Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Nieuws


Datum en nieuws - april 2012:


26 april 2012
Celstraffen voor directeuren Easy Life-concern

'Twee directeur-grootaandeelhouders van het Helmondse Easy Life-concern, een 37-jarige man uit Heeze en een 53-jarige man uit Budel, moeten 4,5 jaar naar de gevangenis. De rechtbank ‘s-Hertogenbosch acht bewezen dat de mannen honderden beleggers hebben opgelicht. De twee werden eveneens veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie. Een andere aandeelhouder, een 55-jarige man uit Someren, werd wegens dezelfde feiten veroordeeld tot een celstraf van twee jaren en een 59-jarige directeur uit Helmond kreeg een gevangenisstraf van een jaar opgelegd.

Oplichting
Volgens de rechtbank staat vast dat de verdachten honderden mensen hebben opgelicht door het overgrote deel van het inleggeld niet -zoals voorgespiegeld en overeengekomen- te besteden aan Amerikaanse levenpolissen, maar aan andere zaken zoals onroerend goed, auto’s en duurbetaalde adviseurs. In totaal ontving het Easy Life-concern, dat bestaat uit diverse rechtspersonen, in de periode van september 2006 tot en met augustus 2008 ruim 42 miljoen euro aan inleggelden. Daarvan werd voor zo’n 9 miljoen euro aan polissen gekocht.

De financiële administratie in het concern werd volgens de rechtbank van meet af aan op ondoorzichtige en onverantwoorde wijze gevoerd. Er was nauwelijks of geen zicht op de geldstromen. Ook was de bedrijfsvoering er niet op gericht om inleggelden zoveel mogelijk te besteden aan het kopen van levenpolissen. De verdachten wisten of konden weten dat het zo snel en zo veel mogelijk kopen van levenpolissen noodzakelijk was om alle verplichtingen aan de inleggers te kunnen nakomen.

Op een gegeven moment werden de schulden aan de inleggers en andere crediteuren betaald met het geld van nieuwe inleggers. Toen het gat tussen de inleg en de gelden die werden besteed aan levenpolissen werd ontdekt, moest een aanzienlijk deel van de inleggelden worden gebruikt om het bedrijf te saneren. Nog steeds werd door verdachten bij lange na niet 70 tot 100% van het inleggeld besteed aan het kopen van levenpolissen, wat de inleggers wel was toegezegd.

Door op deze onverantwoorde en lichtzinnige wijze het bedrijf te besturen, moet het de verdachten duidelijk zijn geweest dat het niet mogelijk was de contractuele verplichtingen aan de inleggers (op den duur) na te komen.

Deelname criminele organisatie
De rechtbank oordeelt dat de verdachten deel uit maakten van een organisatie die het oogmerk had om misdrijven te plegen. Ze gaven op grootschalige wijze en gedurende een lange periode geld uit aan andere doelen dan was overeengekomen met de beleggers. De contractuele verplichtingen van het Easy Life-concern aan bestaande beleggers werden nageleefd dankzij de inleg van nieuwe beleggers. In die zin was sprake van een “piramidespel”. Een aanzienlijk deel van het inleggeld is bovendien direct of indirect naar de verdachten dan wel naar aan hen verbonden rechtspersonen gevloeid.

Ook werd er gedurende enkele jaren geen rekening en verantwoording opgesteld bijvoorbeeld door deponering van de jaarrekeningen. Ook was er een gebrek aan (financiële en organisatorische) transparantie binnen het Easy Life-concern. De verkopers van lifesettlements hadden geen inzicht in de daadwerkelijke belegging van de gelden die ze inden, laat staan dat de beleggers dit inzicht hadden.

De rechtbank ziet de 37-jarige man uit Heeze, de 53-jarige man uit Budel en de 59–jarige man uit Helmond als leiders van de criminele organisatie.

Straf
De rechtbank oordeelt dat de verdachten zich hebben schuldig gemaakt aan oplichting en deelneming aan een criminele organisatie waardoor honderden inleggers voor miljoenen euro’s gedupeerd raakten. Dit soort fraude schaadt het vertrouwen van het publiek en schaadt de belangen van de integere financiële instellingen en het functioneren van de financiële markt.

De verdachten hebben de schijn van succesvol handelen gewekt, waardoor veel investeerders hebben besloten in te stappen. Een groot deel van hun inleg werd echter gebruikt om onder andere een luxueuze levensstijl te bekostigen. De verdachten hebben hun eigen financiële belangen vooropgesteld en de belangen van de inleggers daaraan ondergeschikt gemaakt.

Straf 37-jarige man uit Heeze en 53-jarige man uit Budel

Bij dergelijke grootschalige fraudes komen de verdachten die daaraan leiding hebben gegeven voor een forse vrijheidsstraf in aanmerking. Uit jurisprudentie bij soortgelijke grootschalige fraudezaken blijkt een vrijheidsstraf van 5 jaar in beginsel passend.

De rechtbank ziet geen aanleiding om bij de strafoplegging onderscheid te maken tussen de 37-jarige man en de 53-jarige man. Weliswaar is de Heezenaar een langere tijd actief geweest bij Easy Life en wordt hij ook veroordeeld wegens bezit van een wapen en munitie, maar de Budelnaar had een initiërende rol en heeft verklaard een aanzienlijk geldbedrag voor zichzelf te hebben aangewend.

De rechtbank oordeelt dat de redelijke termijn in deze strafzaak is overschreden. Volgens de Hoge Raad moet een strafzaak in beginsel binnen twee jaren zijn afgerond om te voorkomen dat een verdachte langer dan redelijk is moet leven onder de dreiging van een (verdere) strafvervolging. In deze strafzaak heeft de vervolging ongeveer drie jaar en acht maanden heeft geduurd. De rechtbank compenseert de overschrijding van de redelijke termijn met een strafkorting van zes maanden. Dat betekent dat de beide mannen een celstraf van 4,5 jaar krijgen opgelegd.

Straf 55-jarige man uit Someren
De Somerenaar was niet de leider van de criminele organisatie, maar was wel een lange periode actief in de criminele organisatie. Daarom is een straf van 2,5 jaar in beginsel passend. Met aftrek van de strafkorting van zes maanden wegens overschrijding van de redelijke termijn, betekent dit een celstraf van 2 jaar.

Straf 59-jarige man uit Helmond
Omdat de man uit Helmond niet de bedenker/initiatiefnemer is geweest van de fraude en hij korter dan de andere verdachten actief is geweest in deze grote fraudezaak, acht de rechtbank een gevangenisstraf van 1,5 jaar in beginsel passend. Na aftrek van de strafkorting wegens het overschrijden van de redelijke termijn, krijgt de man een celstraf van 1 jaar opgelegd.

Schadevergoedingmaatregel
De rechtbank legt geen schadevergoedingsmaatregel op omdat niet valt uit te sluiten dat de inleggers nog geld ontvangen. Daarom kan de rechtbank in deze strafzaak niet goed berekenen wat de werkelijk geleden schade is die de inleggers hebben geleden.

Opheffen schorsing voorlopige hechtenis
De mannen zijn in het verleden vele jaren werkzaam geweest als financiële dienstverlener en hebben veel contacten in die branche. Ze hebben met anderen gedurende een lange periode beleggers benadeeld voor vele miljoenen euro’s. Gelet hierop acht de rechtbank het aannemelijk dat er een reëel gevaar bestaat dat de twee mannen zich in de toekomst wederom aan soortgelijke delicten schuldig zullen maken. En omdat er nog vrees voor herhaling is van zeer ernstige strafbare feiten, heft de rechtbank de schorsing van de voorlopige hechtenis op. '

26 april
Leerplichtwet niet in strijd met mensenrechten

'In hoger beroep zijn drie ouders veroordeeld tot voorwaardelijke geldboetes van € 250,- voor het overtreden van de Leerplichtwet. Hun geloofsbezwaren tegen scholen in de omgeving plus het feit dat hun kinderen bij een Amerikaanse school waren ingeschreven en daar virtueel onderwijs volgden, moeten volgens deze ouders leiden tot vrijstelling van de Leerplichtwet. Het hof volgt hen daarin niet.

Vrijstelling Leerplichtwet
De ouders hebben een specifieke geloofsovertuiging en deden een beroep op vrijstelling van de Leerplichtwet omdat zij bezwaar hebben tegen de godsdienstige richting van alle scholen in hun omgeving. Deze vrijstelling geldt echter niet als de kinderen in een eerder schooljaar al waren ingeschreven voor een school waartegen later bezwaren bestaan. Dat is hier het geval geweest. Volgens de verdediging zou het om deze reden niet verlenen van de vrijstelling, in strijd zijn met de bepalingen van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens wat betreft de vrijheid van religie en het verbod op discriminatie. Het hof is het hier niet mee eens omdat er ook zonder vrijstelling mogelijkheden zijn om onderwijs te volgen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het geven van aanvullend onderwijs in de avonduren en weekeinden, de inschrijving voor een school op grotere afstand of het zelf oprichten van een school.

Virtueel onderwijs
Verder beroepen de ouders zich op vrijstelling omdat hun kinderen virtueel onderwijs volgen van een school in het buitenland. Het gaat om de Clonlaraschool in Michigan in de Verenigde Staten. Het gerechtshof gaat ook daar niet in mee. Een voorwaarde voor deze vrijstelling is namelijk dat het kind de onderwijsinrichting in het buitenland geregeld bezoekt. Het virtueel bezoeken van de Clonlaraschool valt volgens het hof echter niet onder geregeld bezoek.

De rechtbank in Breda kwam op 12 maart 2010 tot een ander oordeel. De rechtbank vond namelijk wel dat het niet toekennen van de vrijstelling in strijd was met de vrijheid van religie. '

25 april 2012
Geen vervolging voor inrijden op tankstion

'Het Openbaar Ministerie is door de rechtbank Arnhem niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte van een verkeersongeval waarbij een dode en meerdere gewonden vielen.

De verdediging kon geen (tegen)onderzoek aan het autowrak laten uitvoeren omdat dit in opdracht van de officier van justitie vernietigd was. Omdat dit onderzoek mogelijk ontlastende uitkomsten voor verdachte zou hebben opgeleverd, oordeelt de rechtbank dat ernstig inbreuk is gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde en dat verdachte in zijn recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is geschaad. Daarom verklaart de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk.

Op 21 september 2009 rijdt verdachte met zijn auto de shop van het tankstation aan de A27 ter hoogte van Hoogblokland binnen, met als gevolg een dode en meerdere gewonden. Als de verdachte na het verkeersongeval uit de auto wordt gehaald, verklaart hij dat zijn remmen het niet deden. Ook tijdens twee andere verhoren verklaart verdachte dat er in zijn ogen technisch iets niet in orde was met de auto en dat het verkeersongeval noch opzettelijk noch door zijn schuld is veroorzaakt.

De advocaat van de verdachte verzoekt de officier van justitie diverse malen om de auto beschikbaar te stellen voor een onderzoek naar mogelijke technische defecten. Als de auto in juli 2010 in opdracht van fungerend hoofdofficier van justitie van het arrondissementsparket te Haarlem wordt vernietigd, is de verdediging definitief de mogelijkheid ontnomen voor verdachte mogelijk ontlastende feiten vast te stellen. Ook de rechtbank op haar beurt is niet meer in staat in deze zaak de waarheid te vinden.

De rechtbank benadrukt in haar vonnis dat zij zich ten volle bewust is dat het voor alle betrokkenen onbevredigend dat er geen uitspraak is gedaan over de schuldvraag en dat de strafrechtelijke procedure eindigt met een niet-onvankelijkverklaring van het openbaar ministerie. Echter, nu het Openbaar Ministerie een dergelijk ernstige inbreuk heeft gemaakt op de beginselen van een goede procesorde, kan er voor verdachte geen sprake meer zijn van een eerlijk proces, het meest fundamentele uitgangspunt van het strafrecht.'



24 april 2012
Werkstraffen voor brandstichters appartementencomplex Urk

'De rechtbank heeft gisteren (24 april 2012) drie mannen veroordeeld tot voorwaardelijke gevangenisstraffen en werkstraffen voor brandstichting bij een appartementencomplex op Urk.

Brandstichting
In de nacht van 7 mei 2011 werd brand gesticht bij een appartementencomplex waar onder anderen de burgemeester van Urk woonachtig is. Eén persoon sprenkelde benzine over de portiekdeur, een ander stak deze benzine aan en een derde had de benzine thuis opgehaald.

Alle drie bekenden ze hun aandeel. De rechtbank veroordeelde de drie mannen voor het medeplegen van opzettelijke brandstichting, waarbij levensgevaar en gevaar voor goederen was te vrezen.

Angst en onveiligheid
De rechtbank heeft overwogen dat brandstichting een delict is met een groot gevaarzettend karakter en dat het als een zeer ernstig strafbaar feit dient te worden gekwalificeerd. Naast gevoelens van onrust en onveiligheid bij betrokkenen veroorzaakt brandstichting doorgaans ernstige schade. Door op deze wijze te handelen hebben de verdachten zich misdragen en zijn zij volledig voorbijgegaan aan de belangen van de benadeelden. Dat de schade in dit geval beperkt is gebleven, is niet aan verdachten te danken, aldus de rechtbank. Daar komt volgens de rechtbank bij dat de gevoelens van angst en onveiligheid op Urk in de periode voorafgaand aan deze feiten toch al verhoogd waren vanwege eerdere incidenten. Deze incidenten waren het gevolg van de beslissing van de burgemeester om handhavend op te treden tegen het jaarlijkse 'brommerrijden' tijdens de koninginnenacht, een week voor het bewezen verklaarde feit.

Spijt
Alle drie verdachten brachten vorig jaar al enige tijd in voorlopige hechtenis door. De rechtbank was het met de officier van justitieeens dat zij niet opnieuw de gevangenis in hoefden. Bij de strafoplegging speelden de voor verdachten gunstige reclasseringsrapportages een belangrijke rol. Zij hebben allen spijt betuigd in een persoonlijk gesprek met de burgemeester. Ook schat de reclassering bij elk van hen de kans dat zij opnieuw een ernstig delict zullen plegen niet hoog in.

Werkstraffen
De drie mannen hebben van de rechtbank allen een maand voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd gekregen, alsook werkstraffen. De man die de benzine over de portiekdeur sprenkelde en de man die deze vervolgens aanstak, kregen de maximale werkstraf van 240 uur opgelegd. De man die de benzine thuis ophaalde kreeg 180 uur werkstraf. Dit was mede ingegeven door het feit dat hij nog niet eerder voor een strafbaar feit was veroordeeld.

Geen verbod op koningenacht en- dag
Op de zitting vorderde de officier ook een uitgaansverbod tijdens koninginnenacht en –dag voor alle drie de mannen. Omdat de kans op herhaling als minimaal wordt ingeschat en de mannen hun spijt betuigden tijdens een gesprek met de burgemeester en tijdens de rechtszitting, zag de rechtbank geen aanleiding een dergelijk verbod op te leggen.'



23 april 2012
Ook turnster Van Gerner wint kort geding: voordracht Masela voorbarig

'Turnster Céline van Gerner houdt kans op deelname aan de Olympische Spelen van 2012 in Londen. De kortgedingrechter stelt Van Gerner in het gelijk en oordeelt dat de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie (KNGU) te snel is geweest met de voordracht van Wyomi Masela.

Vormbehoud tonen
Eerst nadat Van Gerner in één van de wedstrijden van de komende maanden vormbehoud heeft getoond, kan een keuze worden gemaakt tussen haar en Masela. De KNGU zal de resultaten van die wedstrijden moeten meewegen bij de uiteindelijke keuze.

Sportagenda komende maanden
Van Gerner heeft nog geen vormbehoud kunnen tonen tijdens het testevent van januari 2012 in Londen en Masela wel. Dat is echter nog geen reden om Masela aan te wijzen. De reglementen schrijven namelijk voor dat vormbehoud nog getoond kan worden tijdens wedstrijden, die de komende maanden op de sportagenda staan.

Regels KNGU in strijd met NOC*NSF
Volgens de KNGU was zij op grond van haar eigen regels gehouden om binnen vier weken na het testevent een voordracht te doen. De betreffende regel is echter in strijd met de regels van NOC*NSF.

Wammes en Zonderland
In maart oordeelde de rechter dat de KNGU ook te snel was met de voordracht van Epke Zonderland.'



20 april 2012
2,5 jaar cel voor dodelijke klap in discotheek Rijssen

'De rechtbank Almelo heeft een destijds 18-jarige man uit Rijssen veroordeeld tot 2,5 jaar gevangenisstraf, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, voor het doden van een 20-jarige man in een discotheek, vorige zomer. Hij moet de nabestaanden ruim 12.000 euro schadevergoeding betalen. Een medeverdachte kreeg een week gevangenisstraf wegens mishandeling. Hij heeft geen schuld aan de dodelijke klap.

Slagader
Het slachtoffer kreeg het op 10 juli 2011 met die laatste jongen aan de stok in discotheek Lucky. Hij kreeg daarbij een klap in zijn gezicht. Toen hij later de rokersruimte in liep, viel de hoofdverdachte hem van achteren aan. Hij sloeg de man uit Wierden, die de klap niet aan zag komen, met gebalde vuist zo hard, dat zijn halswervelslagader scheurde. Het slachtoffer viel op de grond en kwam niet meer overeind.

Geen doodslag
De officier van justitie had vier jaar gevangenisstraf, waarvan een jaar voorwaardelijk, geëist voor zware mishandeling met de dood tot gevolg. Van doodslag is geen sprake, vinden zowel het OM als de rechtbank, omdat de verdachte niet de bedoeling had het slachtoffer te doden. De rechtbank vindt gevangenisstraf op zijn plaats voor deze daad van zinloos geweld, maar komt tot een lagere straf dan de officier, gezien de jeugdige leeftijd van de verdachte en het feit dat hij niet eerder met justitie in aanraking is geweest.'



20 april 2012
Keith Bakker veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf

'Keith Bakker is veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf wegens seksueel misbruik van zeven meisjes en jonge vrouwen, die in 2009 en 2010 in zijn kliniek verbleven. Dat heeft de rechtbank Amsterdam vandaag bepaald.

De rechtbank spreekt in haar vonnis van stelselmatig misbruik van kwetsbare jonge vrouwen, van wie er vier tijdens het misbruik minderjarig waren. In drie gevallen acht de rechtbank verkrachting bewezen omdat sprake was van psychische dwang.

De rechtbank vindt dat de aandacht in de media, Bakkers naderende persoonlijke faillissement en een door hem ondergane behandeling in het buitenland geen reden zijn voor een lagere straf, zoals door zijn advocate bepleit.

De rechtbank vindt de eis van het Openbaar Ministerie (OM) van zeven jaar te fors in vergelijking met eerdere uitspraken in zaken die op deze lijken. Bovendien acht de rechtbank minder feiten bewezen dan het OM. In haar beslissing neemt de rechtbank ook mee dat Bakker spijt heeft betuigd aan de slachtoffers.

Als bijkomende straf bepaalt de rechtbank dat Bakker de komende tien jaar niet als hulpverlener mag werken. Ook moet Bakker slachtoffers smartengeld betalen.'



16 april 2012
Veroordelingen voor overval snackbar Barneveld

'De rechtbank Arnhem heeft vandaag (16 april 2012) een 26-jarige man een gevangenisstraf van 30 maanden opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, voor een gewapende overval op een snackbar in Barneveld. Een 21-jarige man is wegens medeplichtigheid veroordeeld tot 18 maanden cel, waarvan 6 maanden voorwaardelijk.

Op 28 april 2011 is de 26-jarige man, met een sjaal voor zijn mond en een muts/capuchon op, een snackbar in Barneveld binnengegaan. Nadat hij een mes tevoorschijn had gehaald, sommeerde hij de snackbarmedewerker de kassa-inhoud af te staan. Terwijl hij het mes op de betreffende medewerker gericht hield, haalde hij uiteindelijk zelf het geld uit de kassa.

Het alibi dat de man stelde te hebben, dat hij op het moment van de overval met zijn verloofde bij haar ouders in IJsselstein op bezoek was, wordt door de rechtbank verworpen. Niet alleen zijn er getuigen die verklaren dat de man zich de betreffende avond (bij de snackbar) in Barneveld bevond, tevens verschillen de verklaringen van de personen die de man een alibi verschaffen onderling. Verder volgt uit de zendmastgegevens van de telefoon van de man dat deze ten tijde van de overval niet in IJsselstein maar in de buurt van de snackbar in Barneveld was. Met de strafoplegging volgt de rechtbank de strafeis van de officier van justitie.

Medeplichtig
De rechtbank veroordeelde vandaag ook een 21-jarige man in deze zaak wegens medeplichtigheid. Hij kreeg 18 maanden gevangenisstraf opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De man dient zich verder gedurende een proeftijd van 2 jaren te houden aan de aanwijzingen van reclassering en zich ambulant te laten behandelen.

De hoofddader vertelde de 21-jarige man op de dag van de overval over zijn plan de snackbar te overvallen. De 21-jarige gaf de hoofddader een mes en een tas, hielp hem zich te vermommen en is meegefietst richting de snackbar. Toen de 26-jarige de snackbar overviel, is de 21-jarige weggefietst. De stelling dat de man meehielp omdat hij onder druk van zijn vriend stond, verwierp de rechtbank. Van noemenswaardige druk is niets gebleken. De rechtbank acht de man, anders dan de officier van justitie, slechts medeplichtig en geen mededader omdat zijn rol daarvoor te beperkt was. Om die reden en omdat de man zijn rol bij de overval niet heeft ontkend, heeft de rechtbank een iets lagere straf opgelegd dan gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk die de officier van justitie had geëist.'



16 april 2012
Naheffing motorrijtuigenbelasting buitenlands kenteken in strijd met Europees recht

'Een bestuurder van een auto met buitenlands kenteken hoeft geen motorrijtuigenbelasting te betalen als hij in de periode waarover wordt geheven, slechts gedeeltelijk gebruik heeft gemaakt van de Nederlandse openbare weg. Deze heffing is strijdig met het Europees recht, vooral omdat er volgens de Nederlandse wet geen recht en mogelijkheid bestaat op teruggaaf, aldus het gerechtshof 's-Hertogenbosch.

De zaak
Een Nederlander huurde van 2 april tot en met 21 december 2009 in Duitsland een personenauto met Duits kenteken. Met deze personenauto maakte hij gebruik van de openbare weg in Nederland. De belastinginspecteur stuurde hem vervolgens een naheffing motorrijtuigenbelasting over de periode 2 oktober 2009 tot en met 21 december 2009. De autohuurder tekende hiertegen bezwaar (en daarna beroep aan), omdat hij niet dagelijks van de Nederlands weg gebruik maakte. De rechtbank Breda stelde op 4 juli 2011 de autohuurder in het gelijk, zij het op andere gronden dan het hof nu doet.

Hoge Raad
De Hoge Raad deed op 2 maart 2012 uitspraak in een andere, soortgelijke zaak (LJN BP3858). Hierin redeneert het hoogste Nederlands rechtscollege dat er volgens de Nederlandse wet wel recht op teruggaaf bestaat en de heffing daarom niet in strijd is met het Europese recht.'



16 april 2012
Werkstraf voor diefstal door thuishulp

'De rechtbank veroordeelt een thuishulp voor diefstal bij een bejaarde vrouw en gewoontewitwassen (gedurende een lange periode frequent witwassen) tot een werkstraf voor de duur van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden. Haar man is tot dezelfde straf veroordeeld vanwege gewoonteheling (gedurende een lange periode frequent schuldig maken aan heling) van het door zijn vrouw gestolen geld. De straf is gelijk aan de eis van de officier van justitie. Er is afgezien van het opleggen van een gevangenisstraf omdat de zaak inmiddels ruim 4 jaar oud is.

De thuishulp kon beschikken over de pinpas en pincode van de bejaarde vrouw. Van de rekening van de bejaarde vrouw zijn grote geldbedragen afgeschreven, terwijl de uitgaven van de thuishulp en haar man vele malen hoger waren dan hun inkomsten. De rechtbank heeft het verweer dat die uitgaven konden plaatsvinden omdat de man een groot contant geldbedrag in zijn kluis had liggen als onaannemelijk verworpen.'



13 april 2012
Heja Projektontwikkeling Breda failliet

'De rechtbank Breda heeft vanochtend (13 april 2012) het faillissement uitgesproken van Heja Projektontwikkeling B.V. en dochteronderneming De Stylingmakelaar BV. De eerder verleende surseance van betaling is ingetrokken.

De faillissementen volgen op het verzoek van de bewindvoerders. Afgelopen dinsdag is dit verzoek door de rechtbank behandeld, waarna deze besloot om de zaak voor maximaal een week aan te houden. Met instemming van partijen heeft er bij de rechtbank geen nadere zitting meer plaatsgevonden.

Voor Heja Projektontwikkeling B.V. is net als bij de eerdere surseance een zogenoemde afkoelingsperiode gelast voor de duur van twee maanden. In deze periode kunnen onder andere pand- en hypotheekhouders hun rechten niet uitoefenen en kunnen derden geen goederen opeisen van dit bedrijf (behalve als de rechter-commissaris daarvoor een machtiging zou verlenen). Hierdoor hebben de curatoren onder meer de gelegenheid om de boedel te inventariseren en om orde op zaken te stellen.

De eerdere bewindvoerders zijn nu tot curatoren benoemd: mr. Schraven van De Voort advocaten uit Tilburg en mr. Tiesing van RST advocaten uit Breda. Mr. Hulskes is benoemd tot rechter-commissaris.'



13 april 2012
Verstrekking belastinggegevens van vier Amsterdamse huurders aan verhuurders verboden

'De voorzieningenrechter in Den Haag heeft de Staat verboden belastinggegevens van vier Amsterdamse huurders aan hun verhuurders te verschaffen zolang daarvoor geen wettelijke basis bestaat. Voor het geval al gegevens zijn verstrekt moet de Staat binnen een week aan de betrokken verhuurders berichten dat deze belastinggegevens niet hadden mogen worden verstrekt.

Wetsvoorstel
In december 2011 heeft de regering bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel ingediend dat tot doel heeft voor woningen uit de gereguleerde huursector een jaarlijkse huurverhoging mogelijk te maken die afhankelijk is van het huishoudinkomen van de huurder en de overige bewoners van de woonruimte. Is het huishoudinkomen hoger dan het grensbedrag dat in het wetsvoorstel wordt genoemd (voor 2012 € 43.000), dan kan de verhuurder aan de huurder een voorstel tot huurverhoging doen die hoger is dan het inflatiepercentage. Bij dit voorstel moet een verklaring van de Belastingdienst zijn gevoegd over het huishoudinkomen van de betrokken huurder.

De regering wil het wetsvoorstel per 1 juli 2012 invoeren. Met het oog daarop heeft de staatssecretaris van Financiën bij besluit van 31 januari 2012 aan de Belastingdienst ontheffing verleend van de fiscale geheimhoudingsplicht zodat de Belastingdienst nu al inkomensgegevens van huurders aan verhuurders kan verstrekken.

Vorderingen huurders
De vier huurders uit Amsterdam hebben in kort geding gevorderd de Staat te verbieden hun belastinggegevens aan hun verhuurders te verschaffen zolang daarvoor geen wettelijke basis bestaat of, als de gegevens al zijn verstrekt, de Staat te gebieden ervoor te zorgen dat de gegeven informatie niet mag worden gebruikt zolang de wet niet in werking is getreden.

Het ontheffingsbesluit van de staatssecretaris is volgens de huurders in strijd met de regelgeving ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Ontheffing verleend in strijd met de wet
De voorzieningenrechter heeft het ontheffingsbesluit getoetst aan art. 8 van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). De afweging die de voorzieningenrechter op grond van dit artikel moest maken, was de vraag of het belang om al per 1 juli 2012 aan de verhuurders de bevoegdheid te geven om op grond van inkomen een extra huurverhoging door te voeren, rechtvaardigt dat aan hen nu al verklaringen worden verstrekt waaruit valt op te maken of het inkomen van de huurders per huishouden al dan niet boven € 43.000 ligt. Die vraag heeft de voorzieningenrechter ontkennend beantwoord. Het ontheffingsbesluit van de staatssecretaris kan de toets aan artikel 8 Wbp niet doorstaan.

Daar komt naar het oordeel van de voorzieningenrechter nog bij dat artikel 67 lid 3 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr), waarop het ontheffingsbesluit is gebaseerd, daarvoor onvoldoende grondslag biedt.

Omdat de ontheffing verleend is in strijd met de wet, is de verstrekking van de belastinggegevens van de huurders aan hun verhuurders onrechtmatig jegens de huurders.'



10 april 2012
25 jaren celstraf voor doden man Velp en afpersing

'De rechtbank 's-Hertogenbosch heeft een 26-jarige man uit Oss vandaag (10 april 2012) veroordeeld tot 25 jaren gevangenisstraf voor doodslag op een bejaarde man uit Velp. Aan de doodslag ging een diefstal met geweld vooraf waarbij het slachtoffer en zijn vrouw werden bedreigd. De man is onder meer ook veroordeeld voor afpersing.

Gekwalificeerde doodslag
De man heeft een echtpaar in maart 2010 in hun woning in Velp overvallen. Volgens de verdachte moest er geld in huis zijn van de verkoop van een paard. Hij bedreigde de vrouw met een vuurwapen, bond haar vast en nam geld en sieraden weg. Toen haar echtgenoot binnenkwam, sleurde de verdachte hem mee naar de slaapkamer en bedreigde hem. Vervolgens schoot de verdachte van dichtbij meerdere keren op de man. Kort erna overleed het slachtoffer aan zijn verwondingen.

Op grond van de bewijsmiddelen heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen dat de verdachte de man met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd. De rechtbank spreekt de man dan ook vrij van de ten laste gelegde moord. De rechtbank veroordeelt de man wel voor doodslag, waaraan de diefstal en bedreigingen vooraf gingen. Dat betekent dat de man wordt veroordeeld voor gekwalificeerde doodslag.

Afpersing bedrijfsleider supermarkt en bezit munitie
De man is ook veroordeeld voor een gewapende overval op een supermarkt in Ravenstein in januari 2010. Hij wachtte de bedrijfsleider op met een geweer, bedreigde en mishandelde hem daarmee en ging er met een groot geldbedrag van door. Het slachtoffer raakte bij de overval gewond aan zijn hoofd. Tot slot had de verdachte verboden munitie in zijn bezit.

Strafverzwarende omstandigheden
Bij het bepalen van de straf hield de rechtbank er onder meer rekening mee dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan gekwalificeerde doodslag in de woning van het bejaarde echtpaar. De echtgenote is van dit gruwelijke feit getuige geweest en heeft moeten horen hoe haar man om het leven werd gebracht. Ze heeft op brute wijze afscheid moeten nemen van haar man met wie zij zo lang samen is geweest. Haar kinderen en kleinkinderen moeten hun vader en opa missen en dit verlies is op geen enkele wijze te compenseren.

De rechtbank hield er eveneens rekening mee dat de bedrijfsleider nog steeds veel last heeft van wat de verdachte hem heeft aangedaan. Ook bij de medewerkers die tijdens de overval de supermarkt binnenkwamen heeft de overval veel angst en emoties opgeroepen. De man heeft op geen enkele manier berouw getoond of spijt betuigd richting de slachtoffers. Bovendien wilde hij geen medewerking verlenen aan een psychologisch onderzoek naar zijn persoon. Er zijn volgens de rechtbank geen omstandigheden die tot matiging van de straf kunnen leiden.

Passende straf
De gevangenisstraf van 25 jaren komt overeen met de eis van de officier van justitie. Weliswaar spreekt de rechtbank de man vrij van moord, maar nu de maximale straf voor gekwalificeerde doodslag gelijk is aan die voor moord, vindt de rechtbank een celstraf van 25 jaren passend. Een mildere of andere straf voor de gepleegde feiten zou geen recht doen aan de ernst van de misdrijven en het toegebrachte leed. De rechtbank veroordeelt de man daarnaast tot het betalen van de gevraagde schadevergoeding van 6.000 euro aan de bedrijfsleider van de supermarkt.'



10 april 2012
Richtinggevende uitspraak over strafbaarheid ongewenst verklaarde vreemdeling

'Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft vandaag (10 april 2012) een richtinggevende uitspraak gedaan over de vraag onder welke voorwaarden een illegaal in Nederland verblijvende en ongewenst verklaarde vreemdeling gevangenisstraf kan worden opgelegd.

De uitspraak werd gedaan na een themazitting over artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht (art. 197 Sr) en de Europese Terugkeerrichtlijn. Artikel 197 Sr regelt de strafbaarstelling van ongewenst verklaarde vreemdelingen; de Terugkeerrichtlijn regelt de terugkeer van illegaal op het grondgebied van een EU-lidstaat verblijvende onderdanen van derde landen.

In de uitspraak zet het hof uiteen wat het toepassingsbereik van de Terugkeerrichtlijn is en welke betekenis de Europese richtlijn heeft bij vervolging op grond van art. 197 Sr. Dit artikel bepaalt dat een ongewenste vreemdeling, die ondanks die ongewenstverklaring in Nederland verblijft, wordt gestraft met een gevangenisstraf van maximaal zes maanden of een geldboete.

De uitspraak werd gedaan in hoger beroep tegen een, ten tijde van het ten laste gelegde feit, illegaal in Nederland verblijvende man. Deze man was op 25 juni 2008 ongewenst verklaard. De man vertrok na zijn ongewenstverklaring naar België, maar werd op 2 maart 2011 in Maastricht aangehouden. Inmiddels is de verdachte uitgezet naar zijn geboorteland. In het onderhavige geval is het, volgens het hof, wel mogelijk gevangenisstraf op te leggen. Het hof veroordeelt de man tot twee maanden gevangenisstraf.'



10 april 2012
Arnhemmer veroordeeld voor diefstal, oplichting en verduistering

'De rechtbank heeft vandaag een 42-jarige man uit Arnhem veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan drie voorwaardelijk, voor drie diefstallen, een woninginbraak, verduistering en twee gevallen van oplichtingen. Zijn advocaat had het verweer gevoerd dat bewijs tegen de man niet mag worden gebruikt omdat het tijdens een onrechtmatige huiszoeking verkregen zou zijn. De rechtbank heeft dat verweer echter verworpen.

Schietpartij
De Arnhemmer is vorig jaar vrijgesproken van moord op een bijna drie jaar geleden verdwenen hobbyfotograaf uit Doorwerth, maar het openbaar ministerie ging in hoger beroep. Dat dient komende vrijdag bij het gerechtshof. De man is ook enige tijd verdacht geweest van betrokkenheid bij een schietpartij in juli vorig jaar, waarbij een belangrijke getuige in die zaak ernstig gewond raakte. Die verdenking is echter komen te vervallen.

Huiszoeking
In het kader van die schietpartij is huiszoeking gedaan. Omdat er volgens de advocaat van de Arnhemmer ten tijde van de huiszoeking geen sprake was van een verdenking tegen hem in die zaak, had het bewijs dat daarbij is aangetroffen in zijn ogen niet gebruikt mogen worden. De rechtbank heeft geoordeeld dat er wel sprake was van een redelijke verdenking en dat de huiszoeking dus rechtmatig was.

Zwijgrecht
Het bewijsmateriaal dat bij de huiszoeking is gevonden, bestaat voor een belangrijk deel uit spullen die zijn gestolen tijdens de woninginbraak. Verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht en heeft dus geen verklaring gegeven voor de aanwezigheid van die gestolen spullen. De officier van justitie had veertien maanden gevangenisstraf geëist, waarvan vier voorwaardelijk.'



10 april 2012
Afwijzing van klantmanager die weigert handen te schudden rechtmatig

'De afwijzing van de gemeente Rotterdam van een sollicitant naar de functie van Klantmanager, omdat deze weigert vrouwen de hand te schudden, is niet onrechtmatig. Dat heeft het gerechtshof in Den Haag op 10 april in hoger beroep beslist. De sollicitant had een civiele procedure tegen de gemeente aangespannen. De vorderingen van de man zijn afgewezen.

Geloofsovertuiging
De man had gesolliciteerd als Klantmanager bij de sociale dienst van de gemeente Rotterdam. De Klantmanager onderhoudt namens de gemeente contacten met bijstandsgerechtigden. Voor die functie is hij afgewezen, omdat hij weigert (huwbare) vrouwen de hand te schudden. De man, een orthodoxe moslim, weigert dit vanwege zijn geloofsovertuiging. Deze brengt mee dat het handen schudden van vrouwen ‘onrein’ wordt geacht. Wel is hij bereid om zowel mannen als vrouwen niet de hand te schudden en hen op alternatieve, respectvolle wijze te begroeten. Volgens de sollicitant is zijn afwijzing door de gemeente indirecte discriminatie op grond van geloof.

Omgangsvorm
Naar het oordeel van het hof is de discriminatie echter objectief gerechtvaardigd. Het handen schudden, een gemeenschappelijke omgangsvorm, is met enige regelmaat aan de orde voor de Klantmanager. In een pluriforme en multiculturele samenleving als de Nederlandse is het belang van het hanteren, althans niet afwijzen, van een dergelijke gemeenschappelijke omgangsvorm zeer zwaarwegend. De gemeente dient als overheidsorgaan neutraliteit uit te stralen naar alle burgers, ongeacht geslacht. In dat licht is het van wezenlijk belang dat de Klantmanager de klanten tegemoet treedt op een wijze die door hen niet als respectloos en kwetsend wordt ervaren. Indien de Klantmanager weigert een door de klant (man of vrouw) uitgestoken hand te schudden, zonder dat daarvoor een aanwijsbare fysieke - of anderszins objectieve - oorzaak is, zal dit door veel mensen in de Nederlandse samenleving als kwetsend en beledigend worden ervaren. Dit gedrag schaadt de relatie tussen de klant en de gemeente. Van groot belang is dat de klant de confrontatie met dit gedrag niet uit de weg kan gaan. Het weigeren om de uitgestoken hand van een vrouwelijke klant te schudden is temeer onaanvaardbaar, nu die weigering als een ontkenning van de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen, en dus als extra kwetsend kan worden ervaren. Daaraan doet volgens het hof niet af dat de man zich bereid heeft verklaard ook mannen niet de hand te schudden.

Nu de discriminatie objectief is gerechtvaardigd, is de afwijzing van de betreffende sollicitant door de gemeente niet onrechtmatig.'



Bron: www.rechtspraak.nl.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl