbank de gemeente in de gelegenheid Novadic-Kentron alsnog te vragen welke gevolgen de stijgingen van lonen en prijzen zouden hebben gehad voor de tarieven in 2010 als die tarieven zouden zijn berekend op basis van de kostprijs in 2009.

De gemeente Eindhoven kan dan vervolgens afwegen welke consequenties dit moet hebben voor de subsidieverlening aan Novadic-Kentron.'



9 april 2013
Tuinbouwster Someren hoeft boetes niet te betalen

'Een tuinbouwster uit Someren hoeft de boetes niet te betalen die de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid haar oplegde. Het gaat in totaal om een bedrag van 293.000 euro.

De minister legde de vrouw in 2011 een boete op van 221.000 euro voor 33 overtredingen van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. Volgens de minister toonde de vrouw onvoldoende documenten waaruit de aard van de arbeidsrelatie, het door haar betaalde loon, de vakantiebijslag en het aantal gewerkte uren blijkt van de mensen die in haar bedrijf werden aangetroffen. Ook legde de minister een boete van 72.000 euro op omdat de vrouw achttien vreemdelingen werk zou hebben laten verrichten op haar aspergebedrijf zonder dat zij daarvoor tewerkstellingsvergunningen had. Daarmee handelde de vrouw in strijd met de Wet arbeid vreemdelingen.

De tuinbouwster stelde beroep in tegen de boetes en stapte naar de bestuursrechter. Ze voerde onder meer aan dat de minister haar niet als werkgever kon beschouwen omdat zij in detentie verbleef en daarom geen invloed kon uitoefenen op haar bedrijf. Daarnaast diende de vrouw een verzoek tot matiging van de boetes in omdat zij de boetes niet kan betalen.

Oordeel rechtbank
De rechtbank verwerpt het verweervan de vrouw dat zij vanuit de gevangenis geen invloed had op haar bedrijf. Uit de stukken concludeert de rechtbank dat zij die invloed wel degelijk uitoefende.

De rechtbank oordeelt verder dat de minister weliswaar bevoegd was de vrouw de boetes op te leggen, maar acht de opgelegde boetes onevenredig hoog.

De rechtbank stelt vast dat de woning van de vrouw, haar bedrijf en de daarbij horende grond zijn verkocht zodat haar onderneming niet langer bestaat. De vrouw woont nu bij haar moeder. De vrouw heeft geen inkomen. Een vertegenwoordiger van de minister heeft tijdens de rechtszitting erkend dat de vrouw inmiddels niets meer heeft, maar heeft gesteld niet te weten op welke wijze de boete dan moet worden gematigd.

De rechtbank acht het voldoende aannemelijk dat de vrouw met de opgelegde boetes onevenredig wordt getroffen, gelet op haar financiële situatie. Daarom besluit de rechtbank de opgelegde boetes te matigen tot nihil. Dat betekent dat de vrouw geen van de boetes hoeft te betalen.'



9 april 2013
Verdachte in zaak Nathalie W. veroordeeld

'De rechtbank Overijssel, locatie Almelo heeft op 9 april 2013 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen Dennis V. Dennis V. is verdachte in de zaak van de gewelddadige dood van Nathalie W. uit Almelo. Aan de verdachte is primair ten laste gelegd het plegen van moord op het slachtoffer en subsidiair het plegen van doodslag.

De meervoudige kamer heeft de verdachte veroordeeld wegens doodslag tot een gevangenisstraf van negen jaar met aftrek van voorarrest en TBS met dwangverpleging. De rechtbank acht de primair ten laste gelegde moord op Nathalie W. niet bewezen. De opgelegde straf is conform de eis van de officier van justitie.

Raadsman bepleit vrijspraak
De raadsman van verdachte mr. J. Peters heeft tijdens de inhoudelijke behandeling op 11 en 14 maart vrijspraak bepleit omdat er onvoldoende bewijs tegen verdachte zou zijn. Volgens de raadsman zijn alternatieve delictscenario’s onvoldoende onderzocht door het onderzoeksteam. Om die reden was de raadsman van oordeel dat de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard moest worden.

De rechtbank heeft de verweren van de raadsman verworpen en in een uitvoerig vonnisuiteengezet op basis waarvan zij tot bewezenverklaring komt van de ten laste gelegde doodslag. Volgens de rechtbank leiden de resultaten van het tactisch onderzoek, de digitale sporen alsmede de resultaten van het telecom-onderzoek enkel en alleen naar verdachte als degene die in de nacht van 10 op 11 december 2010 in de woning van Nathalie W. in Almelo was. Uit de sectie op het stoffelijk overschot is gebleken dat zij door verwurging om het leven is gekomen. De resultaten van het forensisch onderzoek ondersteunen de conclusie dat verdachte Nathalie om het leven heeft gebracht.

Bepaling van de strafmaat
Bij de bepaling van de strafmaat heeft de rechtbank zich laten leiden door de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoonlijkheid van verdachte.

Verdachte heeft opzettelijk zijn ex-vriendin Nathalie, een jonge vrouw en moeder van dochtertje Daisy, door verwurging van het leven beroofd. Hij heeft haar in haar woning achtergelaten terwijl haar dochtertje boven in bed lag. Omdat verdachte zijn daad op geen enkele wijze heeft gemeld, hebben de ouders van Nathalie het lichaam van hun dochter na ruim anderhalve dag gevonden. Bovendien heeft verdachte er kennelijk geen been in gezien om Daisy al die tijd alleen achter te laten.

De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij niet heeft willen verklaren over wat hem tot zijn daad heeft gebracht noch over de wijze waarop Nathalie aan haar einde is gekomen. Omdat verdachte van het begin af aan heeft geweigerd mee te werken aan een gedragskundig onderzoek heeft de rechtbank zich wat betreft de geestesgesteldheid van de verdachte moeten baseren op andere onderzoeksgegevens in het dossier over een eventuele gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens.

De rechtbank komt tot het oordeel dat er op het moment van het feit sprake was van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. De rechtbank acht de kans op herhaling van geweldsdelicten groot indien verdachte onbehandeld blijft. De rechtbank heeft om die reden naast een gevangenisstraf van negen jaren de maatregel van ter beschikkingstelling met dwangverpleging opgelegd.'



5 april 2013
Veroordeling voor dodelijk ongeval tijdens straatrace

'De rechtbank Gelderland heeft een 22-jarige man uit Spijk veroordeeld voor het medeplegen van overtreding van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank legt een voorwaardelijke gevangenisstraf op voor de duur van 6 maanden, een maximale werkstraf voor de duur van 240 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk.

Straatrace
De man heeft met zijn auto op de Spijksedijk een straatrace gehouden met een andere automobilist, waarbij deze laatste met hoge snelheid van de weg is geraakt, tegen een geparkeerde auto is gebotst en in een tuin tot stilstand is gekomen. Het slachtoffer is korte tijd later aan de gevolgen van dat ongeval overleden. De man heeft zich ondanks dat hij ter plaatse bekend en zich van de gevaren bewust was, laten overhalen tot deelname aan de straatrace. Hij heeft roekeloos rijgedrag vertoond, waarbij hij welbewust en met zeer ernstige gevolgen onaanvaardbare risico's heeft genomen.'



5 april 2013
Alleen uitlevering Sabir K. bij gegarandeerde behandeling

'De Nederlandse staat mag terreurverdachte Sabir K. niet uitleveren aan de Verenigde Staten (VS) zolang de VS niet bereid is de medische behandeling voor K.’s post traumatisch stress syndroom ('PTSS') te geven. Dat oordeelt de Haagse voorzieningenrechter op 5 april 2013. Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie garandeerde deze behandeling, op advies van deskundigen, bij de uitlevering van K..

De minister heeft eind 2012 de garantie gegeven dat uitlevering alleen kan plaatsvinden als K. ook in de VS voor zijn psychiatrische aandoening behandeld wordt met dezelfde behandeling die hij in Nederland onderging ('EMDR-behandeling'). Deze garantie werd in een eerder kort gedingherhaald door de Nederlandse staat. De staat wil echter op die toezegging terugkomen, omdat de VS voortzetting van deze specifieke behandeling niet wil toezeggen.

K. eiste in een eerder kort geding een geheel verbod op uitlevering. De rechter heeft dat verzoek op 23 februari 2013 afgewezen. Dat de voorzieningenrechter nu toch de uitlevering verbiedt, heeft als reden dat de VS op dit moment de gegarandeerde en benodigde traumatherapie niet aanbiedt.

De VS heeft zijn oorspronkelijke verzoek tot uitlevering van K. gedaan aan Nederland op 23 juni 2011. Dit verzoek berust op de verdenking dat K. in Afghanistan voor Al Qaeda heeft gevochten tegen militaire troepen van de VS. De rechtbank Rotterdam heeft op 3 oktober 2011 de uitlevering toelaatbaar verklaard. Op 17 april 2012 heeft de Hoge Raad het cassatieberoep van K. hiertegen verworpen. Na deze uitspraak heeft de minister de uitlevering toegestaan. Daartegen heeft K. nu voor de tweede maal in kort geding zich verzet.'



5 april 2013
Zes jongens veroordeeld voor mishandeling Oranjepark

'Zes jongens zijn veroordeeld voor het geweld tegen en mishandeling van drie jongeren in het Oranjepark in ’s-Gravenzande op 15 september 2012. De Rechtbank Den Haag heeft hogere straffen opgelegd dan het Openbaar Ministerie eiste.

De enige meerderjarige verdachte (20) is veroordeeld voor zware mishandeling en kreeg achttien maanden gevangenisstraf opgelegd, waarvan zes voorwaardelijk. De verdachte wordt ook onder toezicht van reclassering gesteld. Vier andere minderjarige verdachten, waarvan een het broertje van de meerderjarige jongen is, krijgen jeugddetentie voor de duur van hun voorarrest. Ook krijgen zij nog één maand voorwaardelijke jeugddetentie en werkstraffen tussen de 100 en 150 uur. Een van de zes verdachten is alleen veroordeeld voor zijn aandeel in openlijke geweldpleging en krijgt een werkstraf van 100 uur.

Met name vanwege de ernst van het letsel, een gebroken kaak bij een van de slachtoffers, besloot de rechter tot hogere straffen. Ook de gevolgen van het letsel voor een van de getroffen jongens en het strafblad van de meerderjarige verdachte speelden hierin mee. De rechtbank oordeelde ook dat er door alle verdachten een schadevergoeding betaald moet worden aan de slachtoffers.'



3 april 2013
Vier jaar celstraf voor gewapende roofovervallen

'De rechtbank Oost-Brabant heeft zojuist een 19-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar voor het plegen van gewapende overvallen op een supermarkt en een zonnestudio in Eindhoven. Ook moet de verdachte ruim 10.000 euro aan schadevergoedingen betalen.

De verdachte heeft in april 2012 samen met een andere man supermarkt Em-té overvallen. Tijdens de overval bedreigden ze het personeel en diverse klanten met een vuurwapen. Ze hebben drie caissières gedwongen geld af te staan. In november 2011 pleegde de 19-jarige man samen met een andere verdachte een gewapende overval op zonnestudio Sunworld in Eindhoven. De mannen dwongen twee medewerkers geld af te staan.

De rechtbank heeft de man vrijgesproken van een overval op een cafetaria in Eindhoven in november 2011. Er is volgens de rechtbank te weinig bewijs om de betrokkenheid van de verdachte onomstotelijk vast te stellen.

Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank er onder meer rekening mee gehouden dat de man zich schuldig heeft gemaakt aan twee gewapende roofovervallen. Anders dan de verdachte beweert heeft hij niet impulsief gehandeld, maar is hij planmatig te werk gegaan. Voor zowel het personeel als de klanten zijn de overvallen bijzonder traumatisch geweest en zij zullen er nog jarenlang last van hebben. Dat de gebruikte wapens namaakvuurwapens zouden zijn geweest, maakt de dreiging ervan niet minder. Roofovervallen leiden bovendien tot gevoelens van onveiligheid en angst in de samenleving. De verdachte heeft daarmee geen rekening gehouden toen hij besloot op een gewelddadige manier snel aan geld te willen komen.'



2 april 2013
Gerechtshof beslist dat vereniging Martijn niet kan worden verboden

'Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft een uitspraak van de rechtbank Assen vernietigd waarin de vereniging Martijn werd verboden en ontbonden. Volgens het hof zijn de werkzaamheden van de vereniging wel strijdig met de openbare orde, maar is geen sprake van dreigende maatschappelijke ontwrichting. Een verbod is dan niet mogelijk.

Het hof noemt in zijn uitspraak eerst omstandigheden die in ieder geval niet tot verbod van de vereniging kunnen leiden: de seksuele delicten waarvoor bestuursleden van de vereniging in het verleden zijn veroordeeld, kunnen niet in verband worden gebracht met de werkzaamheden van de vereniging. Deze misdrijven zijn voor de te maken afweging dan ook niet van belang. Dat de vereniging zelf ooit strafbare feiten heeft gepleegd, is evenmin aangevoerd. De site van de vereniging heeft nooit strafbare uitingen of afbeeldingen van minderjarigen bevat, en de vereniging heeft zich ook nooit schuldig gemaakt aan ‘tips and tricks’ met betrekking tot strafbaar gestelde gedragingen. Dat de vereniging als instrument wordt gebruikt voor het bepleiten van een vrijere seksuele moraal en voor verruiming van de zedenwetgeving is ook niet in strijd met de openbare orde.

Vervolgens gaat het hof in zijn uitspraak in op twee vragen die centraal staan bij de beoordeling van de vraag of de vereniging toch moet worden verboden: vormt haar werkzaamheid een ernstige aantasting van als wezenlijk ervaren beginselen van ons rechtsstelsel en, als dat zo is, kunnen die gedragingen onze samenleving ontwrichten? Het hof beantwoordt de eerste vraag bevestigend. Door de keuze van het gepubliceerde materiaal op de site van de vereniging bagatelliseert zij de gevaren van seksueel contact met jonge kinderen, praat dergelijke contacten goed en verheerlijkt ze zelfs.

Het hof komt echter ook tot de conclusie dat de werkzaamheden van de vereniging de samenleving niet (kunnen) ontwrichten. De samenleving is voldoende weerbaar om zich te weer te stellen tegen ongewenste uitingen en verwerpelijke (maar niet strafwaardige) gedragingen, zoals waarvan in dit geval sprake is.'



2 april 2013
Vijftien jaar gevangenisstraf voor moord op ex-echtgenote

'De rechtbank heeft vandaag een man uit Arnhem veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien jaar voor de moord op zijn ex-echtgenote. Deze straf is gelijk aan de eis van de officier van justitie.

De man heeft bekend zijn ex-echtgenote, met wie hij twee kinderen had, om het leven te hebben gebracht. Volgens de man heeft hij echter niet met voorbedachte raad gehandeld. De rechtbank vindt de voorbedachte raad echter wel bewezen.

De man heeft zijn ex-echtgenote om het leven gebracht, omdat hij kennelijk jaloers was of in zijn trots gekrenkt, vanwege het feit dat zij een relatie had met een andere man. Door op deze manier te handelen heeft hij het slachtoffer haar meest dierbare bezit, haar leven, ontnomen. Hij heeft de kinderen hun moeder afgenomen en familie en vrienden hun dierbare. Hij heeft hen allemaal onherstelbaar leed toegebracht.

De rechtbank houdt de man volledig verantwoordelijk voor zijn daad.

De rechtbank neemt als strafverzwarende omstandigheid mee dat de man het slachtoffer met excessief geweld om het leven heeft gebracht, terwijl zijn twee minderjarige kinderen hun moeder buiten om hulp hoorden schreeuwen. Deze traumatische gebeurtenis zullen beide kinderen de rest van hun leven met zich mee moeten dragen.'



Bron: www.rechtspraak.nl.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl