Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-
Nieuws


Datum en nieuws - mei 2011:


31 mei 2011
Verdachten overval juwelier vrijgesproken

'De rechtbank heeft twee verdachten van de overval op een Amsterdamse juwelier vrijgesproken. Wel is een van de verdachte veroordeeld wegens heling en het in bezit hebben van traangas.

Ten aanzien van de eerste verdachte komt de rechtbank tot een vrijspraak voor de overval.

Het bewijs in deze zaak bestond voornamelijk uit technisch bewijs, zoals DNA-onderzoek, onderzoek naar glasresten en schotresten. Uit het bewijs is gebleken dat verdachte vermoedelijk op een of andere manier betrokken is geweest bij de overval op de juwelier. De rechtbank acht echter niet bewezen dat verdachte daadwerkelijk bij de overval aanwezig was en daarbij op de eigenaar van de juwelierszaak heeft geschoten. Nu dat niet kan worden vastgesteld, dient verdachte te worden vrijgesproken.

Voor de tweede verdachte was ook door de officier van justitie vrijspraak gevraagd voor de overval. Het OM eiste alleen een veroordeling voor medeplichtigheid onder meer door de daders te helpen met het verstoppen van de buit en de kleding die is gebruikt bij de overval. Volgens de wet en de rechtspraak is hulp na het misdrijf in beginsel niet strafbaar, tenzij blijkt dat de betrokkene ook voor of tijdens het misdrijf hulp heeft geboden, bijvoorbeeld op grond van een afspraak. De rechtbank acht dit niet bewezen aangezien niet vast is komen te staan dat al voor of tijdens de overval een afspraak bestond met verdachte. Deze verdachte is wel veroordeeld voor schuldheling - er lagen twee horloges in zijn kelderbox - en het voorhanden hebben van een busje traangas.'



31 mei 2011
21 jaar cel in hoger beroep voor bijlmoord in Helmond

'Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft een 48-jarige man uit Helmond 21 jaar celstraf opgelegd voor moord. De Helmonder stond terecht voor het doden van een stadsgenoot met een bijl op 28 oktober 2009.

Volgens het hof is bewezen dat de verdachte ongeveer een kwartier lang bezig is geweest het slachtoffer met een bijl te slaan in de hal van zijn woning. Binnen die periode moeten er momenten zijn geweest waarop de man gelegenheid had zich te beraden op zijn voorgenomen daad. Die gelegenheid was er, naar het oordeel van het hof, in ieder geval op het moment dat de man even buiten was, de buren aansprak en daarna opnieuw naar binnen ging omdat het slachtoffer nog niet dood zou zijn. Een getuige hoorde daarna (weer) een aantal bonken. Het hof acht op die gronden bewezen dat de Helmonder schuldig is aan moord. Het beroep op noodweer van verdachte is afgewezen door het hof.

Bij het opleggen van de gevangenisstraf heeft het hof er rekening mee gehouden dat de Helmonder eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten en een poging tot moord. Ook de aard van het excessieve geweld – het slaan met een bijl - en het leed dat aan de nabestaanden is toegebracht, hebben een rol gespeeld bij het bepalen van de strafmaat.

Omdat de Helmonder niet mee wilde werken aan een persoonlijkheidsonderzoek, heeft het hof niets kunnen vaststellen over zijn toerekeningsvatbaarheid. Daarom zag het hof geen andere mogelijkheid dan de oplegging van een lange gevangenisstraf.

Het openbaar ministerie had een gevangenisstraf geëist van 30 jaar. Dit is volgens het hof een te zware sanctie, omdat er vanuit kan worden gegaan dat het slachtoffer eerder die dag de verdachte heeft bedreigd met een pistool. Het hof komt tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 jaar.

Op 15 september 2010 veroordeelde de rechtbank ’s-Hertogenbosch de man tot 12 jaar gevangenisstraf voor doodslag.'



25 mei 2011
Sapph maakt inbreuk op auteursrechten Marlies Dekkers

'Ontwerper en producent van lingerie en badkleding Sapph maakt inbreuk op de auteursrechten van concurrent Marlies Dekkers. Dat heeft de rechtbank in Utrecht woensdag geoordeeld in een civiele bodemprocedure, die was begonnen door Marlies Dekkers. Sapph moet nu de schade vergoeden. Hoe hoog die schade zal zijn, is nog niet bekend.

Diverse bh’s en slips van Marlies Dekkers worden door het auteursrecht beschermd, oordeelde de rechtbank. Dit betekent dat de ontwerpen oorspronkelijk zijn en dat een ander daar geen inbreuk op mag maken door bijvoorbeeld producten te maken die daar sterk op lijken. In het bijzonder geldt dit voor de bh’s die bandjes boven de cups bevatten die de bovenlijn volgen van de cups. Door de wijze waarop Marlies Dekkers de bandjes gebruikt, ontstaat een duidelijke accentuering van de lijn van de borsten alsmede van de bovenste lijn van de cups, terwijl een dergelijke accentuering bij eerdere bh’s (van andere ontwerpers) ontbreekt.

De rechtbank komt tot de conclusie dat Sapph met vier van de door haar ontworpen bh’s en één slip inbreuk maakt op de auteursrechten van Marlies Dekkers.

De rechtbank heeft Sapph veroordeeld om met onmiddellijke ingang te stoppen met het maken van inbreuk op de auteursrechten van Marlies Dekkers. Doet Sapph dit niet dan moet dit bedrijf een dwangsom betalen die kan oplopen tot maximaal 5 miljoen euro. Sapph moet ook inzicht geven in de behaalde winst met de 5 inbreukmakende producten. Wanneer Sapph dit niet doet, moet het bedrijf ook een dwangsom betalen.

Sapph moet de schade vergoeden die Marlies Dekkers door de auteursrechtinbreuk heeft geleden óf de winst afdragen die het bedrijf met de inbreukmakende producten heeft behaald. Dit is ter keuze aan Marlies Dekkers. Sapph wordt niet veroordeeld om zowel schadevergoeding te betalen als winst af te dragen, omdat artikel 27a van de Auteurswet dat niet toelaat. De hoogte van het schadebedrag moet nog worden bepaald in een nadere procedure.'



24 mei 2011
In hoger beroep 3 jaar cel en TBS voor ernstige mishandeling moeder en kind

'Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft in hoger beroep een 25-jarige man uit Waalwijk veroordeeld tot 3 jaar gevangenisstraf en TBS met dwangverpleging voor onder meer mishandeling van zijn toenmalige vriendin en zware mishandeling van haar 2-jarig zoontje. Ook moet de man een schadevergoeding van in totaal € 5.000,- aan beide slachtoffers betalen.

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de man het kind meerdere keren heeft opgesloten in een schuurtje. Hiermee heeft hij volgens het hof de redelijke grenzen van verantwoord en proportioneel pedagogisch handelen ver overschreden. Daarnaast heeft de man het bovenbeen van het kind gebroken en de moeder van het kind meermalen geslagen en haar keel dichtgeknepen.

Bij het opleggen van de gevangenisstraf heeft het hof er rekening mee gehouden dat de Waalwijker eerder is veroordeeld voor huiselijk geweld. Ook de mate waarin hij pijn en lichamelijk letsel aan zijn slachtoffers toebracht, heeft een rol gespeeld bij het bepalen van de strafmaat.

Uit deskundigenonderzoek is gebleken dat de man lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken. Mede op basis daarvan is TBS met dwangverpleging opgelegd. Daarnaast speelt de bijzondere ernst van de feiten een rol evenals de omstandigheid dat een aantal van de feiten is begaan tegen een weerloos kind van 2 jaar oud.

De rechtbank Breda veroordeelde de verdachte op 18 februari 2010 tot 24 maanden gevangenisstraf waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht.'



23 mei 2011
Beslissing in de zaak Wilders

'In de strafzaak tegen de heer Wilders is op 2 mei 2011 door de verdediging een niet-ontvankelijkheidsverweer gevoerd. Kort samengevat is het volgende aangevoerd. Het gerechtshof dat de vervolging van Wilders gelastte, heeft te uitgebreid getoetst. De beschikking is veroordelend van aard. Schalken, een van de raadsheren uit het gerechtshof dat die beschikking heeft gewezen, heeft geprobeerd een getuige-deskundige en de publieke opinie te beïnvloeden. Verder zijn kritische kanttekeningen geplaatst bij personen die bij de rechtspraak zijn betrokken.

Hierna volgen, kort samengevat, de belangrijkste beslissingen van de rechtbank. Voor de integrale tekst van de beslissingen wordt verwezen naar www.rechtspraak.nl

De beschikking in de artikel 12 Sv procedure
Het gerechtshof heeft de beslissing van het OM om Wilders niet te vervolgen in volle omvang getoetst. De wet staat dat toe. In de procedure bij het gerechtshof waren de standpunten van OM, klagers en Wilders over de haalbaarheid en opportuniteit van een eventuele vervolging van Wilders uitvoerig onderbouwd. Door zijn oordeel uitgebreid en diepgaand te motiveren is het gerechtshof niet buiten de wettelijke grenzen van zijn taak getreden. Bovendien volgt uit de wet dat de rechtbank in de hoofdzaak niet gebonden is aan de beschikking van het gerechtshof.

Optreden Schalken ten opzichte van (deskundige) Jansen
De rechtbank vindt het aannemelijk dat Schalken ten tijde van het diner ervan op de hoogte was dat Jansen gehoord zou worden als deskundige in het proces Wilders. Niet aannemelijk is geworden dat Schalken heeft geprobeerd Jansen te beïnvloeden ten aanzien van het onderwerp waarover Jansen zou worden gehoord als deskundige: de islam. De rechtbank is wel van oordeel dat de door rechters te betrachten terughoudendheid in lopende strafzaken Schalken ervan had moeten weerhouden met de nog als deskundige te horen Jansen een discussie over de beschikking te voeren. Ook al gold ten tijde van zijn contact met Jansen dat hij geen formele rol meer speelde in de strafzaak en dat hij deze rol ook niet meer zou gaan spelen. Schalken, die als één van de raadsheren in het hof een oordeel over de vervolging van verdachte had uitgesproken, had elke schijn van inmenging in de hoofdzaak moeten voorkomen. Van schending van artikel 6 van het EVRM is echter geen sprake. Het optreden van Schalken in relatie tot Jansen heeft geen invloed gehad in de onderhavige procedure. Evenmin is het beeld ontstaan dat verdachte reeds veroordeeld was. De positie van verdachte is ook overigens niet door het handelen van Schalken geschaad.

Optreden van Schalken ten opzichte van de publieke opinie
Schalken heeft, nadat de beschikking van het gerechtshof was gewezen en gepubliceerd, een artikel geschreven en is in discussie gegaan over de beschikking met publicist Scheffer.

Omdat de beschikking al onderwerp was van het publiek debat, Schalken geen (formele) rol meer te vervullen had in het Wildersproces en niet is gebleken dat hij meer naar voren heeft gebracht dan in de beschikking stond, kan niet worden geoordeeld dat Schalken hiermee enige grens heeft overschreden.

Optreden van bij de rechtspraak betrokken personen
Dat bij de rechtspraak betrokken personen zich hebben uitgelaten over de zaak Wilders kan niet leiden tot de conclusie dat het recht op een eerlijk proces voor verdachte is geschonden. Niet is gebleken dat deze personen zich hebben uitgelaten over de schuld/onschuld van verdachte.

Conclusie: hetgeen de verdediging heeft aangevoerd kan niet leiden tot niet-ontvankelijkheid van het OM.

Het vervolg
Het onderzoek ter terechtzitting wordt voortgezet op 23 mei 2011 kort nadat de rechtbank bovengenoemde beslissingen heeft uitgesproken. De volgende thans bekende zittingsdata zijn 25 en 27 mei, telkens om 09.00 uur.'



18 mei 2011
Hof Arnhem veroordeelt verdachte in Hoogerheide-zaak ter zake van doodslag tot 12 jaar gevangenisstraf en tbs met dwangverpleging

'Vandaag heeft het gerechtshof te Arnhem arrest gewezen in het hoger beroep in de strafzaak tegen de nu zesentwintigjarige Juliën C. Hij wordt er van beschuldigd dat hij op 1 december 2006 met een mes de achtjarige Jesse in zijn klaslokaal op de basisschool De Klim-Op te Hoogerheide al dan niet met voorbedachten rade om het leven heeft gebracht.

Eerdere verloop van de zaak
De verdachte is bij vonnis van de rechtbank Breda van 6 september 2007 vrijgesproken van moord en voor doodslag veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaar en tbs met dwangverpleging. Het hof te ’s-Hertogenbosch heeft verdachte op 26 februari 2008 in hoger beroep voor moord veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf.

Bij arrest van de Hoge Raad van 17 november 2009 is het arrest van het hof vernietigd op grond van een motiveringsgebrek. Het hof had ten onrechte geen overweging gewijd aan de door de verdachte gedane “afstand” van rechtsbijstand. Na verwijzing naar het Hof te Arnhem om de zaak opnieuw te berechten in hoger beroep, heeft het openbaar ministerie voor moord een gevangenisstraf van 20 jaar en tbs met dwangverpleging gevorderd of, voor het geval de oplegging van tbs naar het oordeel van het hof niet mogelijk is, een levenslange gevangenisstraf.

Moord of doodslag?
Evenals de rechtbank acht het hof bewezen dat verdachte Jesse van het leven heeft beroofd, maar niet dat verdachte dit heeft gedaan met voorbedachten rade. Het hof heeft immers evenmin als de rechtbank kunnen vaststellen wat zich precies, kort voor het feit, in het klaslokaal heeft voorgedaan. Onduidelijk is gebleven of verdachte voorafgaand aan het toebrengen van de messteken/-sneden tijd en gelegenheid heeft gehad tot nadenken over de betekenis en de gevolgen van zijn daad en of hij zich daarvan voldoende rekenschap heeft gegeven. Hetzelfde geldt voor de tijdspanne vanaf de eerste steek- of snijbeweging. In juridische termen is daarom geen sprake van moord maar van doodslag.

Tbs met verpleging, ondanks ontbreken vaststelling stoornis door deskundigen
Met betrekking tot de op te leggen straf en maatregel heeft het hof overwogen dat verdachte heeft geweigerd mee te werken aan een gedragskundig onderzoek door het Pieter Baan Centrum. Als gevolg daarvan zijn de onderzoekers van het Pieter Baan Centrum niet in staat geweest antwoord te geven op de vraag of bij verdachte ten tijde van het plegen van het delict sprake was van een geestelijke stoornis.

Volgens de wet vervalt in een geval dat de verdachte zijn medewerking aan een dergelijk onderzoek weigert, de eis van een (volwaardig) multidisciplinair gedragskundig onderzoek om een tbs op te kunnen leggen. Maar wil de rechter in dat geval toch een tbs kunnen opleggen, dan is nog steeds het vaststellen van een stoornis vereist. Het is aan de rechter die over de feiten oordeelt om die vaststelling te doen.

De rechter zal zich daarbij in zeer sterke mate moeten laten leiden door de gedragsdeskundigen, maar als deze deskundigen aan de grenzen komen van wat zij vanuit hun wetenschap nog kunnen verantwoorden, zal de rechter zijn eigen verantwoordelijkheid moeten nemen voor zover de wet hem daartoe de ruimte geeft. Voor de vaststelling van een stoornis moet de rechter voldoende steun vinden in wat deskundigen wel hebben kunnen vaststellen en in wat de rechter verder tijdens het onderzoek ter zitting aan feiten is gebleken over de persoon van de verdachte.

In dit geval heeft het hof de beschikking over de beperkte bevindingen van de deskundigen van het Pieter Baan Centrum in samenhang met de bevindingen van een gedragskundig onderzoek in een eerdere strafzaak uit 2004 en een groot aantal aanwijzingen uit het strafdossier over de psychische gesteldheid van verdachte. Op basis daarvan is als voldoende aannemelijk vastgesteld dat er bij verdachte ten tijde van het begaan van het feit een geestelijke stoornis bestond en dat hij verminderd toerekeningsvatbaar is

Het hof acht het evenals de rechtbank vanuit veiligheidsoogpunt onverantwoord om verdachte onbehandeld in de maatschappij te laten terugkeren. Daarom heeft het hof de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging opgelegd.

Straftoemeting
Vanuit een oogpunt van vergelding en beveiliging zou volgens het hof daarnaast een gevangenisstraf van 15 jaar, de maximumstraf voor doodslag, moeten worden opgelegd. Daarbij is in het bijzonder gelet op de gruwelijke wijze waarop verdachte de achtjarige weerloze Jesse om het leven heeft gebracht, het onpeilbare leed voor ouders en andere nabestaanden en de schok die dit feit ook buiten de familie- en vriendenkring in de samenleving veroorzaakt.

Bovendien heeft verdachte op geen enkele wijze blijk heeft gegeven van enige spijt of compassie, waardoor het nog moeilijker zal zijn om het onherstelbare verlies van Jesse te verwerken.

Anderzijds heeft het hof als strafverlagende omstandigheid rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte ten tijde van het plegen van het feit. Om die reden heeft het hof verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaar.'



18 mei 2011
Claim beleggers Fortis tegen de Staat afgewezen

'De rechtbank Amsterdam heeft vandaag vonnis gewezen in de zaken van de Vereniging van Effectenbezitters (VEB)/ Deminor en Stichting FortisEffect tegen onder anderen de Staat der Nederlanden en Ageas - voorheen Fortis NV - over de gang van zaken rondom de overname van de Nederlandse onderdelen van Fortis door de Staat op 3 oktober 2008.

De rechtbank heeft alle vorderingen van eisers afgewezen. Kort gezegd is niet gebleken dat de Staat bij de verwerving van de Nederlandse onderdelen van Fortis misbruik heeft gemaakt van de bijzondere omstandigheden waarin Fortis zich in de aanloop naar 3 oktober 2008 bevond of dat hij daarbij een (veel) te lage prijs heeft betaald. Evenmin is gebleken dat de Staat of Fortis de aandeelhouders van Fortis (opzettelijk) onjuist of onvolledig hebben geïnformeerd of dat zij de beslissing tot verkoop ten onrechte en in strijd met de wet, niet aan de algemene vergadering van aandeelhouders hebben voorgelegd. De Staat en Fortis NV zijn dan ook niet aansprakelijk voor de door houders van effecten Fortis als gevolg van de overname geleden schade.

Bij dat alles is volgens de rechtbank van belang dat Fortis en de Staat in de aanloop naar 3 oktober 2008 voor een ongekende opgave stonden. De liquiditeitspositie van het bankbedrijf van Fortis bewoog zich in de week van 28 september tot en met 3 oktober 2008 steeds verder naar het kritieke punt. Tegenover een voortdurende uitstroom van liquide middelen stonden een gestokte normale instroom van liquide middelen en steeds minder uitwijkmogelijkheden in de vorm van noodsteun van de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken.

Om deze voor Fortis levensbedreigende gang van zaken te keren was van doorslaggevend belang dat het vertrouwen van de financiële markten en consumenten in de solvabiliteit van Fortis op de kortst mogelijke termijn zou worden hersteld. Fortis was immers een zogenoemde systeemrelevante instelling; omvallen zou grote gevolgen hebben voor het financiële stelsel. Fortis behoefde zeer omvangrijke externe steun, zou zonder die steun naar alle waarschijnlijkheid failleren en de nationale overheden van Nederland, België en Luxemburg waren de enige die in staat en bereid waren de benodigde externe steun te verstrekken. De Staat en Fortis hebben zich onder druk van deze uitzonderlijk ernstige en urgente omstandigheden, tegen wil en dank moeten zetten aan nadere reddingsmaatregelen. Aangenomen kan worden dat als met de te nemen maatregelen het vertrouwen in de solvabiliteit van Fortis niet zou worden hersteld, er geen mogelijkheid zou komen dat later alsnog te doen.

Onder deze omstandigheden heeft de Staat in de korte tijd die hem daarvoor was gegund, in redelijkheid tot de slotsom kunnen komen dat voor het bereiken van het door hem gediende doel - te weten het ter bescherming van de Nederlandse financiële sector voorkomen van een faillissement van de Fortis-groep en haar Nederlandse onderdelen - de noodzaak bestond het geheel van de Nederlandse activiteiten van Fortis over te nemen. Tegen deze achtergrond kan niet worden geconcludeerd dat de Staat zich van overname van het Nederlandse verzekeringsbedrijf van Fortis had behoren te onthouden.

De belangen van de Staat en Fortis liepen bij de overname voor een deel parallel. Voor het overige had ieder van hen, vanuit de eigen taken en verantwoordelijkheden, logischerwijs een eigen invalshoek, in die zin dat Fortis een gerechtvaardigd belang had bij een zo hoog mogelijke prijs voor de te verkopen onderdelen en de Staat een gerechtvaardigd belang bij een zo laag mogelijke prijs. Tegenover een vraagprijs van EUR 22 miljard (Fortis) stond een bod van EUR 9 miljard (Staat). De Staat is mede op basis van door Fortis aangedragen argumenten opgeschoven naar de uiteindelijke prijs van EUR 16,8 miljard en de overige overeengekomen voorwaarden. Fortis en de Staat zijn op die manier tot een door ieder van hen onderschreven gezamenlijk resultaat gekomen. Hetgeen FortisEffect VEB en Deminor verder hebben aangevoerd over de prijs kan niet tot de slotsom leiden dat deze zo laag is geweest dat de Staat daarmee misbruik van omstandigheden heeft gemaakt.

De onmiddellijk dreigende ondergang van de Fortis vroeg om besluitvorming en uitvoering op zeer korte termijn. Voor de door FortisEffect c.s. gewilde voorafgaande aandeelhoudersvergadering ontbrak onder deze omstandigheden eenvoudigweg de tijd. Een voorwaardelijke overname zou niet het gewenste effect hebben gehad. Met de Staat en Fortis moet worden aangenomen dat slechts een onomkeerbaar besluit het vertrouwen in de solvabiliteit van Fortis kon herstellen. De Staat en Fortis hebben in redelijkheid kunnen menen dat het voortbestaan van de Fortis niet gewaarborgd zou zijn als de te nemen reddingsmaatregelen nog zouden moeten worden goedgekeurd door de algemene vergadering van aandeelhouders.

Voor de door de Staat en Fortis gedane mededelingen geldt dat het van belang was om de eerste reddingsmaatregel van 28 september 2008 naar buiten te brengen en daarbij de hoop en verwachting uit te spreken dat die maatregel het gewenste effect zou hebben, te weten het herstel van vertrouwen in de solvabiliteit van de Fortis-groep. Zonder dat positieve geluid zou de eerste reddingsmaatregel, hoe omvangrijk ook, geen kans van slagen hebben gehad. Garanties dienaangaande konden intussen niet worden gegeven, en zijn ook niet gegeven.

FortisEffect verwijten de Staat en Fortis vervolgens dat zij de tweede reddingsmaatregel pas in de avond van 3 oktober 2008 bekend hebben gemaakt, hoewel zij, volgens FortisEffect al dagenlang wisten dat de eerste reddingsmaatregel niet het gewenste effect zou hebben en dat een nadere reddingsmaatregel noodzakelijk was.

Bekendmaking van het uitblijven van het gehoopte en verwachte effect van de eerste reddingsmaatregel zou echter vrijwel zeker de genadeklap voor het bankbedrijf van de Fortis-groep, en wellicht van de gehele Fortis-groep, hebben betekend. Hetzelfde geldt voor bekendmaking van het voorbereiden van nadere reddingsmaatregelen. Zolang de precieze inhoud van de nadere reddingsmaatregelen niet bekend was, zou elke uitlating daarover slechts onzekerheid – en daarmee verdere verzwakking van de liquiditeitspositie van het bankbedrijf van de Fortis-groep – hebben veroorzaakt. De door de Staat en Fortis N.V. gekozen lijn kan slechts worden gekenschetst als prudent en mede in het belang van de houders van aandelen en andere effecten Fortis.'



16 mei 2011
Gevangenisstraf voor grooming en kinderporno

'De rechtbank ’s-Hertogenbosch heeft een 38-jarige man uit Eindhoven veroordeeld tot een celstraf van zestien maanden waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaren voor grooming en het bezit van kinderporno. De man moet twee meisjes een schadevergoeding betalen van ruim 800 euro.

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de man aan een 12-jarig meisje via Habbo en MSN een ontmoeting heeft voorgesteld om ontuchtige handelingen met haar te plegen. Daarnaast vroeg hij een 13-meisje via Habbo, telefoon en sms’jes hem te ontmoeten. Zij had de man via het Habbo-hotel op internet leren kennen. De verdachte had gezegd dat hij zestien jaar oud was en vroeg verkering aan haar. Ze spraken meerdere keren over fysiek contact, hij stuurde haar sms’jes met ‘ik hou van je’ en ze maakten een afspraak voor 10 april 2010 in Ter Apel. De ontmoeting had plaats in een supermarkt, waarbij de verdachte het meisje over de rug heeft gestreeld. Dat het bij een korte ontmoeting bleef, is volgens de rechtbank enkel eraan te wijten dat het meisje die avond in gezelschap was van haar zus en een vriend. De rechtbank oordeelt dat de man de bedoeling had ontuchtige handelingen te plegen. Naast grooming is de man veroordeeld voor het in bezit hebben van kinderporno.

Bij het opleggen van de straf heeft de rechtbank er rekening meegehouden dat de man zijn zeer jeugdige slachtoffers een (vrijwel) onherstelbaar leed heeft aangedaan. De man pleegde de strafbare feiten in een proeftijd van een eerdere veroordeling. Door kinderporno in zijn bezit te hebben heeft hij indirect bijgedragen aan seksueel misbruik van kinderen. Bij de strafoplegging heeft de rechtbank er strafmatigend mee rekening gehouden dat de man verminderd toerekeningsvatbaar is, zo blijkt uit rapporten van een psycholoog en psychiater.

Gelet op onder meer de zeer grensoverschrijdende inhoud van de kinderporno en het gebrek aan inzicht bij de verdachte bij het aangaan van relaties met zeer jeugdige meisjes, moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat hij opnieuw een misdrijf zal begaan. De rechtbank heeft bij de voorwaardelijke gevangenisstraf een proeftijd opgelegd van vijf jaren met het oog op een maximale bescherming van de maatschappij. Gedurende de proeftijd mag de man geen contact - in welke vorm dan ook - met de twee meisjes opnemen.

De rechtbank heeft geen uitspraak gedaan over grooming met twee andere meisjes waarvan de man wordt verdacht. Het tenlastegelegde feit waarin deze verdenking is opgenomen is afgesplitst en zal later behandeld worden.'



11 mei 2011
Dertien jaar cel voor doodslag en brandstichting Veldhoven

'De rechtbank ’s-Hertogenbosch heeft een 35-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 13 jaren voor doodslag op zijn vrouw, brandstichting en het veroorzaken van een ontploffing in Veldhoven. Ook moet hij een schadevergoeding van bijna 14.000 euro betalen.

In de ochtend van 24 juli 2010 vond er een explosie plaats in de woning van het echtpaar in Veldhoven. Het dak van de woning lag er grotendeels af en er was flinke rookontwikkeling. De hoofdgaskraan van de gasinstallatie bleek te zijn verwijderd, waardoor gas de woning instroomde. Ook stonden alle pitten van het gasfornuis open. In de slaapkamer werd het levenloze lichaam van de vrouw aangetroffen.

De man heeft bekend dat hij zijn vrouw na een ruzie over zijn cocaïnegebruik hardhandig op het bed heeft geduwd en vervolgens onder invloed van alcohol en drugs met een hamer op haar hoofd heeft geslagen. De rechtbank acht - evenals de officier van justitie - niet wettig en overtuigend bewezen dat er sprake was van voorbedachten rade en spreekt de man vrij van moord. Wel wordt de man veroordeeld voor doodslag op zijn vrouw. De verdachte heeft eveneens bekend dat hij de hoofdgaskraan heeft gedemonteerd en de pitten heeft opengedraaid. De rechtbank oordeelt dat de man door zijn handelen opzettelijk brand heeft gesticht en een ontploffing teweeg bracht waardoor er gevaar ontstond voor mensen en goederen.

Bij het opleggen van de straf heeft de rechtbank ermee rekening gehouden dat de man zijn echtgenote op gruwelijke wijze om het leven heeft gebracht. Hij heeft haar in hun eigen huis, met kracht met een klauwhamer op haar achterhoofd geslagen en haar hersenletsel toegebracht waardoor ze overleed. Ze was in de bloei van haar leven en had nog een heel leven voor zich. Haar is de mogelijkheid ontnomen om haar zoontje van zes jaar te zien opgroeien. Behalve met het verlies van zijn moeder zal hij moeten opgroeien in de wetenschap dat de man van zijn moeder, een man die hij goed kende, haar van het leven heeft beroofd. Ook de overige nabestaanden, zoals de ouders en zus van de vrouw, heeft de man onherstelbaar leed aangedaan. Daarnaast heeft de verdachte grote onrust teweeg gebracht onder zijn buren en dorpsgenoten. Op de dag dat hij zijn vrouw doodde heeft hij opzettelijk een ontploffing veroorzaakt en brand gesticht terwijl ze allebei in zijn woning lagen. Daardoor ontstond een levensgevaarlijke situatie voor de buren die in hun woning aanwezig waren, voor voorbijgangers, hulpverleners en vooral ook de buren die waren toegesneld en de woning binnengingen om aan de verdachte en zijn echtgenote hulp te bieden.

Bij de strafoplegging heeft de rechtbank er strafmatigend mee rekening gehouden dat de man enigszins verminderd toerekeningsvatbaar is. De geestvermogens van de verdachte zijn onderzocht door een psycholoog en psychiater. Uit hun rapporten blijkt dat er bij de man sprake is van een afhankelijkheid van cocaïne, alcoholmisbruik en misbruik van anabolen steroïden. Hij heeft een aanpassingsstoornis en er is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van narcistische persoonlijkheidskenmerken. Daarnaast heeft de rechtbank er onder meer mee rekening gehouden dat de man in de gevangenis reeds meewerkt aan de door de gedragsdeskundigen noodzakelijk bevonden behandeling en hulp heeft gezocht bij een humanist en psycholoog.'



10 mei 2011
15 jaar cel voor moord op huisgenoot

'De rechtbank heeft de 24-jarige A. uit Tilburg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaar voor moord. De rechtbank acht bewezen dat de man in mei vorig jaar zijn 38-jarige huisgenoot heeft vermoord.

Op 19 mei 2010 is A. de kamer van zijn huisgenoot binnengegaan nadat hij de deur had opengebroken. Op de kamer is een ruzie ontstaan waarna A. de keel van zijn huisgenoot heeft doorgesneden. Over de reden waarom hij naar de kamer ging, heeft A. verschillende verklaringen afgelegd. Eerst verklaarde hij gek te worden van de harde muziek van zijn huisgenoot. In een latere verklaring zegt hij dat hij de Koran zat te lezen en dat de Koran hem gezegd heeft wat hij moest doen. Hij zou dat bevel hebben opgevolgd.

Vanaf bijna twee weken na zijn daad werden door deskundigen gedragsproblemen gesignaleerd. Er zijn echter geen aanwijzingen gevonden voor een psychische stoornis ten tijde van de moord. De rechtbank gaat er daarom van uit dat A. op dat moment volledig toerekeningsvatbaar was.

De officier van justitie had een levenslange gevangenisstraf geëist omdat er een reële kans op herhaling zou bestaan. Dit omdat A. volgens de officier op basis van zijn geloofsovertuiging heeft gehandeld en geen afstand heeft gedaan van deze overtuiging. Omdat ten tijde van de moord geen psychische stoornis is vastgesteld heeft de officier geen TBS kunnen eisen. De verdachte zou volgens de officier niet onbehandeld in de maatschappij moeten terugkeren en eiste daarom een levenslange gevangenisstraf.

De rechtbank volgt die eis niet. Het gaat om een enkelvoudige moord, gepleegd door een verdachte zonder strafblad. In zo'n geval moeten er zwaarwegende feiten of omstandigheden zijn om tot een levenslange gevangenisstraf te komen. Zulke feiten of omstandigheden heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen. Zo is niet vast komen te staan dat A. daadwerkelijk vanuit zijn geloofsovertuiging handelde en dat er een aanmerkelijke kans op herhaling bestaat. De brute wijze waarop de moord is gepleegd heeft de rechtbank als strafverzwarend element meegenomen.'



4 mei 2011
Man veroordeeld voor hennepkwekerij en witwassen

'De meervoudige strafkamer van de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft een man veroordeeld tot 240 uur taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden in verband met een hennepkwekerij, witwassen, valsheid in geschrifte en oplichting.

Strafbare feiten
De man is veroordeeld voor het aanwezig hebben van een zeer groot aantal hennepplanten in zijn schuur te Ens, witwassen en het met gebruikmaking van valse salarisgegevens afsluiten van een hypotheek.

Overweging rechtbank
De rechtbank legt een mildere straf op dan door de officier van justitie is geëist. De officier had 12 maanden geëist. De rechtbank was van oordeel dat niet de man, maar zijn vader de initiatiefnemer en organisator was. De vader kreeg eerder dit jaar een celstraf van twee jaar. Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met de nadelige gevolgen van de mediabelangstelling voor de man, die als profvoetballer bekendheid geniet.

Veroordeling vriendin
De vriendin van de man is veroordeeld voor het witwassen en de valsheid in geschrifte en oplichting richting de hypotheekbank. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor haar betrokkenheid bij de hennepkwekerij. De vrouw is veroordeeld tot 80 uur taakstraf.'



4 mei 2011
Directie PI Lelystad in het gelijk gesteld

'De Lelystadse kortgedingrechter heeft vandaag uitspraak gedaan in een kort geding dat door de advocaat was aangespannen namens nagenoeg alle gedetineerden in de PI Lelystad. De gedetineerden zijn in het ongelijk gesteld.

Bezwaar gedetineerden
Zij maakten bezwaar tegen de nieuwe maatregelen vanuit de PI rondom het telefoneren door gedetineerden. Uit oogpunt van orde en veiligheid zijn maatregelen ingevoerd die telefoonverkeer door gedetineerden controleren, opnamen realiseren van gevoerde gesprekken en nummers en diensten kunnen blokkeren. Dit geldt overigens niet voor het vrij telefoonverkeer wat een gedetineerde kan hebben met geheimhouders, zoals advocaten. Eén van de bezwaren van de gedetineerden is dat collect call gesprekken niet meer mogelijk zijn, ook zou het voor gedetineerden duurder zijn.

Geen inhoudelijke beoordeling
De kortgedingrechter heeft de vorderingen van de gedetineerden op die van één gedetineerde na, niet inhoudelijk kunnen beoordelen. Zo was niet duidelijk of de gedetineerden de advocaat wel had gemachtigd en bleek de advocaat hen niet te hebben gesproken. Evenmin was duidelijk of het merendeel van gedetineerden dat inmiddels de inrichting al weer had verlaten, de zaak wel wilde doorzetten na hun vrijlating. De rechter was verder van oordeel dat een Gedeco, gedetineerden-commissie, niet zelfstandig kan procederen.

Vordering gedetineerde afgewezen
Ten aanzien van één gedetineerde kwam de rechter tot een inhoudelijk oordeel. De vordering van deze gedetineerde is afgewezen omdat niet duidelijk was aangegeven wat het bezwaar van de nieuwe regeling is. De Directie van de PI heeft veel vrijheid heeft om het beleid te bepalen in de inrichting waarbij orde en veiligheid voorop staan. De rechten om te kunnen telefoneren, zoals ook staan in de Penitentiaire Beginselen Wet, worden door de nieuwe maatregelen niet aangetast. De vordering tot schadevergoeding had de gedetineerde onvoldoende onderbouwd.'



4 mei 2011
Verbod gebruik afbeelding 'Simple Living' vernietigd

'De voorzieningenrechter van de rechtbank ’s-Gravenhage heeft vandaag de ex parte beschikking van 27 januari 2011 waarin kunstenaar Nadia Plesner en galerie Galleri Esplanaden in Kopenhagen verboden werd inbreuk te maken op het Gemeenschapsmodelrecht van Louis Vuitton met terugwerkende kracht vernietigd. Het verbod had betrekking op het gebruik van een afbeelding van het dessin van de Audra Bag van Louis Vuitton in een kunstuiting van Plesner.

Plesner heeft in een kort geding, dat op 20 april 2011 ter zitting is behandeld, gevorderd dat de voorzieningenrechter het verbod zou vernietigen.

Tijdens de behandeling van het kort geding bleek er onduidelijkheid te bestaan over de vraag of onder het gegeven verbod ook de afbeelding op het schilderij ‘Darfurnica’ van Plesner moest worden begrepen. Louis Vuitton heeft toen aangegeven dat niet te willen.

In geschil was vervolgens of het verbod tot gebruik (buiten het schilderij Darfurnica) van de afbeelding van het donkere jongetje met chihuahua en tas met het betreffende dessin (“Simple Living”) in stand moest blijven. Beide partijen deden een beroep op een hun toekomend grondrecht. Plesner beriep zich op de vrijheid van meningsuiting, Louis Vuitton op de bescherming van eigendom, waaronder haar modelrechten.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter dient in de onderhavige omstandigheden het belang van Plesner bij het vrij (kunnen blijven) uiten van haar (artistieke) mening via het werk “Simple Living” zwaarder te wegen dan het belang van Louis Vuitton bij het ongestoord genot van haar eigendom.

De voorzieningenrechter heeft het bij de beschikking van 28 januari 2011 gegeven bevel in zijn geheel vernietigd. Gelet op het feit dat Plesner geen andere rechtsmiddelen ter beschikking stonden waarmee zij tegen de ex parte beschikking kon opkomen, geldt de vernietiging met terugwerkende kracht.'



4 mei 2011
Geen plagiaat door DJ Tiësto in nummer ‘Elements of life’

'De rechtbank Breda heeft geoordeeld dat dj Tiësto met het nummer ‘Elements of life’ geen inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht. Dj Michiel de Jong beschuldigde Tiësto van plagiaat. Hij stelt eind 2003 een demo te hebben gestuurd van zijn nummer ‘Swiwal’ naar de platenmaatschappij Black Hole Recordings van dj Tiësto. De melodielijn uit dit nummer zou door Tiësto vervolgens zijn gebruikt in ‘Elements of life’. Dj Tiësto componeerde dit stuk samen met Dennis Waakop Reijers-Fraaij en Geert Huinink, en bracht het uit in 2007. De rechtbank concludeert echter dat het bewuste tonenschema van acht maten ook voorkomt in de ‘Sarabande in D mineur’ van Händel. Dit klassieke muziekstuk, dat onderdeel uitmaakt van het werk ‘Suite Nr 11 for Harpsichord’ behoort tot het publieke domein en is dus niet auteursrechtelijk beschermd. Of De Jong zich toen hij ‘Swiwal’ maakte bewust was van de gelijkenis met de ‘Sarabande’ is volgens de rechtbank niet relevant.

De Jong heeft het tonenschema naar het oordeel van de rechtbank ook niet zodanig bewerkt dat het daardoor een eigen oorspronkelijk karakter heeft gekregen en het persoonlijke stempel van de maker is gaan dragen. De acht maten uit de ‘Sarabande’ van Händel zijn al vaker gebruikt in bekende muziekstukken, waaronder een dance-uitvoering ‘Sarabande/Classical Trance’ van Huinink die medio 2003, eerder dan ‘Swiwal’, is uitgebracht. Verschillende bewerkingen van het tonenschema in ‘Swiwal’, zoals het gebruik van drumbeats en synthesizer strings, komen volgens de rechter ook al in ‘Sarabande/Classical Trance’ voor en zijn bovendien een breder gebruikt stijlkenmerk in Dance-muziek.

Dj Tiësto heeft op zijn beurt van Michiel de Jong een schadevergoeding gevorderd, omdat deze zijn reputatie zou hebben beschadigd door voortdurende ongefundeerde beschuldigingen van plagiaat in de media. De rechtbank wijst ook deze vordering af.'















Bron: www.rechtspraak.nl.

-
-
WWW.UWWET.nl
Sinds 2009. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl